Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep in de hoofdzaak
- het beroepschrift tevens houdende verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarheid bij voorraad met producties, ingekomen op 8 april 2019;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van mr. Kieft van 11 juni 2019 met producties F tot en met I;
- een journaalbericht van mr. Duiveman van 4 augustus 2019 met producties 1 tot en met 9;
- een journaalbericht van mr. Kieft van 29 augustus 2019 met één productie.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- in de even weken verblijft [de minderjarige2] van vrijdag 8.30 uur tot zaterdag 13.00 uur bij zijn vader en [de minderjarige1] van vrijdag 14.00 uur tot zaterdag 13.00 uur;
- in de oneven weken verblijft [de minderjarige2] van vrijdag 8.30 uur tot zondag 16.00 uur bij zijn vader en [de minderjarige1] van vrijdag 14.00 uur tot zondag 16.00 uur;
- tijdens de zomervakantie zijn [de minderjarige2] en [de minderjarige1] de eerste drie weken bij moeder en de laatste drie weken bij vader;
- de verdeling van de schoolvakanties vindt plaats in onderling overleg;
- Pasen en Pinksteren worden gekoppeld aan het weekend bij wie de kinderen dan volgens de regeling zijn;
- op Vaderdag zijn de kinderen bij vader. Op Moederdag zijn de kinderen bij moeder;
- [de minderjarige2] en [de minderjarige1] zullen tijdens Oud en Nieuw, om en om bij de ouders zijn;
- [de minderjarige2] en [de minderjarige1] zullen tijdens de Kerstdagen een dag bij vader zijn en een dag bij moeder,
5.De motivering van de beslissing
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de
- verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.