Uitspraak
[verzoeker],
Keolis,
1.Het verloop van deze procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat is het oordeel van het hof?
grief 1) en, als dat toch zo was, dat het niet zodanig verwijtbaar was dat de arbeidsovereenkomst om die reden moest eindigen (
grief 2). Samengevat luiden zijn stellingen aldus. Hij heeft op 3 november 2017 niet te hard of (anderszins) roekeloos gereden. Hij heeft, kennelijk, de bocht verkeerd ingeschat, maar menselijke fouten kunnen gemaakt worden. Hij heeft bovendien honderdduizenden kilometers gereden zonder ongevallen. Van verwijtbaar gedrag is dan ook geen sprake. Bovendien had de kantonrechter zijn persoonlijke omstandigheden moeten meewegen: de ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd pas in 2019 gevraagd terwijl het ongeval in 2017 plaats vond, nooit is aangekondigd dat het ongeval ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot gevolg zou kunnen hebben en disciplinaire maatregelen (schorsing bijvoorbeeld) zijn niet getroffen. Integendeel, Keolis heeft [verzoeker] na diens eerste periode van arbeidsongeschiktheid per 17 januari 2018 weer gewoon tot werkhervatting toegelaten. Uit het feit dat de door de strafrechter opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid beperkt van duur was, blijkt bovendien dat de rechter hem niet ongeschikt achtte voor zijn vak van buschauffeur. Beoordelingen bij zijn eerdere werkgever (tot 1 december 2017 was dat Connexxion) waren altijd goed en van regelmatig te hard of slordig rijden, zoals Keolis suggereert, was geen sprake.
dat het bezwaarlijk was dat hij na die vier maanden weer beroepsmatig als chauffeur aan het werk zou gaan." Keolis heeft aan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst echter niet ten grondslag gelegd dat [verzoeker] ongeschikt is om weer als buschauffeur aan het werk te gaan. Ook de kantonrechter heeft niet gesproken over een dergelijke ongeschiktheid. [verzoeker] heeft ook nog gewezen op de goede beoordelingen die hij bij Connexxion altijd had en hij beklaagt zich over de opmerkingen die Keolis in zijn algemeenheid en over één voorval in het bijzonder (2 mei 2018, forse snelheidsoverschrijding met een personenauto van het bedrijf) heeft gemaakt. Aan die opmerkingen gaat het hof voorbij omdat die opmerkingen van Keolis voor de boordeling van de zaak geen gewicht in de schaal leggen en dus niet ten nadele van [verzoeker] worden meegewogen. Kortom: er is geen reden om ervan uit te gaan dat [verzoeker] niet meer geschikt is om weer als buschauffeur aan het werk te gaan.
grief 3dat Keolis in de proceskosten van de eerste aanleg had moeten worden veroordeeld omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten onrechte is uitgesproken. Uit het voorgaande volgt dat die ontbinding door het hof terecht wordt geoordeeld. Ook grief 3 slaagt dus niet.