In deze zaak gaat het om het hoger beroep van 24CARE Inkoop B.V. tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij 24CARE Inkoop op verzoek van de Ontvanger van de Belastingdienst in staat van faillissement is verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat 24CARE Inkoop in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, en dat er sprake is van een vorderingsrecht van de Ontvanger. 24CARE Inkoop heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij niet verkeert in de toestand van opgehouden te betalen en dat er geen pluraliteit van schuldeisers is. Het hof heeft echter vastgesteld dat de Ontvanger een vordering heeft van € 542.689,- en dat er meerdere andere schuldeisers zijn, wat de pluraliteit bevestigt. Het hof heeft ook overwogen dat 24CARE Inkoop haar schuldeisers al geruime tijd onbetaald laat en dat de verwachte financiële injectie van een derde partij onzeker is. Het hof concludeert dat aan de vereisten van artikel 6, lid 3 van de Faillissementswet is voldaan, en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De uitspraak is gedaan op 12 maart 2020.