In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, dat op 6 februari 2018 was uitgesproken. De zaak betreft meerdere verdachten, waarbij de verdachte en de officier van justitie hoger beroep hebben ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De officier van justitie heeft het hoger beroep op 20 maart 2018 ingetrokken. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 december 2020, waar de raadsman van de verdachte, mr. E.J.A. van Leuveren, en de advocaat-generaal hun standpunten hebben gepresenteerd.
Het hof heeft geoordeeld dat, ondanks het voortbouwend appel, alle feiten in volle omvang aan de orde zullen worden gesteld, gezien de onderlinge verwevenheid van de tenlastelegging. Er zijn verzoeken tot het horen van getuigen toegewezen in de zaken van medeverdachten, en het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om navraag te doen naar de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek tegen een bedrijf en een advocatenkantoor. Het onderzoek is voor onbepaalde tijd geschorst, omdat een definitieve planning van de inhoudelijke behandeling nog niet mogelijk is.
Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de stukken in handen te stellen van de raadsheer-commissaris, zodat de raadsman de gelegenheid krijgt om het verhoor van getuigen bij te wonen. Tevens is bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving aan de raadsman van de verdachte.