Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, hierna aangeduid als [verzoeker]. De kinderrechter had eerder op 30 juli 2019 een machtiging verleend voor de duur van zes maanden, welke door de GI was aangevraagd. [verzoeker] was in hoger beroep gekomen omdat hij de duur van de machtiging te lang vond en verzocht om deze te verkorten tot eind december 2019. Hij stelde dat hij gemotiveerd was om mee te werken aan zijn behandeling en dat hij positieve ontwikkelingen had doorgemaakt in de gesloten setting.
Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de machtiging nog steeds aanwezig zijn. Ondanks de positieve ontwikkeling van [verzoeker] en zijn motivatie, oordeelde het hof dat de risico's van een verkorting van de machtiging te groot zijn. [verzoeker] had in het verleden problemen vertoond, waaronder gedragsproblemen en drugsgebruik, en het hof was van mening dat het huidige traject niet onderbroken mocht worden. Het hof heeft begrip voor de wens van [verzoeker] om eerder duidelijkheid te krijgen over zijn vervolgtraject, maar concludeerde dat de gesloten plaatsing noodzakelijk blijft om verdere problemen te voorkomen.
De beschikking van de kinderrechter is door het hof bekrachtigd, waarmee de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden gehandhaafd blijft. Het hof heeft benadrukt dat de GI verantwoordelijk is voor de verdere begeleiding van [verzoeker] en dat er mogelijkheden zijn voor een eerdere doorplaatsing indien [verzoeker] daar klaar voor is.