In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van de man jegens de vrouw na hun echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Overijssel aangevochten, waarin was vastgesteld dat haar recht op partneralimentatie was vervallen en dat de vordering op kinderalimentatie was verjaard. Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van de vrouw met [D] op 17 april 2003 is gesloten, wat betekent dat de alimentatieverplichting van de man per die datum is geëindigd. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, met de aanpassing dat de datum van verval van de alimentatieverplichting moet worden gewijzigd van 17 juli 2003 naar 17 april 2003. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw niet tijdig heeft gehandeld om de verjaring van haar alimentatievorderingen te stuiten, waardoor deze zijn verjaard. De vrouw had de man kunnen oproepen conform de vereisten van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar heeft dit nagelaten. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen.