ECLI:NL:GHARL:2020:10789

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
21-001064-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake strafzaak met getuigenverzoeken en onderzoek naar strafrechtelijk onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1959, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 6 februari 2018. De officier van justitie heeft het hoger beroep op 20 maart 2018 ingetrokken. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 december 2020, waar de verdachte en zijn raadsman, mr. E.J.A. van Leuveren, hun standpunten hebben toegelicht. De verdediging heeft verzocht om getuigen te horen, maar het hof heeft deze verzoeken afgewezen op basis van het noodzakelijkscriterium. Het hof heeft geoordeeld dat de onderbouwing van de verzoeken onvoldoende was om de noodzaak van het horen van de getuigen aan te tonen.

Daarnaast heeft de verdediging verzoeken gedaan om documenten en informatie toe te voegen aan het dossier, waaronder een memo van een advocatenkantoor en persoonlijke mappen van de verdachte. Het hof heeft deze verzoeken beoordeeld en in sommige gevallen afgewezen, terwijl het in andere gevallen heeft besloten dat de advocaat-generaal navraag moet doen naar de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek. Het hof heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, omdat een definitieve planning van de inhoudelijke behandeling nog niet mogelijk was. De beslissing van het hof omvatte ook de heropening van het onderzoek en de oproeping van de verdachte voor een nader te bepalen tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001064-18
Uitspraak d.d.: 23 december 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 6 februari 2018 met parketnummer 19-996505-12 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. De officier van justitie heeft het hoger beroep d.d. 20 maart 2018 ingetrokken.
Onderzoek van de zaak
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 december 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.J.A. van Leuveren, naar voren is gebracht.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal naar voren is gebracht.

Omvang van het appel

Standpunt van de verdediging
Gezien de wijze van ten laste leggen van het eerste tenlastegelegde feit, kan het hele feit opnieuw ter discussie komen te staan. De verdediging wenst op voorhand van het hof te weten of uiteindelijk bij bespreking van de feiten de verdediging zich nog dient te richten op de in eerste aanleg niet bewezenverklaarde deelfeiten van de oorspronkelijke tenlastelegging.
Standpunt van de advocaat-generaal
Het openbaar ministerie zal zich alleen richten op de in eerste aanleg bewezenverklaarde feiten.
Oordeel van het hof
Hoewel sprake is van voortbouwend appèl zal het hof, gelet op de onderlinge verwevenheid van in de tenlastelegging (op onderdelen) opgenomen feitelijkheden, in beginsel alle feiten in volle omvang aan de orde stellen. Een uitzondering daarop betreft de onder feit 4 tenlastegelegde valsheid in geschrift met betrekking tot de email van 20 juni 2008. Dit deel van feit 4 op de tenlastelegging zal in hoger beroep niet meer aan de orde komen.

Getuigenverzoeken

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft per e-mail van 1 december 2020 gemotiveerd verzocht om de volgende personen als getuigen te horen:
1. De heer [getuige 1]
2. De heer [getuige 2]
3. De heer [getuige 3]
4. De heer [getuige 4]
5. De heer [medeverdachte 2]
6. De heer [medeverdachte 3]
7. De heer [getuige 5] .
De raadsman heeft bovenstaande getuigenverzoeken ter zitting van 9 december 2020 gehandhaafd.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat alle getuigenverzoeken moeten worden afgewezen.
Oordeel van het hof
Het hof stelt allereerst vast dat alle hiervoor genoemde getuigenverzoeken beoordeeld moeten worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3]
Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuigen af. In het licht van de onderbouwing van de verzoeken, is de noodzaak tot het horen van deze getuigen niet gebleken. Daarbij merkt het hof op dat de heer [getuige 2] reeds uitgebreid gehoord is door de FIOD en door de rechter-commissaris. Het hof ziet niet in dat het nogmaals horen van deze personen noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek of in het licht van de te beantwoorden vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Getuige [getuige 4]
Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af. Daarbij merkt het hof op dat de onderbouwing van het verzoek in zeer algemene bewoordingen is gesteld. Met die onderbouwing ziet het hof niet in dat het horen van deze persoon noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek of in het licht van de te beantwoorden vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Getuige [medeverdachte 2]
Naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting van 9 december 2020 heeft de verdediging bevestigd dat deze verzochte getuige medeverdachte [medeverdachte 2] betreft.
Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af. De getuige is bij de rechter-commissaris gehoord en is ook als verdachte uitgebreid gehoord. In het licht van de onderbouwing van het verzoek, acht het hof onvoldoende gemotiveerd waarom de getuige nogmaals gehoord zou moeten worden. Het hof ziet niet in dat het nogmaals horen van deze persoon noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek of in het licht van de te beantwoorden vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Getuige [medeverdachte 3]
Naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting van 9 december 2020 heeft de verdediging bevestigd dat deze verzochte getuige medeverdachte [medeverdachte 3] betreft.
Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af. De getuige is bij de rechter-commissaris gehoord en is ook als verdachte uitgebreid gehoord. In het licht van de onderbouwing van het verzoek, acht het hof onvoldoende gemotiveerd waarom de getuige nogmaals gehoord zou moeten worden. Het hof ziet niet in dat het nogmaals horen van deze persoon noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek of in het licht van de te beantwoorden vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Getuige [getuige 5]
Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af. In het licht van de onderbouwing van het verzoek, acht het hof onvoldoende gemotiveerd waarom de getuige gehoord zou moeten worden. Het hof ziet niet in dat het nogmaals horen van deze persoon noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek of in het licht van de te beantwoorden vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.

Overige verzoeken

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een bepaald memo van [advocatenkantoor] aan het dossier toe te voegen. Ter zitting van 9 december 2020 heeft de verdediging de onderbouwing van het verzoek aangevuld in die zin dat zij heeft aangegeven dat het om een memo gaat, opgesteld door dhr. [getuige 5] van [advocatenkantoor] , aangaande de afwerking inzake [bedrijf 1] . De opdrachtgever was [opdrachtgever] .
De raadsman heeft voorts verzocht om de beschikking te krijgen over verschillende persoonlijke mappen van verdachte [verdachte] . Het gaat onder meer om persoonlijke mappen met vergaderstukken, waarop door verdachte tijdens vergaderingen persoonlijke aantekeningen zijn gemaakt.
De raadsman heeft verzocht om informatie te krijgen omtrent de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek naar [bedrijf 2] en [advocatenkantoor] .
Tevens heeft de verdediging verzocht om het document genummerd D-160 uit het [dossiernaam] aan onderhavig dossier toe te voegen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het mooi is als het betreffende memo van [advocatenkantoor] in het thans beschikbare dossier wordt gevonden. Zo niet, dan zijn er niet veel mogelijkheden om het memo boven water te krijgen. Als verdachte [verdachte] het memo in zijn eigen mappen tegenkomt, kan het memo aan het dossier worden toegevoegd.
Oordeel van het hof
Memo
In het licht van de onderbouwing van het verzoek, acht het hof onvoldoende gemotiveerd waarom het betreffende memo aan het dossier moet worden toegevoegd. Niet valt in te zien waarom het toevoegen van het memo relevant is voor enige te nemen beslissing over de verdachte tenlastegelegde feiten nu het betreffende memo gaat over de transactie met [bedrijf 1] . Die kwestie was van belang in het zogeheten [dossiernaam] . Niet is gebleken dat dat aspect in het nu onderhanden zijnde dossier (Zebra) van belang is voor de beoordeling van de zaak.
Persoonlijke mappen van verdachte [verdachte]
Na afloop van de zitting van 9 december 2020 heeft het hof met de verdediging afgesproken dat de betreffende mappen waarover het hof beschikt, digitaal aan de verdediging zullen worden verstrekt. Die verstrekking heeft inmiddels plaats gevonden.
Uitkomst strafrechtelijk onderzoek [bedrijf 2] en [advocatenkantoor]
Het hof zal de advocaat-generaal opdragen om (verder) navraag te doen naar de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek naar [bedrijf 2] en [advocatenkantoor] . Het staat vast dat aangifte is gedaan, blijkens het door het Functioneel Parket, in de persoon van mw. [naam] , opgestelde persbericht. De advocaat-generaal dient de bevindingen naar aanleiding van die navraag vervolgens in een ambtsbericht vast te leggen en aan het dossier toe te voegen.
D-160 [dossiernaam]
Het betreffende document is inmiddels aan het dossier toegevoegd, nu de raadsman het aan zijn schriftuur met onderzoekswensen heeft gehecht. Ambtshalve zal het hof dit document tevens aan de dossiers van de medeverdachten toevoegen, zodat alle dossiers gelijk zijn.

Overzicht toegewezen verzoeken in zaken van medeverdachten

  • In de zaken van verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] is het verzoek tot het horen van [getuige 6] toegewezen. Ambtshalve heeft het hof opdracht gegeven mr. [getuige 7] te horen. In diezelfde zaken heeft het hof aangegeven dat de verdediging zelf de (voortgang van het opmaken van) reclasseringsrapporten in de gaten dient te houden, en indien nodig voor aanvang van de inhoudelijke behandeling zelf gemotiveerd om een update dient te vragen. De verdediging is hiermee ter zitting van 9 december 2020 akkoord gegaan. Voorts zal de advocaat-generaal bij de FIOD informeren naar de beschikbaarheid van door de verdediging verzochte e-mailbestanden, en de mogelijkheden tot inzage daarin.
  • In de zaak van verdachte [medeverdachte 8] is het verzoek tot het doen opmaken van een reclasseringsrapport toegewezen. Voorts zal de raadsman van verdachte [medeverdachte 8] digitaal de beschikking krijgen over de audiobestanden van de verhoren van verdachte [medeverdachte 8] .
  • In de zaak van verdachte [medeverdachte 2] is het verzoek tot het doen opmaken van een reclasseringsrapport toegewezen.
Naar aanleiding van bovenstaande zal de raadsman in de gelegenheid worden gesteld het verhoor van de getuigen [getuige 6] en mr. [getuige 7] bij te wonen.

Schorsing onderzoek voor onbepaalde tijd

Omdat een definitieve planning van de inhoudelijke behandeling op dit moment nog niet tot de mogelijkheden behoort en de onderzoekshandelingen naar verwachting enige tijd in beslag zullen nemen, zal het onderzoek voor onbepaalde tijd worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, teneinde de raadsman de gelegenheid te geven het verhoor van de hierna genoemde getuigen in de zaken van verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] bij te wonen:
  • Dhr. [getuige 6] , bereikbaar op het adres [adres] .
  • Mr. [getuige 7] ( [advocatenkantoor 2] ).
Draagt de advocaat-generaal op navraag te doen en ambtsbericht uit te brengen over het strafrechtelijk onderzoek tegen [bedrijf 2] en [advocatenkantoor] , zoals hierboven aangegeven.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 23 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.