In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van TP B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een loonvordering van [geïntimeerde], die van 1 november 2016 tot 1 oktober 2017 in dienst was bij TP B.V. en werkte als pakketbezorger. De arbeidsovereenkomst was onderworpen aan de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg. In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld over verschillende geschilpunten, waaronder de hoogte van de zaterdagtoeslag, het aantal overuren, en de berekening van het loon tijdens arbeidsongeschiktheid. TP B.V. heeft in hoger beroep de vernietiging van het vonnis van de kantonrechter gevorderd, terwijl [geïntimeerde] op zijn beurt hogere bedragen heeft gevorderd dan eerder toegewezen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen. TP B.V. betwistte de toewijzing van de zaterdagtoeslag en de overuren, terwijl [geïntimeerde] stelde dat hij recht had op een hogere vergoeding voor zaterdaguren. Het hof heeft vastgesteld dat de cao bepalingen niet correct waren nageleefd door TP B.V. en dat de kantonrechter terecht de zaterdagtoeslag had toegewezen. Het hof heeft ook geoordeeld over de hoogte van de overuren en het loon tijdens arbeidsongeschiktheid, waarbij het hof de eerdere beslissing van de kantonrechter gedeeltelijk heeft bevestigd en gedeeltelijk heeft vernietigd. Uiteindelijk heeft het hof TP B.V. veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief wettelijke verhogingen en buitengerechtelijke kosten, en heeft het de proceskosten gecompenseerd.