ECLI:NL:GHARL:2020:10206
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beswerda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de motivering van sancties door de officier van justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 17 augustus 2018 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde B. de Jong LLB., heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die een sanctie had opgelegd voor een snelheidsovertreding. De gedraging zou zijn vastgesteld met radarapparatuur, maar het hof constateert dat dit onjuist is; de gedraging is vastgesteld met een detectorsnelheidsmeter (TraffiStar SR520). Het hof oordeelt dat de beslissing van de officier van justitie niet deugdelijk is gemotiveerd, omdat deze niet heeft rekening gehouden met de financiële omstandigheden van de betrokkene, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond.
De betrokkene betwist de snelheidsovertreding en stelt dat de meting niet correct is uitgevoerd. Het hof overweegt dat de Wahv niet vereist dat een ambtsedige verklaring ten grondslag ligt aan de sanctie, en dat de gegevens in het zaakoverzicht voldoende zijn om de gedraging vast te stellen. De NMi-verklaring bevestigt dat de snelheidsmeter voldeed aan de eisen ten tijde van de gedraging. Het hof concludeert dat de gedraging is verricht en verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld.