Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat. Mr. Albrecht heeft via een videobeeldbelverbinding, via Skype, deelgenomen aan de zitting;
- mr. van Dal, namens de moeder;
- [belanghebbende] ;
- [B] namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- [de minderjarige1] (roepnaam [de minderjarige1] ), geboren [in] 2014 te [A] , en
- [de minderjarige2] (roepnaam [de minderjarige2] ), geboren [in] 2018 te [C] .
4.4. De omvang van het geschil
[verzoeker] heeft zijn verzoek vermeerderd en heeft tevens verzocht om een informatieregeling ten aanzien van [de minderjarige2] .
5.De motivering van de beslissing
Nu [verzoeker] niet de juridische vader is van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is hij niet een tot het gezag bevoegde ouder en kan hij niet worden ontvangen in zijn verzoek tot gezamenlijk gezag. Het hof zal daarom de beslissing van de rechtbank in zoverre bekrachtigen.
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
6.De slotsom
7.De beslissing
- het uitoefenen van gezamenlijk gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en
- het vaststellen van een omgangsregeling met [de minderjarige2] ;