In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2020, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot kinderalimentatie en de draagkracht van de man. De man en de vrouw zijn gescheiden en hebben samen drie kinderen. De man heeft in eerste aanleg verzocht om wijziging van de kinderalimentatie, die eerder was vastgesteld op € 320,- per kind per maand. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om verhoging van de kinderalimentatie naar € 518,- per kind per maand, met terugwerkende kracht. Het hof heeft vastgesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken in het principaal hoger beroep, terwijl de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoeken in het incidenteel hoger beroep in de zaak met nummer 200.260.715/01. Voor de zaak met nummer 200.274.165/01 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 3 januari 2018 € 278,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen. Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld op basis van zijn netto besteedbaar inkomen en heeft een verhoging van het draagkrachtloos inkomen van de man met € 200,- per maand vastgesteld, gezien de langdurige juridische procedures en de kosten die daarmee gemoeid zijn. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.