Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Zevenaar(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 augustus 2018. De zaak betreft de waardevaststelling van de woning aan [a-straat] 6 te [Z] voor het jaar 2017, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar op € 244.000. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling en is in beroep gegaan bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 20 december 2019 is de heffingsambtenaar niet verschenen. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet heeft voldaan aan de op hem rustende last om aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Belanghebbende heeft een lagere waarde van € 207.000 bepleit, maar het Hof oordeelt dat ook belanghebbende niet voldoende heeft onderbouwd waarom deze waarde juist is. Het Hof heeft uiteindelijk de waarde van de woning vastgesteld op € 235.000, waarbij het de uitspraken van de rechtbank en de heffingsambtenaar heeft vernietigd.
Het Hof heeft tevens de proceskosten van belanghebbende vastgesteld op € 2.622 en de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.