In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 18 november 2019 de naheffingsaanslag parkeerbelasting van 10 december 2018 tot een bedrag van € 63,80 had gehandhaafd. De heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle had de naheffingsaanslag opgelegd omdat voor de auto van belanghebbende geen parkeerbelasting was betaald. Belanghebbende betwistte de verschuldigdheid van de parkeerbelasting en stelde dat het voor hem onvoldoende kenbaar was dat hij in de Elzenstraat parkeerbelasting moest betalen. Het Hof heeft op 1 december 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het onderzoek ter zitting op 13 november 2020 heeft plaatsgevonden.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende heeft gedaan om de verschuldigdheid van de parkeerbelasting kenbaar te maken. Het Hof stelt vast dat er voldoende zichtbare verkeersborden aanwezig waren en dat belanghebbende niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Ondanks zijn verklaringen over de drukte rondom de Opstandingskerk en de werkzaamheden in de omgeving, had hij zich beter moeten informeren over de parkeerregels. Het Hof concludeert dat belanghebbende het bord 'einde P-zone' dat zich op korte afstand van zijn parkeerplek bevond, heeft gemist. Dit komt voor zijn rekening. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.