Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
stichting Jeugdbescherming Noord & Veilig Thuis Groningen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen is in 2017 overleden, waarna de kinderen in een netwerkpleeggezin zijn geplaatst. De vader had na de echtscheiding in 2014 geen contact meer met de kinderen, en de omgang was in 2016 door de rechtbank ontzegd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om schorsing van het gezag van de vader, wat in 2017 is toegewezen. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 15 januari 2019 aangevochten, waarin het gezag van de vader werd beëindigd en de GI tot voogd werd benoemd.
Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en overwogen dat de kinderen rust en ruimte nodig hebben voor hun rouw- en traumaverwerking. De vader heeft aangegeven dat hij instemt met het verblijf van de kinderen in het pleeggezin en dat hij de wens van de kinderen respecteert om voorlopig geen contact met hem te hebben. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke situatie van de vader, heeft het hof geconcludeerd dat het gezag van de vader moet worden beëindigd om de noodzakelijke stabiliteit en continuïteit voor de kinderen te waarborgen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de belangen van de kinderen doorslaggevend zijn geweest.