Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Samen Veilig Midden-Nederland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De ouders van [de minderjarige], die gezamenlijk het gezag uitoefenen, hebben de ernst van de zorgen omtrent de opvoedsituatie onderschat en leggen de schuld van het gedrag van hun kind bij derden. De kinderrechter had eerder, op 16 mei 2019, de gecertificeerde instelling (GI) gemachtigd om [de minderjarige] uit huis te plaatsen voor een periode van zes maanden, omdat haar veiligheid en ontwikkeling in gevaar waren. De moeder is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, met de stelling dat hulpverlening in de thuissituatie nog mogelijk was en dat de uithuisplaatsing een ingrijpende maatregel is die schadelijk is voor [de minderjarige].
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2019 is [de minderjarige] gehoord door de voorzitter van het hof. De GI heeft de zorgen over [de minderjarige] onderbouwd met rapportages die wijzen op problematisch gedrag, schoolverzuim en een verstoorde hechting. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over [de minderjarige] ernstig zijn en dat de ouders niet in staat zijn om haar de benodigde begeleiding en structuur te bieden. De ouders hebben de neiging om de ernst van de situatie te bagatelliseren en leggen de verantwoordelijkheid voor het gedrag van [de minderjarige] buiten zichzelf.
Het hof heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De ouders zijn niet in staat om een veilig opvoedingsklimaat te bieden, en de ontwikkeling van [de minderjarige] is ernstig bedreigd. De beslissing van de kinderrechter om de uithuisplaatsing te verlengen is dan ook bekrachtigd. Het hof heeft partijen erop gewezen dat [de minderjarige] graag door haar advocaat geïnformeerd wil worden over de uitspraak.