Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van een bewindvoerder. De verzoekster, die als bewindvoerder was aangesteld, verzocht het hof om haar ontslag als bewindvoerder ongedaan te maken. De rechthebbende, die onder bewind stond, had eerder verzocht om haar ontslag en de benoeming van Stichting Bewindvoering [B] als nieuwe bewindvoerder. De kantonrechter had op 8 april 2019 het verzoek van de rechthebbende toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van de verzoekster.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster haar taken als bewindvoerder naar behoren had uitgevoerd, maar dat de relatie tussen de rechthebbende en de verzoekster emotioneel belastend was. De rechthebbende ervoer de samenwerking als moeizaam en had veel stress door de trage uitbetaling van gelden. Dit leidde tot een negatieve invloed op zijn psychisch welbevinden. De begeleidster van de rechthebbende heeft verklaard dat de rechthebbende niet tevreden was over de samenwerking en dat hij een andere bewindvoerder wilde. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de verzoekster als bewindvoerder.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en oordeelde dat de samenwerking met Stichting Bewindvoering [B] voor de rechthebbende positief was en bijdroeg aan zijn psychisch welbevinden. De beslissing om de verzoekster te ontslaan werd gerechtvaardigd door de emotionele belasting die de samenwerking met haar met zich meebracht voor de rechthebbende. De verzoekster had geen argumenten die het hof konden overtuigen om de eerdere beslissing te herzien.