ECLI:NL:GHARL:2019:9787

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
21-006164-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Nederland inzake productie en voorbereidingshandelingen van amfetamine

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 69 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren voor het produceren van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor deze productie. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 31 oktober 2019, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal tot veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte op 29 juni 2017 in de gemeente [gemeente] samen met anderen opzettelijk amfetamine heeft vervaardigd en voorbereid. De verdachte had verschillende chemicaliën en materialen in zijn bezit die bestemd waren voor de productie van amfetamine. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte, waarin hij stelde enkel schoonmaakwerkzaamheden te hebben verricht, ongeloofwaardig geacht.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, de risico's voor de gezondheid en de gevaren voor de omgeving die gepaard gaan met de productie van amfetamine. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, en het hof oordeelde dat de eerdere straf van de rechtbank onvoldoende was in het licht van de ernst van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006164-17
Uitspraak d.d.: 14 november 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 31 oktober 2017 met parketnummer 18-730204-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R. Heemskerk, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het produceren van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 69 dagen voorwaardelijk, met aftrek en met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere kwalificatie van feit 1 alsmede tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aanwezig gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal (telkens) bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (artikel 2 aanhef en onder B en/of C en/of D van de Opiumwet)
2.hij op of omstreeks 29 juni 2017 te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen en/of bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van [(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal (telkens) bevattende] amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, toen aldaar
A. (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (vloei)stof(fen)/materia(a)l(en) (bevattende) -onder meer- -zwavelzuur en/of
-zoutzuur en/of
-mierenzuur en/of
-formamide en/of
-methanol en/of
-PMK (piperonylmethylketon) en/of
-N-formylamfetamine en/of
-BMK (benzylmethylketon) en/of
-ethanol en/of
-APAA (alfafenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutanamide) en/of
-APAAN (alfafenylacetoacetonitril, alfa-acetylbenzylcyanide) en/of
-caustic soda en/of
-amfetamine-olie en/of
B. een of meerdere materi(a)l(en)/goed(eren), te weten -onder meer-
-meerdere jerrycans en/of
-meerdere klembandvaten en/of
-meerdere emmers en/of
-meerdere maatbekers en/of
-meerdere (IHP) verwarmingsdekens en/of
-meerdere IBC's (Intermediate Bulk Containers) en/of
-een dopvat en/of
-twee als gaswasser in gebruik zijnde IBC's en/of
-een brander met gasslang en/of
-een aluminiumpan en/of
-een dubbele wasbak en/of
-een RVS kookketel met brander en/of
-een Gardena pomp met aan-en afvoerslang en/of
-een thermometer en/of
-een PH-meter en/of
-glazen spiraal koelers met destillatie-opzet en/of
-elektrische frequentieregelaars en/of
-Hitachi mixers en/of
-een RVS pan met brander en/of
-een elektrische balans (in koffer) en/of
-een emmer met pompen en slangen en/of
-een IBC met dubbele dampafvoer en/of
-een Reflux ketel en/of
-een dopvat gebruikt als gaswasser voor reflex ketel met slang en/of
-een destillatie-opstelling bestaande uit -onder meer- een RVS-ketel met roerwerk op een keukenbrander, met op bovenzijde twee stoomleidingen afkomstig van een gemodificeerd biervat, geplaatst op een RVS branderbak met brander en gasfles en onder aan de zijkant van de ketel een stoomaansluiting afkomstig van een gemodificeerd biervat met drukmeter op een vierkante branderbak met brander en aangesloten met een slang en gasfles en met koeling aangesloten op stromende waterleiding en/of
-een (20 liter) RBK (=rondbodemkolf) met spiraal koeler en/of
-meerdere RBK's en/of
-meerdere afvoertonnen en/of
-meerdere verwarmingsmantels en/of
-meerdere volgelaatsmaskers en/of
-meerdere handschoenen en/of
-een of meerdere andere goed(eren) en materia(a)l(en), in elk geval voorwerpen en/of stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die/zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. De rechtbank heeft op juiste gronden de verklaring van de verdachte, dat hij enkel schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht, ongeloofwaardig geacht. Het hof onderschrijft de overwegingen van de rechtbank ter zake van deze verklaring van de verdachte, zoals hij die in hoger beroep heeft herhaald.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 29 juni 2017 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt en aanwezig gehad hoeveelheden van een materiaal, telkens bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.hij op 29 juni 2017 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen en bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van hoeveelheden van een materiaal telkens bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, toen aldaar
A. hoeveelheden vloeistoffen/materialen bevattende -onder meer-
-zwavelzuur en
-zoutzuur en
-mierenzuur en
-formamide en
-methanol en
-PMK (piperonylmethylketon) en
-N-formylamfetamine en
-BMK (benzylmethylketon) en
-ethanol en
-APAA (alfafenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutanamide) en
-APAAN (alfafenylacetoacetonitril, alfa-acetylbenzylcyanide) en
-caustic soda en
-amfetamine-olie en
B. meerdere materialen/goederen, te weten -onder meer-
-meerdere jerrycans en
-meerdere klembandvaten en
-meerdere emmers en
-meerdere maatbekers en
-meerdere (IHP) verwarmingsdekens en
-meerdere IBC's (Intermediate Bulk Containers) en
-een dopvat en
-twee als gaswasser in gebruik zijnde IBC's en
-een brander met gasslang en
-een aluminiumpan en
-een dubbele wasbak en
-een RVS kookketel met brander en
-een Gardena pomp met aan-en afvoerslang en
-een thermometer en
-een PH-meter en
-glazen spiraal koelers met destillatie-opzet en
-elektrische frequentieregelaars en
-Hitachi mixers en
-een RVS pan met brander en
-een elektrische balans (in koffer) en
-een emmer met pompen en slangen en
-een IBC met dubbele dampafvoer en
-een Reflux ketel en
-een dopvat gebruikt als gaswasser voor reflex ketel met slang en
-een destillatie-opstelling bestaande uit -onder meer- een RVS-ketel met roerwerk op een keukenbrander, met op bovenzijde twee stoomleidingen afkomstig van een gemodificeerd biervat, geplaatst op een RVS branderbak met brander en gasfles en onder aan de zijkant van de ketel een stoomaansluiting afkomstig van een gemodificeerd biervat met drukmeter op een vierkante branderbak met brander en aangesloten met een slang en gasfles en met koeling aangesloten op stromende waterleiding en
-een (20 liter) RBK (=rondbodemkolf) met spiraal koeler en
-meerdere RBK's en
-meerdere afvoertonnen en
-meerdere verwarmingsmantels en
-meerdere volgelaatsmaskers en
-meerdere handschoenen en
-een of meerdere andere goederen en materialen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B, C en D van de Opiumwet gegeven verbod
en
van het medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het produceren van amfetamine en aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De feiten zijn in eendaadse samenloop begaan.
Het vervaardigen van amfetamine is een ernstig strafbaar feit. Allereerst omdat het gebruik daarvan grote gezondheidsrisico's meebrengt voor de gebruikers. Daarnaast brengt een amfetaminelaboratorium zoals hier in Berlikum, grote gevaren met zich mee voor de omgeving. Te denken valt aan brand- en ontploffingsgevaar door de opslag van chemicaliën en de productie van drugs. Dat dit een risico is, blijkt uit het proces-verbaal van het ontmantelingsteam van de Landelijke Eenheid. Daarin is gerelateerd dat de temperatuur aan de onderzijde van de destillatieketel dermate hoog was dat er elk moment brand zou kunnen uitbreken. Het inademen van giftige chemicaliën is bovendien bijzonder gevaarlijk. De ernst van de bewezen verklaarde feiten is tot slot gelegen in de gerede kans voor schade aan het milieu door het vrijkomen van giftige stoffen en het afval van een dergelijk laboratorium.
Kennelijk heeft verdachte zich slechts door financieel gewin laten leiden en zich niet bekommerd om medemens, omgeving en milieu. Het beeld dat verdachte van zijn rol in het geheel heeft, daar ook terechtzitting van het hof naar gevraagd, toont een gebrek aan inzicht aan de strafwaardigheid van zijn handelen en maakt inzichtelijk dat hij in het geheel niet inziet dat hij met zijn handelen bijgedragen heeft aan de illegale handel van harddrugs en dus aan eerder genoemde en andere maatschappelijk ongewenste effecten.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 8 oktober 2019 blijkt dat de verdachte wel voor andere delicten, maar niet eerder ter zake soortgelijke delicten onherroepelijk is veroordeeld.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte voor zover deze uit het dossier naar voren komen en uit hetgeen ter terechtzitting door verdachte hierover naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging de ernst van het bewezenverklaarde naar het oordeel van het hof onvoldoende tot uitdrukking gebracht. De ernst van de bewezen verklaarde feiten zoals in het vorenstaande omschreven, maakt dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Conform de eis van de advocaat-generaal zal het hof aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Hofstra, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van C. Witteveen, griffier,
en op 14 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. L.J. Hofstra is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.