Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 25 februari 2020 een eindarrest uitgesproken in hoger beroep. De zaak betreft een appellant die woonachtig is te [A] en die in hoger beroep is gegaan tegen twee geïntimeerden, eveneens woonachtig te [A]. De appellant werd vertegenwoordigd door mr. L. Bezoen, die zich echter aan de zaak heeft onttrokken. Dit leidde tot complicaties in de procedure, aangezien er geen nieuwe advocaat voor de appellant werd aangesteld. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 10 december 2019 een getuigenverhoor bevolen, maar na de onttrekking van de advocaat kon de appellant geen proceshandelingen meer verrichten en kon hij het vereiste tegenbewijs niet leveren. Hierdoor heeft het hof de grieven van de appellant verworpen en het vonnis van de kantonrechter te Enschede van 21 augustus 2018 bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep zijn aan de zijde van de geïntimeerden begroot op een totaalbedrag van € 726,- aan verschotten, € 759,- aan salaris voor de advocaat en € 131,- aan nakosten, vermeerderd met wettelijke rente. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rolraadsheer en de griffier.