ECLI:NL:GHARL:2020:1024

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
200.141.108/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming in hoger beroep inzake huwelijkse voorwaarden en sieraden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de huwelijkse voorwaarden tussen partijen, de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door mr. J.S. Özsaran, en de vrouw, die geen advocaat had, hebben overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De zaak betreft de beslissing van de rechtbank dat de man de aan de vrouw verknochte sieraden, waaronder drie gouden ringen, twee armbanden, een halsketting en twaalf bangels, aan haar dient af te geven.

De man heeft als bewijs van de bereikte overeenstemming een verklaring van de vrouw overgelegd, opgemaakt in Pakistan op 15 maart 2017, die is voorzien van een Nederlandse vertaling. In deze verklaring verklaart de vrouw dat zij, naast haar bruidsschat en alimentatie, van de man een gouden ketting, een bracelet en twee gouden ringen heeft ontvangen. Tevens geeft zij aan dat zij uit hoofde van de verdeling niets meer van de man te vorderen heeft.

Gezien de overeenstemming tussen partijen, heeft het hof besloten dat de grieven van de man geen nadere bespreking behoeven. Het hof heeft de verklaring van de vrouw, inclusief de vertaling, aan de beschikking gehecht en vastgesteld dat partijen uitvoering hebben gegeven aan hun afspraken. De kosten van de deskundige zijn voor 's Rijks kas, aangezien de deskundige haar rapport niet heeft ingediend. De beschikking van de rechtbank Groningen van 5 november 2013 is vernietigd voor zover in geschil, en het hof heeft de overeenstemming tussen partijen bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.141.108/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/140322/FA RK 13-819)
beschikking van 6 februari 2020
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
voorheen advocaat: mr. H.B. Boogaart,
thans: mr. J.S. Özsaran,
kantoorhoudend te Groningen,
en
[verweerster],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
voorheen advocaat: mr. W. de Kleine,
kantoorhoudend te Emmen,
thans geen advocaat gesteld.
De inhoud van de beschikking van 29 oktober 2015 wordt hierbij overgenomen.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Na de beschikking van 29 oktober 2019 zijn ter griffie van het hof ingekomen:
- een brief van 26 november 2015 van het IJI;
- een journaalbericht van 11 december 2015 van mr. De Kleine;
- een journaalbericht van 11 december 2015 van mr. Boogaart;
- een journaalbericht van 29 januari 2016 van mr. Boogaart met productie(s);
- een journaalbericht van 16 juni 2016 van mr. Boogaart;
- een journaalbericht van 4 juli 2017 van mr. Özsaran met productie(s).

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij journaalbericht van 4 juli 2017 heeft de man het hof bericht dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen ten aanzien van het geschil in hoger beroep. Het hoger beroep betrof de beslissing van de rechtbank dat de man de persoonlijk aan de vrouw verknochte sieraden – te weten de persoonlijke gouden sieraden bestaande uit drie gouden ringen, twee armbanden, een halsketting en twaalf bangels - aan haar dient af te geven of te doen afgeven.
2.2
De man heeft als bewijs van de bereikte overeenstemming een verklaring overgelegd van de vrouw die is opgemaakt in Pakistan op 15 maart 2017 en is gesteld in de taal Urdu. Deze verklaring is voorzien van een Nederlandse vertaling van een beëdigd vertaler. Bij deze verklaring is gevoegd een kopie van het identiteitsbewijs van de vrouw, eveneens voorzien van een Nederlandse vertaling van een beëdigd vertaler.
2.3
De vrouw verklaart dat zij - naast haar bruidsschat en een bedrag voor alimentatie - van de man (door tussenkomst van zijn vader) heeft ontvangen: een gouden ketting, een bracelet en twee gouden ringen. Zij verklaart tevens - zo begrijpt het hof - dat zij uit hoofde van de verdeling niets meer van de man te vorderen heeft.
2.4
Gelet op de overeenstemming tussen partijen behoeven de grieven van de man geen nadere bespreking meer. Het hof zal genoemde verklaring in de taal Urdu met de Nederlandse vertaling aan deze beschikking hechten en verstaan dat partijen inmiddels uitvoering hebben gegeven aan de afspraken.
2.5
Gezien de gang van zaken in hoger in beroep en de omstandigheid dat de deskundige nimmer haar deskundigenbericht heeft uitgebracht, zal het hof deze kosten voor ’s Rijks kas laten.

3.De beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking van de toenmalige rechtbank Groningen - thans rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen - van 5 november 2013 voor zover in hoger beroep in geschil, en opnieuw beslissende in hoger beroep:
verstaat dat partijen op het punt van de sieraden tot overeenstemming zijn gekomen zoals opgenomen in de verklaring van de vrouw van 15 maart 2017 opgemaakt in Pakistan in de taal Urdu die aan deze beschikking is gehecht voorzien van een Nederlandse vertaling;
verstaat dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de uitspraken;
bepaalt dat de kosten van de tot deskundige benoemde mevrouw [naam1] , werkzaam bij het Internationaal Juridisch Instituut te Den Haag, voor ’s Rijks kas blijven.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.D.S.L. Bosch, mr. G.M. van der Meer en mr. I.A. Vermeulen, in bijzijn van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 6 februari 2020.