In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 27 november 2019 de naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Wageningen heeft gehandhaafd. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat de auto van belanghebbende op 16 maart 2019 zonder geldig parkeerbewijs was geparkeerd aan het Olympiaplein te Wageningen. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 13 november 2020 werd het geschil besproken, waarbij de heffingsambtenaar stelde dat hij voldaan had aan zijn informatieplicht. Het Hof oordeelde dat de gemeente voldoende informatie had verstrekt over de parkeerregels, en dat de echtgenote van belanghebbende niet aan haar onderzoeksplicht had voldaan. De foto’s die door beide partijen waren overgelegd, toonden aan dat er duidelijke borden aanwezig waren die de zone voor betaald parkeren aangaven. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de stelling van belanghebbende dat de straatnaambebording niet duidelijk was.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 december 2020, en belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.