4.4heeft verteld dat hij geen enkel contact met zijn vader wil. Hij heeft zijn vader voor het laatst in 2015 gezien. Hij vond dit geen fijn bezoek. Het was er niet leuk, en saai. Hij vindt het niet goed van de vader dat hij geen belangstelling voor hem liet zien. Nooit vroeg hij hoe het ging, nooit stuurde hij eens een kaartje of zo met zijn verjaardag of met kerst. [de minderjarige] voelt dit als teleurstelling. Hij is bang voor nieuwe teleurstellingen door zijn vader in de toekomst. [de minderjarige] heeft het fijn thuis bij zijn moeder en op school, het gaat goed met hem en hij is helemaal gewend aan het wonen in Nederland. De partner van zijn moeder beschouwt hij als zijn vader. In zijn omgeving weten ze ook niet anders dan dat deze man zijn vader is. [de minderjarige] wil geen veranderingen meer in zijn leven en wil rust. Het is zijn eigen mening en niet die van zijn moeder. Van zijn moeder mag hij best contact met zijn biologische vader.
Wat in de wet staat en wat de Hoge Raad over omgang van kinderen met de ouders heeft gezegd
4.5
- In artikel 1:253a lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat geschillen (een beslissing over een kind waar ouders het niet over eens zijn) over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter kunnen worden voorgelegd.
In het geval van een geschil over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter een regeling vaststellen over wie van de ouders wanneer de zorg- en opvoedingstaken vervult. De rechter kan ook een tijdelijk verbod opleggen aan een ouder om met het kind contact te hebben, net als in artikel 377a lid 3 BW.
- In artikel 377a lid 1 BW staat dat het kind recht heeft op omgang met zijn ouders. De rechter ontzegt het recht op omgang alleen wanneer er sprake is van één van de volgende redenen:
a. omgang zou ernstig nadeel opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind
b. de ouder is kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat tot omgang
c. het kind dat twaalf jaar of ouder is, heeft bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder doen blijken
d. omgang is anderszins in strijd met zwaarwegende belangen van het kind.
- In artikel 9 lid 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind staat dat de Staten die partij zijn, het recht eerbiedigen van het kind dat van een ouder is gescheiden, op regelmatige basis persoonlijke betrekkingen en rechtstreeks contact met beide ouders te onderhouden, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.
- In artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staat dat een ieder recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven.
- De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 17 januari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:91) gezegd dat de rechter zich zoveel mogelijk moet inspannen om het recht op 'family life' tussen ouders en hun kinderen mogelijk te maken. Daarvoor kan de rechter partijen met hun instemming verwijzen naar mediation of een onderzoek door de raad laten uitvoeren of forensische mediation opdragen. - In zijn uitspraak van 27 februari 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG5045 ) heeft de Hoge Raad gezegd dat elke afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling van tijdelijke aard is, in die zin dat een ouder wiens verzoek is afgewezen bij wijziging van omstandigheden, maar in elk geval na verloop van een jaar, opnieuw naar de rechter kan gaan met het verzoek om een omgangsregeling vast te stellen.