ECLI:NL:GHARL:2019:9788

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
21-005378-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Flessentrekkerij door verdachte in meerdere restaurants met niet-betaling van bestellingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van flessentrekkerij, waarbij hij in een periode van vijf maanden vijf keer goederen heeft gekocht in verschillende restaurants zonder deze te betalen. Het hof heeft de tenlastelegging in zijn geheel verbeterd gelezen en de feiten zoals deze zijn ten laste gelegd onder één feit gerangschikt en bewezen verklaard. De verdachte heeft zich in de periode van 12 juni 2012 tot en met 2 maart 2013 in vijf verschillende restaurants voorgedaan als een reguliere restaurantbezoeker door etenswaar en alcoholische drank te bestellen en deze al dan niet deels te nuttigen, waarna hij telkens de rekening niet betaalde. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een gewoonte van het kopen van goederen zonder te betalen, wat leidt tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, maar het hof heeft deze straf omgezet naar een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, rekening houdend met het grote tijdsverloop in de zaak. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 67,15, ter zake van materiële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005378-18
Uitspraak d.d.: 14 november 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 26 februari 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-730187-13 en 18-820104-13, 18-830091-13, 18-920077-13, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 01-289997-11, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is - na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad - gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. primair ten laste gelegde en oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden met aftrek van voorarrest en volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Wang vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. R.A.E. Bunge, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. primair ten laste gelegde veroordeeld en heeft aan verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, heeft de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en heeft de oproeping nietig verklaard ter aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 12 juni 2012 te [plaats 1] , met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] (eigenaar van [bedrijf 1] ) en/of een of meerdere medewerk(st)er(s) van restaurant [bedrijf 1] , heeft bewogen tot de afgifte van etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of (telkens) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide en/of serieuze klant of gast (welke genegen was de door verdachte de te bestellen etenswaar en/of (alcoholische) drank te betalen) en/of (vervolgens) in het restaurant [bedrijf 1] (telkens) een bestelling (etenswaar en/of (alcoholische) drank) geplaatst (onder gehoudenheid tot betaling), waardoor die [slachtoffer] en/of die medewerk(st)er(s) van restaurant [bedrijf 1] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en waarna verdachte die bestelde etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), (telkens) geheel en/of gedeeltelijk heeft genuttigd (en/of vervolgens niet heeft betaald),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 12 juni 2012 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebben verdachte toen aldaar in het restaurant [bedrijf 1] (telkens) met voormeld oogmerk etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), gekocht en/of vervolgens die etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), geheel en/of gedeeltelijk genuttigd (en/of vervolgens niet betaald), terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 12 juni 2012 te [plaats 1] , niet heeft voldaan aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van strafrecht, de Overleveringswet, de Uitleveringswet, de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en/of de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
2. primair
hij op of omstreeks 30 juni 2012 te [plaats 2] , in ieder geval in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] (eigenaar van [bedrijf 2] ) en/of een of meerdere medewerk(st)er(s) van restaurant [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of (telkens) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide en/of serieuze klant of gast (welke genegen was de door verdachte te bestellen etenswaar en/of (alcoholische) drank te betalen) en/of (vervolgens) in het restaurant [bedrijf 2] (telkens) een bestelling (etenswaar en/of (alcoholische) drank) geplaatst (onder gehoudenheid tot betaling), waardoor die A.H. [bedrijf 2] en/of die medewerk(st)er(s) van restaurant [bedrijf 2] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en waarna verdachte die bestelde etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), (telkens) geheel en/of gedeeltelijk heeft genuttigd (en/of vervolgens niet heeft betaald), terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 30 juni 2012 te [plaats 2] , in ieder geval in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte toen aldaar in het restaurant [bedrijf 2] (telkens) met voormeld oogmerk etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), gekocht en/of vervolgens die etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), geheel en/of gedeeltelijk genuttigd (en/of vervolgens niet betaald),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2. meer subsidiair
hij op of omstreeks 30 juni 2012 te [plaats 2] , in ieder geval in de gemeente [gemeente] ,
A. zich in kennelijke staat van dronkenschap heeft bevonden op de openbare weg de [straat 1] , althans op de openbare weg en/of
B. niet heeft voldaan aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van strafrecht, de Overleveringswet, de Uitleveringswet, de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en/of de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
3.
primair
hij op of omstreeks 9 februari 2013 te [plaats 3] , in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte in het restaurant van het [bedrijf 3] aldaar (telkens) met voormeld oogmerk etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), gekocht en/of vervolgens die etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), geheel en/of gedeeltelijk genuttigd (en/of vervolgens niet betaald),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2013 te [plaats 3] , (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van het bedrijf [bedrijf 3] (gelegen aan of bij het [straat 2] ) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of (telkens) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide en/of serieuze klant of gast (welke genegen was de door verdachte te bestellen etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), te betalen) en/of (vervolgens) in het restaurant van dat bedrijf (telkens) een bestelling (etenswaar en/of (alcoholische) drank) geplaatst (onder gehoudenheid tot betaling),
waardoor die medewerk(st)er(s) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en waarna verdachte die bestelde etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), (telkens) geheel en/of gedeeltelijk heeft genuttigd (en/of vervolgens niet heeft betaald),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan; (artikel 326 lid 1 ivm artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht)
3. meer subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2013 te [plaats 3] , niet heeft voldaan aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van strafrecht, de Overleveringswet, de Uitleveringswet, de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en/of de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
4. primair
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2013 tot en met 2 maart 2013 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, hebbende verdachte (telkens) met voormeld oogmerk
- in of omstreeks de periode omvattende de dagen 26 februari 2013 en 27 februari 2013 te [plaats 4] , in [bedrijf 4] (gevestigd aan of bij de [straat 3] ) etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s) gekocht en genuttigd (en/of vervolgens niet betaald) en/of
- op of omstreeks 2 maart 2013 te [plaats 4] , in het restaurant van hotel/restaurant [bedrijf 5] , (gevestigd aan of bij de [straat 4] ) etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), gekocht en (vervolgens) geheel en/of gedeeltelijk genuttigd (en/of vervolgens niet betaald),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4. subsidiair
dat hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2013 tot en met 2 maart 2013 te [plaats 4] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- een of meer medewerk(st)ers van het bedrijf [bedrijf 4] (gevestigd aan of bij de [straat 3] )
- een of meer medewerk(st)ers van het bedrijf hotel/restaurant [bedrijf 5] aan of nabij de [straat 4]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van etenswaar en/of (alcoholisch) drank, althans (een) consumptie(s), in elk geval (telkens) van enig goed, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of (telkens) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide en/of serieuze klant of gast (welke genegen was de door verdachte te bestellen etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans (een) consumptie(s), te betalen) en/of (vervolgens) in het restaurant van dat bedrijf (telkens) een bestelling (etenswaar en/of (alcoholische) drank) geplaatst (onder gehoudenheid tot betaling), waardoor die medewerk(st)er(s) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en waarna verdachte die bestelde etenswaar en/of (alcoholische) drank, althans(een) consumptie(s), (telkens) geheel en/of gedeeltelijk heeft genuttigd (en/of vervolgens niet heeft betaald), terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft bij het wegen van de ten laste gelegde feiten, tezamen en in onderlinge samenhang beschouwd, geconstateerd dat er feitelijk sprake is van - kort gezegd - flessentrekkerij, zoals hierna zal worden uiteengezet. Gelet hierop zal het hof vrijspreken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair
Door de raadsman is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte van de ten laste gelegde flessentrekkerij dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd, dat ten aanzien van de ten laste gelegde feiten geen sprake is van een gewoonte van het kopen van goederen zonder te betalen. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte geen middelen had om de rekening van de door hem bestelde etenswaar en drank te betalen. Het hof vat dit laatste op als een verweer omtrent het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarnaast het volgende.
Ten aanzien van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van 12 juni 2012 tot en met 2 maart 2013 in vijf verschillende restaurants telkens voorgedaan als een reguliere restaurantbezoeker door etenswaar en alcoholische drank te bestellen en al dan niet deels te nuttigen. Vervolgens heeft hij telkens de rekening niet betaald ondanks meerdere verzoeken daartoe en zonder dat hij een aannemelijke reden heeft gegeven voor het uitblijven van die betaling.
Een gewoonte
Het bestanddeel ‘een gewoonte maakt’ vereist een meervoud van handelingen waartussen verband bestaat.
Het hof overweegt dat verdachte in een periode van negen maanden vijf keer goederen heeft gekocht zonder te betalen. Gelet hierop bestaat tussen die handelingen een zodanig verband dat sprake is van een door een pluraliteit van handelen gevormde 'gewoonte' van het kopen van goederen op de wijze zoals hiervoor omschreven. Het hof verstaat hetgeen is tenlastegelegd en bewezen zal worden verklaard als een pluraliteit van handelingen die als een gewoonte in de zin van artikel 326
avan het Wetboek van Strafrecht is te kwalificeren. Het hof betrekt hierbij tevens dat uit verdachtes justitiële documentatie blijkt dat verdachte ook in de jaren voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling
Ten aanzien van het oogmerk overweegt het hof dat dit kan worden afgeleid uit de vaststelling dat verdachte op meerdere momenten goederen heeft gekocht en deze telkens, ook na herhaalde aanmaning, niet heeft betaald.
De verweren van de raadsman worden derhalve verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 juni 2012 tot en met 2 maart 2013 op na te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte met voormeld oogmerk de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, hebbende verdachte met voormeld oogmerk
- op 12 juni 2012 te [plaats 1] in restaurant [bedrijf 1] etenswaar en alcoholische drank gekocht en geheel en/of gedeeltelijk genuttigd en vervolgens niet betaald en
- op 30 juni 2012 te [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] in restaurant [bedrijf 2] etenswaar en alcoholische drank gekocht en geheel en/of gedeeltelijk genuttigd en vervolgens niet betaald en
- op 9 februari 2013 te [plaats 3] in het restaurant van het [bedrijf 3] etenswaar en alcoholische drank gekocht en geheel en/of gedeeltelijk genuttigd en vervolgens niet betaald en
- in de periode omvattende de dagen 26 februari 2013 en 27 februari 2013 te [plaats 4] , in [bedrijf 4] (gevestigd aan of bij de [straat 3] ) etenswaar en alcoholische drank gekocht en genuttigd en vervolgens niet betaald en
- op 2 maart 2013 te [plaats 4] , in het restaurant van hotel/restaurant [bedrijf 5] , (gevestigd aan of bij de [straat 4] ) etenswaar en alcoholische drank gekocht en vervolgens geheel en/of gedeeltelijk genuttigd en vervolgens niet betaald,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ten aanzien van de bewezenverklaring nog het volgende. De rechter moet oordelen op de grondslag van de tenlastelegging. Het hof heeft de tenlastelegging in zijn geheel verbeterd gelezen en de feiten zoals deze zijn ten laste gelegd onder één feit gerangschikt en bewezen verklaard. Door deze bewezenverklaring is de grondslag van de tenlastelegging niet verlaten. Dat zou wel het geval zijn als meer of iets anders bewezen zou zijn verklaard dan is ten laste gelegd. Het gaat hierbij om een inhoudelijke vergelijking tussen de tenlastelegging en de bewezenverklaring. Anders gezegd: de rechter is aan de inhoud van de tenlastelegging gebonden, niet aan de tekst ervan. [1] Met het verbeterd lezen van de tenlastelegging zoals hierboven omschreven, is naar het oordeel van het hof de grondslag van de tenlastelegging niet verlaten.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan flessentrekkerij. Verdachte bestelde etenswaar en alcoholische dranken in verschillende restaurants, waarna hij moeilijk begon te doen over de rekening en die dan telkens niet betaalde. Door aldus te handelen heeft verdachte vijf restaurants financiële schade toegebracht en heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk economische verkeer in restaurants noodzakelijk en gebruikelijk is.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 8 oktober 2019 – eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten, onder meer tot gevangenisstraffen. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan deze feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden zoals was opgelegd door de eerste rechter een passende bestraffing is.
Door de raadsman is ter zitting van het hof verzocht om in het geval van een bewezenverklaring een gevangenisstraf op te leggen met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Hij heeft hiertoe gewezen op het grote tijdsverloop in de onderhavige zaak en het feit dat verdachte zich niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten.
Gelet op het grote tijdsverloop in deze zaak, dat niet voor rekening komt van de verdediging, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Het onvoorwaardelijke deel is hiermee niet langer dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het voorwaardelijke deel dient tevens als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 67,15. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Gelet op de vordering van de advocaat-generaal overweegt het hof nog dat de benadeelde partij niet de wettelijke rente heeft gevorderd. Deze kan dan ook niet worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch van 6 februari 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, parketnummer
01-289997-11. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 67,15 (zevenenzestig euro en vijftien cent) ter zake van materiële schade.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 67,15 (zevenenzestig euro en vijftien cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden van 6 mei 2013, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 6 februari 2012, parketnummer 01-289997-11, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. E. de Witt en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 14 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.