Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, verleend door de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De kinderrechter heeft op 9 oktober 2019 besloten dat de minderjarige, geboren in 2019, uit huis geplaatst moet worden in een pleegzorgvoorziening, op verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De ouders, verzoekers in hoger beroep, zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld. Ze stellen dat ze niet de kans hebben gekregen om te bewijzen dat ze voor hun kind kunnen zorgen, omdat de minderjarige kort na de geboorte al uit huis is geplaatst. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om hulp te accepteren en willen dat de uithuisplaatsing wordt opgeheven of in ieder geval verlengd tot 1 maart 2020.
Tijdens de zitting bij het hof op 13 februari 2020 zijn de ouders, hun advocaat, en vertegenwoordigers van de raad en de William Schrikker Stichting aanwezig. Het hof constateert dat er zorgen zijn over de opvoedingscapaciteiten van de ouders, die in eerdere rapporten zijn beschreven. De ouders hebben moeite met het opvolgen van instructies en het tonen van de juiste zorg voor de minderjarige. Het hof oordeelt dat de beslissing van de kinderrechter om de minderjarige uit huis te plaatsen noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De ouders hebben onvoldoende aangetoond dat zij in staat zijn om zelfstandig voor de minderjarige te zorgen, en de uithuisplaatsing blijft daarom in stand. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter van 9 oktober 2019.