In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de kinderalimentatie en de draagkracht van de man na zijn detentie. Het huwelijk van partijen is in 2013 ontbonden en zij hebben twee minderjarige kinderen. De man is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin zijn verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie werd afgewezen. De man heeft in de periode van januari 2018 tot februari 2019 in detentie gezeten, wat heeft geleid tot een vermindering van zijn inkomen. Het hof heeft vastgesteld dat de man na zijn detentie niet in staat was om zijn oude inkomen te verwerven en dat zijn inkomensverlies verwijtbaar is, aangezien dit voortkwam uit zijn eigen handelen. Het hof heeft de kinderalimentatie voor de periode van 1 februari 2019 tot 1 juni 2019 vastgesteld op € 26,- per maand en voor de periode vanaf 1 juni 2019 op € 227,- per maand. De vrouw heeft verklaard dat de man sinds maart 2018 geen alimentatie meer heeft betaald, waardoor er geen terugbetalingsverplichting ontstaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.