ECLI:NL:GHARL:2020:10418

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
TBS P20/0151
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep terbeschikkingstelling met voorwaarden en verzoek tot verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 30 april 2020. De rechtbank had bepaald dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft echter besloten de terbeschikkingstelling met voorwaarden te handhaven, ondanks het advies van de reclassering om de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. Het hof oordeelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden voortgezet moet worden met een klinische behandeling, waarbij de terbeschikkinggestelde in afwachting van een definitieve plaatsing in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) tijdelijk in een tussenvoorziening zal verblijven. Het hof heeft de voorwaarden van de terbeschikkingstelling aangevuld, maar het bevel tot voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde is vervallen. De terbeschikkinggestelde heeft eerder meerdere incidenten vertoond tijdens zijn behandeling, maar het hof acht de voortzetting van de behandeling onder voorwaarden nog steeds mogelijk. De beslissing van de rechtbank is vernietigd, en de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege is afgewezen. De terbeschikkinggestelde moet zich houden aan de huisregels van de instelling waar hij verblijft en de aanwijzingen van de behandelaren opvolgen.

Uitspraak

TBS P20/0151
Beslissing d.d. 29 oktober 2020
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
verblijvende in [detentie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 30 april 2020, houdende het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 22 november 2018, waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden werd opgelegd ter zake van poging tot zware mishandeling;
  • de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 1 juli 2019, onder andere houdende wijziging van de opgelegde voorwaarden;
  • het voortgangsverslag van reclasseringsinstelling [kliniek 1] van 30 augustus 2019;
  • de voortgangsverslagen van reclasseringsinstelling [kliniek 2] van 20 november 2019 en 27 februari 2020;
  • het advies van reclasseringsinstelling [kliniek 2] van 23 maart 2020, ertoe strekkende dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;
  • de beslissing van de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Haarlem, van 24 maart 2020, houdende het bevel tot voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 24 maart 2020, ertoe strekkende dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;
  • het aanvullend advies van reclasseringsinstelling [kliniek 2] van 8 april 2020, ertoe strekkende dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 8 mei 2020;
  • de voortgangsverslagen van reclasseringsinstelling [kliniek 2] van 22 mei 2020 en 4 augustus 2020;
  • de pro justitia rapportage van psychiater [naam 1] van 21 augustus 2020;
  • het aanvullend advies van reclasseringsinstelling [kliniek 2] van 24 september 2020.
  • de door de raadsvrouw ter zitting van 15 oktober 2020 overgelegde pleitnota met als bijlagen het reclasseringsadvies van 1 november 2018 en de voortgangsrapportage van 27 februari 2020.
Het hof heeft ter zitting van 15 oktober 2020 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.A.M. Oor, advocaat te Julianadorp, en de advocaat generaal mr. W.C.J. Stienen, alsmede de deskundige [naam 2] , die als reclasseringswerker is verbonden aan [kliniek 2] .

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde erkent dat hij betrokken is geweest bij incidenten, waaronder het incident op 20 maart 2020 in de [kliniek 3] , waarbij een worsteling ontstond tussen hem en een medepatiënt en hij die medepatiënt een klap tegen het hoofd gaf. Naar aanleiding van dit laatste incident is besloten de behandeling van de terbeschikkinggestelde in deze FPK te beëindigen en heeft de reclassering geadviseerd hem alsnog van overheidswege te verplegen. De terbeschikkinggestelde wil zijn behandeling voortzetten bij een FPK in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de omzetting van deze maatregel in een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege niet wordt gerechtvaardigd door de incidenten die hebben plaatsgevonden in de [kliniek 3] .
Uit de pro justitia-rapportage van psychiater dr. [naam 1] komt naar voren dat deze psychiater en de voormalige behandelcoördinator van de terbeschikkinggestelde in de [kliniek 3] het standpunt van de reclassering niet delen. Zij achten het beiden wenselijk dat de terbeschikkinggestelde zijn behandeling kan voortzetten in een FPK. De raadsvrouw heeft over de mogelijkheden hiertoe zelf contact gehad met de afdeling indicatiestelling van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP-IFZ) en de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Volgens haar is de plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een FPC ook in strijd met het criterium van doelmatigheid.
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot omzetting.
Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om een wijziging van de voorwaarde met betrekking tot de time-outregeling, met dien verstande dat hieraan wordt toegevoegd dat de terbeschikkinggestelde om een time-out kan vragen, waarbij hij gedurende maximaal vier weken en minimaal twee weken wordt overgeplaatst naar een PI om daarna weer terug te keren naar de aangewezen instelling.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege biedt meer mogelijkheden dan een terbeschikkingstelling met voorwaarden om te oefenen zonder dat vallen en opstaan per se tot minder vrijheden hoeft te leiden. Vanuit het perspectief van de terbeschikkinggestelde is een traject in het kader van de verpleging van overheidswege wel onzekerder. De verpleging van overheidswege biedt echter meer bescherming tegen de risico's voor de veiligheid van anderen. Er is sprake van een hoog recidiverisico, een hoog risico op letselschade en een gemiddeld risico op onttrekking aan de voorwaarden. Gelet op deze risico's is de veiligheid van anderen onvoldoende gegarandeerd bij een voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden als het opnieuw misgaat. Aan de andere kant lijkt een FPK toch bereid om de terbeschikkinggestelde op te nemen. De advocaat-generaal twijfelt op zich niet aan de juistheid van mededelingen van de raadsvrouw over de mogelijke opname van de terbeschikkinggestelde in een FPK. De advocaat-generaal vindt het echter te onduidelijk of en zo ja, waar en wanneer hij daadwerkelijk in een FPK kan worden geplaatst. De advocaat-generaal heeft primair geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot omzetting. Subsidiair heeft de advocaat verzocht de beslissing op die vordering aan te houden teneinde meer zicht te krijgen op de mogelijkheden tot plaatsing van de terbeschikkinggestelde bij een FPK in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het komt tot een andere beslissing op de vordering de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen.
Het verloop van de behandeling
De terbeschikkinggestelde is in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden op 26 november 2018 opgenomen in [kliniek 6] . Tijdens de behandeling daar, heeft de terbeschikkinggestelde meerdere keren de gestelde voorwaarden overtreden. Hij heeft zich vele malen agressief geuit naar medewerkers van het behandelteam. Ook is hij meerdere malen teruggevallen in harddrugs- en vele malen in softdrugsgebruik.
Dit heeft geleid tot een vordering van de officier van justitie om de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. Bij beslissing van 1 juli 2019 heeft de rechtbank deze vordering afgewezen. Kort gezegd was de reden hiervoor dat de reclassering nog mogelijkheden zag de terbeschikkinggestelde te begeleiden, de terbeschikkinggestelde kon worden opgenomen in de [kliniek 3] en de terbeschikkinggestelde zich zeer gemotiveerd had getoond. Volgens de rechtbank verdiende de terbeschikkinggestelde daarom een laatste kans.
Op 2 juli 2019 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in de [kliniek 3] . Ook daar hebben zich verschillende incidenten voorgedaan, waarvoor de terbeschikkinggestelde ook twee waarschuwingen heeft gehad. Hij heeft een medepatiënt geduwd, een koffiekopje tegen de muur gegooid en op 20 maart 2020 is hij betrokken geraakt in een vechtpartij met een medepatiënt waarbij de terbeschikkinggestelde rake klappen heeft uitgedeeld.
De reclassering heeft vervolgens in haar rapport van 23 maart 2020 geadviseerd de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. Samengevat heeft de reclassering gesteld geen mogelijkheden meer te zien om de terbeschikkinggestelde te begeleiden in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden en dat een behandeling in het kader van de verpleging van overheidswege het meest passend en verantwoord is. De agressie-incidenten houden aan, ook in het beveiligde kader van een FPK en ook als de terbeschikkinggestelde geen middelen meer gebruikt. Er is geen mogelijkheid voor een derde behandelpoging en de terbeschikkinggestelde moet ook worden behoed voor nog een faalervaring.
Vervolgens heeft de rechter-commissaris op 24 maart 2020 een bevel gegeven tot voorlopige verpleging. Sindsdien verblijft de terbeschikkinggestelde in detentie
Overwegingen van het hof
Gelet op de hierboven genoemde incidenten en omstandigheden is het begrijpelijk dat de reclassering heeft geadviseerd de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen en had de rechtbank grond dit bevel tot verpleging te geven. Desondanks en ondanks het ongewijzigde advies van de reclassering in hoger beroep, ziet het hof reden de terbeschikkingstelling met voorwaarden te handhaven.
Psychiater [naam 1] heeft in zijn pro justitia-rapportage van 21 augustus 2020, die is uitgebracht voor de procedure tot verlenging van de terbeschikkingstelling, ook aandacht besteed aan de mogelijkheden de behandeling van de terbeschikkinggestelde voort te zetten in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Bij zijn onderzoek heeft de psychiater onder meer kennisgenomen van de ontslagbrief van de [kliniek 3] en heeft hij telefonisch contact gehad met een behandelcoördinator van deze FPK. Uit de ontslagbrief van de [kliniek 3] komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd is tot het aangaan van een behandeling. Sinds zijn plaatsing in deze FPK op 2 juli 2019 werkte hij hard aan zijn behandeling en werd er vooruitgang gezien. Hij scoorde negatief op alle middelencontroles die regelmatig worden gedaan. Hij was intrinsiek gemotiveerd om een middelenvrij bestaan te leiden. Hij ervaarde wel zucht naar middelen, maar hij maakte dit bespreekbaar met het behandelteam. Naarmate hij meer vrijheden kreeg, zou de kans op een terugval waarschijnlijk toenemen. De eerste onbegeleide verloven van de terbeschikkinggestelde zijn probleemloos verlopen.
De psychiater heeft op 5 augustus 2020 telefonisch contact gehad met mevrouw [naam 3] , behandelcoördinator van afdeling […] van de [kliniek 3] . Volgens mevrouw [naam 3] vond het behandelteam het heel jammer dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde moest worden afgebroken. Er was namelijk best veel bereikt met de terbeschikkinggestelde en de behandelrelatie met hem was goed. Hij is pas 21 jaar en zit nog midden in een ontwikkeling die door jarenlang drugsgebruik heeft stilgestaan. De problematiek van de terbeschikkinggestelde is nu nog goed bewerkbaar. Zijn verdere ontwikkeling is volgens mevrouw [naam 3] niet gebaat bij een te restrictief kader zoals bij een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Wel dient er toezicht te blijven om te voorkomen dat hij weer drugs gaat gebruiken.
De psychiater concludeert dat de terbeschikkinggestelde lijdende is aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken en een aandachtstekortstoornis (ADD). Daarnaast is er bij hem sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van amfetamines en cannabis en een matige stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne, maar het gebruik van al deze middelen is in remissie in een beschermde omgeving.
Naar de inschatting van de psychiater is het risico op een recidive van fysieke agressie binnen de kliniek matig tot hoog en buiten de kliniek hoog. De terbeschikkinggestelde stond in de [kliniek 3] aan het begin van zijn psychotherapeutische behandeling, waardoor hij ten tijde van het incident op 20 maart 2020 nog onvoldoende inzicht had in zijn specifieke gevoeligheden. Alleen met het verwerven van inzicht hierin zal het risico op recidive afnemen. Vanwege het huidige gebrek aan introspectie, de beperkte zelfcontrole en nog onvoldoende aanwezige copingvaardigheden kan de terbeschikkinggestelde bij oplopende spanning nog steeds plotseling recidiveren in fysiek agressief gedrag. Bij een hervatting van de klinische behandeling van de terbeschikkinggestelde zal het risico op een plotselinge agressiedoorbraak aanwezig blijven totdat hij door therapie beter weet wat er intern bij hem speelt en wat de triggers voor hem zijn om agressief te worden. De agressie- en persoonlijkheidsproblematiek van de terbeschikkinggestelde is vanwege diens jonge leeftijd momenteel nog goed bewerkbaar.
De psychiater acht een vervolgbehandeling van de terbeschikkinggestelde in een FPK nog wel haalbaar zolang er voldoende aandacht is voor zijn problematiek en hem een duidelijke structuur kan worden geboden.
Uit het voortgangsverslag van 4 augustus 2020 komt naar voren dat de reclassering na de bestreden beslissing van de rechtbank tweemaal telefonisch contact heeft gehad met de terbeschikkinggestelde. De motivatie en de behandelbereid van de terbeschikkinggestelde zijn onveranderd gebleven. Er is geen sprake van incidenten tijdens zijn verblijf in [detentie] .
Blijkens het aanvullend adviesrapport van 24 september 2020 heeft de reclassering, naar aanleiding van de pro justitia rapportage van psychiater [naam 1] en ondanks haar bedenkingen hierbij, onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheid de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten. Na een afwijzing door [kliniek 4] , heeft de plaatsingscoördinator van de [kliniek 3] de reclassering op 18 september 2020 laten weken dat zij - na overleg met de behandelcoördinator en de manager behandelzaken - voornemens zijn om de terbeschikkinggestelde een tweede kans te geven.
De reclassering heeft een indicatie voor de terbeschikkinggestelde aangevraagd bij de afdeling IFZ van het NIFP. Ook heeft zij aan DIZ gevraagd of zij mogelijkheden zien om hem opnieuw bij een FPK te plaatsen. Na de afwijzing van de terbeschikkinggestelde door de [kliniek 4] blijven de [kliniek 5] en de [kliniek 3] over als klinieken waar hij mogelijk kan worden geplaatst. De reclassering heeft van DIZ en de [kliniek 5] vernomen dat de inhoudelijke beoordeling van de aanmelding van de terbeschikkinggestelde voor een plaatsing in deze kliniek is gepauzeerd in afwachting van het onderzoek naar de mogelijkheid van zijn heropname in de [kliniek 3] . De [kliniek 3] heeft zich onder een aantal voorwaarden bereid verklaard hem opnieuw op te nemen. Afhankelijk van de beslissing van het hof op de vordering tot omzetting zal het onderzoek naar de mogelijkheid tot (her)opname van de terbeschikkinggestelde in de [kliniek 3] dan wel de [kliniek 5] wordt voortgezet.
Gelet op deze rapportages ziet het hof nu voldoende mogelijkheden om de behandeling van de terbeschikkinggestelde te hervatten in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Daarbij wordt in het bijzonder in aanmerking genomen dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde, afgezien van de incidenten, positief is verlopen tijdens zijn verblijf in [kliniek 3] . Een belangrijk resultaat is dat de terbeschikkinggestelde geen verdovende middelen meer gebruikt. Zowel deze FPK als psychiater [naam 1] achten een behandeling kansrijk. De psychiater heeft in dit verband gewezen op de psychotherapeutische behandeling die naar verwachting zal leiden tot een vermindering van het recidiverisico, maar ten tijde van de incidenten nog niet ver genoeg was gevorderd. Het beveiligingsniveau van een FPK is voldoende voor het huidige recidiverisico.
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op de vordering van het openbaar ministerie en op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting in beroep is het hof van oordeel dat er voldoende zicht bestaat op de mogelijkheden tot de plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een FPK om de hierna te melden beslissing te kunnen nemen. Daarom wordt het (subsidiaire) aanhoudingsverzoek van de advocaat-generaal afgewezen.
De terbeschikkingstelling met voorwaarden dient te worden voortgezet met een klinische behandeling. De huidige voorwaarden voorzien in een dergelijke behandeling en hoeven dus niet te worden aangepast. Wel is het zo dat het bevel van de rechter-commissaris tot voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde komt te vervallen door de afwijzing van de vordering tot omzetting, terwijl de terbeschikkinggestelde na de uitspraak van deze beslissing niet onmiddellijk in een FPK kan worden opgenomen. Om die redenen zal het hof de voorwaarden aanvullen zoals hieronder is vermeld.
Het hof ziet geen aanleiding om de voorwaarde met betrekking tot de time-outopname van de terbeschikkinggestelde te wijzigen, zoals de raadsvrouw heeft verzocht. Een time-out is een behandel- en beveiligingsinterventie die alleen wordt ingezet als die naar het oordeel van de reclassering noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde kan wel zelf altijd de mogelijkheid van een time-out bespreken met de reclassering.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 30 april 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Wijst afhet verzoek van de advocaat-generaal nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden van de voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Wijst afhet verzoek van de raadsvrouw tot wijziging van de voorwaarde met betrekking tot de time-out opname van de terbeschikkinggestelde.
Vultde bij het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 22 november 2018 gestelde voorwaarden, zoals gewijzigd bij de beslissing van deze rechtbank van 1 juli 2019 als volgt aan,
De terbeschikkinggestelde werkt in afwachting van definitieve plaatsing in een FPK onverwijld mee aan een tijdelijke plaatsing in een tussenvoorziening, te bepalen door de reclassering. Hij houdt zich aan de huisregels van deze instelling en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling worden gegeven, ook als die inhouden de inname van de hem door de behandelaren voorgeschreven medicatie. Hij zal in de instelling verblijven zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Onder instandhouding van de overige voorwaarden die zijn gesteld bij voormeld vonnis.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. J.S. van Duurling als raadsheren,
en drs. I. Troost en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 29 oktober 2020 in het openbaar uitgesproken.
Mr. J.S. van Duurling en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.