ECLI:NL:GHARL:2020:3625

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
200.273.841/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdens een nietige proeftijd en de hoogte van de billijke vergoeding

In deze zaak heeft Woonconceptboxx.nl B.V. hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 6 november 2019 uitspraak deed in een geschil over de opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De werknemer, geboren in 2001, was per 1 juni 2019 in dienst getreden als leerling-timmerman, maar werd binnen de proeftijd op 19 juni 2019 ontslagen. Woonconceptboxx stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege de ongeschiktheid van de werknemer, terwijl de werknemer de nietigheid van het proeftijdbeding inriep en de redenen voor ontslag betwistte. De kantonrechter oordeelde dat het proeftijdbeding nietig was en dat de werknemer recht had op achterstallig loon, een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen, en een billijke vergoeding van € 1.500,- bruto. Woonconceptboxx ging in hoger beroep, betwistte de hoogte van de toegewezen vergoeding en de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.273.841/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 7982805)
beschikking van 8 mei 2020
in de zaak van
Woonconceptboxx.nl B.V.,
gevestigd te Groningen,
verzoekster in hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna: Woonconceptboxx,
advocaat: mr. A. Mulder,
tegen:
[verweerder],
wonende te [A] ,
verweerder in hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker,
hierna: [verweerder] ,
advocaat: mr. Y. Schippers.

1.Het verloop van deze procedure

1.1
Woonconceptboxx heeft hoger beroep ingesteld van de beschikking van 6 november 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.
1.2
In hoger beroep is de procedure begonnen met de ontvangst door de griffie op 6 februari 2020 van het beroepschrift van Woonconceptboxx.
Daarna is het verweerschrift van [verweerder] ontvangen.
De op 29 april 2020 geplande mondelinge behandeling is in overleg met partijen niet doorgegaan. In plaats daarvan hebben partijen op 30 april 2020, respectievelijk 1 mei 2020, hun spreeknotities overgelegd, aangevuld met een korte schriftelijke reactie op elkaars notitie.
Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald op heden.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1
[verweerder] is geboren [in] 2001. Na twee weken onbetaald te hebben meegelopen in het bedrijf, is hij per 1 juni 2019 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij Woonconceptboxx in de functie van leerling-timmerman. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is een proeftijd opgenomen van één maand. Woonconceptboxx heeft [verweerder] op 19 juni 2019 binnen die proeftijd en onder verwijzing naar de proeftijd ontslagen. Als reden is opgegeven dat [verweerder] niet zelfstandig kan werken, niet kan rekenen en geen bouwtekening kan lezen, bang is dat hij zijn hand afzaagt en na twee uur indut, wat levensgevaarlijk is met een draaiende machine. [verweerder] heeft de nietigheid van het proeftijdbeding ingeroepen maar berust in het ontslag. Hij betwist de daarvoor aangevoerde redenen.
2.2
De kantonrechter heeft Woonconceptboxx, op verzoek van [verweerder] , veroordeeld tot betaling van achterstallig loon met vakantietoeslag, een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen, 50% wettelijke verhoging en wettelijke rente. Daarbij is uitgegaan van een bruto salaris van € 878,80 per maand. Ook heeft de kantonrechter overwogen dat het proeftijdbeding nietig is en dat in de arbeidsovereenkomst geen mogelijkheid is opgenomen om de arbeidsovereenkomst tussentijds op te zeggen. De door [verweerder] verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging ter hoogte van vijf maanden loon zonder vakantietoeslag is met wettelijke rente toegewezen. De verzochte billijke vergoeding is, beperkt tot € 1.500,- bruto, toegewezen met wettelijke rente vanaf de datum van de beschikking. Verder heeft de kantonrechter Woonconceptboxx veroordeeld tot het verstrekken van de eindafrekening en loonspecificaties op straffe van een dwangsom en tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Woonconceptboxx is in de proceskosten veroordeeld.
2.3
Woonconceptboxx is het niet eens met de omvang van de toegewezen vergoeding wegens onregelmatige opzegging; de arbeidsovereenkomst kon volgens haar in ieder geval per 1 juli 2019 tussentijds worden opgezegd. Ook betwist Woonconceptboxx dat er in dit geval reden is voor een billijke vergoeding. Tot slot betwist zij dat zij terecht in de proceskosten is veroordeeld.
Een groot deel van de geschilpunten in eerste aanleg, waaronder de loonvordering en de nietigheid van het proeftijdbeding, is in hoger beroep dus niet meer aan de orde.

3.Wat is het oordeel van het hof?

3.1
Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter over het ontbreken van een tussentijdse opzegmogelijkheid en over de proceskosten. Ook vindt het hof dat Woonconceptboxx een billijke vergoeding verschuldigd is aan [verweerder] . De door de kantonrechter bepaalde vergoeding is in dit geval echter te hoog. Een bedrag van € 250,- bruto is passend.
Het hof zal zijn oordeel hieronder toelichten.
3.2
Woonconceptboxx heeft uitgelegd dat zij op verzoek van de moeder van [verweerder] en in overleg met de gemeente aan [verweerder] een werkervaringsplek heeft aangeboden. De arbeidsovereenkomst is volgens haar in samenspraak met de gemeente opgesteld.
Of dit al dan niet juist is, is niet van belang voor het antwoord op de vraag of in het contract een geldige tussentijdse opzegmogelijkheid is overeengekomen. Behalve het - naar nu vast staat: ongeldige - proeftijdbeding, vermeldt het contract op dit punt slechts dat partijen een afspraak zouden kunnen maken over een tussentijds opzegbeding. Maar [verweerder] en Woonconceptboxx hebben dat niet gedaan. En zelfs als zij dat wel zouden hebben gedaan, dan nog had Woonconceptboxx niet zonder schriftelijke instemming van [verweerder] of zonder toestemming van het UWV deze arbeidsovereenkomst geldig tussentijds kunnen opzeggen.
De kantonrechter heeft Woonconceptboxx daarom terecht veroordeeld tot betaling van de vergoeding bij onregelmatige opzegging zoals bedoeld in artikel 7:672, thans lid 11 BW, waarbij [verweerder] niet het volle pond heeft gevraagd. De stelling van Woonconceptboxx dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval op 1 juli 2019 zou eindigen, mist een valide grondslag.
Grief 1is ongegrond.
3.3
Door [verweerder] is daarnaast aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding zoals bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW, omdat is opgezegd in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW.
De billijke vergoeding van artikel 7:681 lid 1 BW is het alternatief voor het vernietigen van de opzegging door de werknemer. Dit artikel stelt niet als voorwaarde voor een billijke vergoeding dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat neemt niet weg, zo leert de parlementaire geschiedenis, dat het er bij de vaststelling van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1, aanhef en onder a BW, uiteindelijk om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De ernstige verwijtbaarheid is in deze zaak gelegen in de omstandigheid dat de opzegregels zijn geschonden. Het gaat dus om compensatie voor het schenden van de opzegregels. Daarbij kan rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, voor zover die zijn toe te rekenen aan het verwijt van het ontslag dat aan de werkgever gemaakt wordt (vgl. de New Hairstyle-beschikking van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2017:1187).
3.4
In eerste aanleg heeft [verweerder] om een vergoeding ter hoogte van vijf maanden loon gevraagd en dit onderbouwd door te wijzen op het feit dat hij het werk mist, geen werkervaring kan opdoen, een ‘klap’ heeft gekregen van dit voorval gelet op zijn beperkingen (adhd) en door de reacties van Woonconceptboxx na het ontslag.
De kantonrechter heeft overwogen dat de financiële schade voor [verweerder] in dit geval beperkt is, gelet op zijn loon en de vergoeding voor onregelmatig ontslag. Bovendien zou hij vanaf 2 november 2019 elders loon gaan ontvangen. De kantonrechter kende een vergoeding van € 1.500,- bruto toe omdat Woonconceptboxx de beperkingen van [verweerder] kende, daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden en hem heeft gekwetst door hem zo “af te serveren”.
3.5
Volgens Woonconceptboxx is ten onrechte een billijke vergoeding toegekend. Zij heeft [verweerder] juist een kans geboden door een werkervaringsplek aan te bieden, maar zij was niet op de hoogte van zijn overmatige vermoeidheid en angsten, waardoor onveilige situaties konden ontstaan. Woonconceptboxx heeft [verweerder] met het ontslag tegen zichzelf willen beschermen.
[verweerder] betwist echter dat hij een gevaar op de werkvloer was. Woonconceptboxx heeft haar stellingen in dat verband niet nader onderbouwd en ook geen voldoende concreet bewijs aangeboden, zodat het hof niet van de juistheid van die stellingen kan uitgaan. Woonconceptboxx heeft daarmee geen aanknopingspunt geboden voor de mogelijkheid dat de arbeidsovereenkomst eerder op rechtmatige wijze beëindigd had kunnen worden dan door het einde van rechtswege na ommekomst van de bepaalde tijd.
Het hof wil wel aannemen dat Woonconceptboxx in de veronderstelling verkeerde dat het proeftijdbeding geldig was, zodat zij niet willens en wetens in strijd met de regels voor opzegging heeft gehandeld. Deze onjuiste veronderstelling lag echter wel in haar risicosfeer.
Een onterecht ontslag is een nare ervaring voor een starter op de arbeidsmarkt zoals [verweerder] , al helemaal wanneer dan ook nog geprocedeerd moet worden omdat geen loon over de gewerkte dagen is betaald. Dat laatste is door de kantonrechter gesanctioneerd met 50% wettelijke verhoging. Als genoegdoening voor het onterechte ontslag kan in dit geval € 250,- bruto volstaan. [verweerder] heeft niet alleen vrijwel geen financiële schade geleden door de vergoeding wegens onregelmatig ontslag, waarvoor hij niet meer hoefde te werken, maar hij heeft bovendien binnen de bepaalde tijd al ander betaald werk gevonden. [verweerder] heeft niet onderbouwd dat hij als gevolg van zijn adhd, of als gevolg van gedragingen van Woonconceptboxx na het ontslag, zo hard door dit ontslag is geraakt dat daarvoor een billijke vergoeding van bijna twee bruto maandsalarissen passend is. Daarvoor is niet voldoende dat [verweerder] op 3 juli 2019 aangifte heeft gedaan bij de politie van bedreiging op straat een week daarvoor door Den Hartog, de directeur van Woonconceptboxx. Deze bedreiging bestond volgens de aangifte, door [verweerder] overgelegd als productie 6 in eerste aanleg, hieruit dat Den Hartog voor de hem op de fiets tegemoetkomende [verweerder] ging staan en liet weten dat [verweerder] moeder moest ophouden hem te bedreigen en anderen te bellen. Den Hartog heeft hierover opgemerkt dat de familie van [verweerder] leugens over hem verspreidt bij zijn leveranciers en dat hij daar last van heeft. Het hof ziet in dit incident geen aanleiding voor een hogere vergoeding dan genoemd bedrag van € 250,- bruto.
In zoverre slaagt
grief 2gedeeltelijk.
3.6
De kantonrechter heeft Woonconceptboxx terecht als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in eerste aanleg. Daaraan doet niet af dat Woonconceptboxx niet aanwezig kon zijn bij de zitting van de kantonrechter. Voor zover Woonconceptboxx daardoor niet in de gelegenheid is geweest haar standpunt nader te onderbouwen, heeft zij dat in hoger beroep kunnen herstellen, zoals zij in haar spreeknotitie ook heeft erkend.
Grief 3faalt.
3.7
De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is, voor zover de kantonrechter aan [verweerder] een hogere billijke vergoeding heeft toegekend dan € 250,- bruto en in zoverre moet de bestreden beschikking worden vernietigd. Voor het overige is het hoger beroep ongegrond. Woonconceptboxx is ook in hoger beroep de grotendeels in het ongelijk te stellen partij. Zij wordt veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] te stellen op € 332,- griffierecht en € 1.138,50 voor salaris advocaat volgens liquidatietarief (1,5 punt, tarief I).

4.De beslissing

Het hof beschikt in hoger beroep als volgt:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin aan [verweerder] een billijke vergoeding is toegekend van € 1.500,- bruto, en beschikt in zoverre opnieuw:
veroordeelt Woonconceptboxx tot betaling van een billijke vergoeding van € 250,- bruto;
verwerpt het hoger beroep voor het overige;
veroordeelt Woonconceptboxx in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 332,- griffierecht en € 1.138,50,- salaris advocaat;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.E.L. Fikkers, W.P.M. ter Berg en O.E. Mulder en is in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2020.