ECLI:NL:GHARL:2020:3831

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
21-000039-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkt hoger beroep inzake vrijspraak seksueel misbruik en veroordeling mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van seksueel misbruik van zijn stiefdochter, maar veroordeeld voor mishandeling van zijn kind. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte en de officier van justitie behandeld, waarbij de verdachte enkel hoger beroep had ingesteld tegen de veroordeling voor mishandeling. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de seksuele misbruikzaken, omdat er onvoldoende steunbewijs was voor de aangifte van de benadeelde partij. Het hof heeft de verklaringen van de benadeelde partij en haar zus, die als getuige was gehoord, kritisch beoordeeld. De getuigenverklaring van de zus werd als niet bruikbaar voor het bewijs beschouwd, omdat deze niet consistent was. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de seksuele misbruikzaken en sprak de verdachte vrij van deze tenlasteleggingen. Echter, de mishandeling van de dochter op 22 juli 2016 werd wel bewezen verklaard, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte zijn dochter meerdere malen had geslagen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken voor de mishandeling. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000039-18
Uitspraak d.d.: 20 mei 2020
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 22 december 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
18-830367-16 en 18-072067-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 10 mei 2019 en 8 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 5 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden en toewijzing van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat ten aanzien van de feiten 3 en 4 de straf wordt bepaald op een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.T. Huisman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 11 december 2017 vrijgesproken van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde en hem ter zake van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] niet‑ontvankelijk verklaard en de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [naam benadeelde partij 1] en [naam benadeelde partij 2] afgewezen.
Zowel verdachte als de officier van justitie hebben beperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis. Het hoger beroep van verdachte is enkel gericht tegen de veroordeling ter zake van het onder 5 tenlastegelegde. Het hoger beroep van de officier van justitie is enkel gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde. Het voorgaande houdt in dat er door geen van de procespartijen hoger beroep is ingesteld tegen de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 3 en 4 tenlastegelegde en de daarmee samenhangende beslissing van de rechtbank op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [naam benadeelde partij 1] en [naam benadeelde partij 2] . Dit brengt mee dat voornoemde feiten en vorderingen tot schadevergoeding niet aan het oordeel van het hof zijn onderworpen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 juli 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl voornoemde [benadeelde partij] al dan niet een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt,
en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte;
- die [benadeelde partij] in bedwang heeft gehouden (door haar lichaam en/of haar polsen vast te houden zodat ze zich niet kon verzetten) en/of
- de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [benadeelde partij] naar beneden heeft getrokken en/of
- de benen van die [benadeelde partij] uit elkaar heeft geduwd en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde partij] en/of
- met gebruikmaking van zijn fysieke en psychische overwicht op [benadeelde partij] en/of door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [benadeelde partij] heeft gecreëerd dat [benadeelde partij] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde seksuele handelingen en/of
- aldus voor [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 maart 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] (telkens) met [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] 1997, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, terwijl voornoemde [benadeelde partij] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] (telkens) met [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl voornoemde [benadeelde partij] zijn minderjarige stiefkind was, althans een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, ontucht heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt;
2.
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 juli 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl voornoemde [benadeelde partij] al dan niet een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van één of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt en/of
- de vagina van die [benadeelde partij] betast en/of
- [benadeelde partij] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij] trekkende bewegingen laten maken aan zijn, verdachtes, penis (aftrekken)
en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte;
- die [benadeelde partij] in bedwang heeft gehouden (door haar lichaam en/of haar polsen vast te houden zodat ze zich niet kon verzetten) en/of
- de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [benadeelde partij] naar beneden heeft getrokken en/of
- de benen van die [benadeelde partij] uit elkaar heeft geduwd en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde partij] en/of
- met gebruikmaking van zijn fysieke en psychische overwicht op [benadeelde partij] en/of door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [benadeelde partij] heeft gecreëerd dat [benadeelde partij] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde seksuele handelingen en/of
- aldus voor [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 maart 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] (telkens) met [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl voornoemde [benadeelde partij] zijn minderjarige stiefkind was, althans een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, ontucht heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt en/of
- de vagina van die [benadeelde partij] betast en/of
- [benadeelde partij] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij] trekkende bewegingen laten maken aan zijn, verdachtes, penis (aftrekken);
5.
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , zijn kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2000, heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, met de vuist en/of de vlakke hand tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] te slaan/stompen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde alsmede van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde. Kort gezegd komt de rechtbank tot vrijspraak ten aanzien van de feiten 1 en 2 omdat er zich naar het oordeel van de rechtbank naast de aangifte van [benadeelde partij] onvoldoende steunbewijs in het dossier bevindt zodat niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. De belastende verklaring van verdachtes dochter, [slachtoffer] van 27 juli 2016, kan niet als dergelijk steunbewijs dienen omdat zij afwisselend belastend en ontlastend heeft verklaard en die verklaring bovendien tot stand is gekomen na lezing van een verklaring van [benadeelde partij] over het vermeende misbruik.
De officier van justitie is tegen de vrijspraak van deze feiten in hoger beroep gekomen. Ter zitting van het hof heeft de advocaat-generaal het standpunt ingenomen dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte ontkent de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en door diens raadsman is integrale vrijspraak van deze feiten bepleit.
In de fase van hoger beroep is in opdracht van het hof een betrouwbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de door [benadeelde partij] afgelegde verklaringen. Voorts is [slachtoffer] ter zitting van het hof van 8 mei 2020 als getuige gehoord.
Het betrouwbaarheidsonderzoek is uitgevoerd door mr. dr. E. Rassin. De conclusie in het door hem opgestelde rapport d.d. 6 december 2019 luidt - kort gezegd - dat er weinig aanknopingspunten zijn te vinden voor een alternatief scenario waarin de belastende verklaringen van [benadeelde partij] het gevolg zijn van pseudoherinneringen. Het meest voor de hand liggende alternatieve scenario is dat [benadeelde partij] de beschuldigingen heeft verzonnen. Rassin concludeert dat de verklaringen van [benadeelde partij] iets beter passen in het primaire scenario (de beweringen zijn accuraat) dan in het alternatieve scenario (de beweringen kloppen niet). Zijn analyse bevat echter een aanzienlijke foutenmarge, waardoor hij de bewijskracht rond de 2,3 schat. Dat betekent dat de betrouwbaarheid van de verklaringen bescheiden is.
[slachtoffer] heeft ter zitting van het hof verklaard dat haar bij de politie afgelegde verklaring van 27 juli 2016 niet waar is en dat [benadeelde partij] haar op meerdere momenten heeft verteld wat zij moest verklaren. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij [benadeelde partij] nooit heeft horen schreeuwen en dat zij nooit naar beneden is gegaan om te vragen wat er was. Over de reden waarom zij wisselende verklaringen heeft afgelegd, heeft [slachtoffer] gezegd dat zij verklaarde in de lijn van degene bij wie zij op dat moment woonde of waarmee zij (het beste) contact had. Ze liet zich gemakkelijk beïnvloeden. Het contact met haar vader is op het moment van de zitting van 8 mei 2020 hersteld en ze woont weer bij hem. Voorts is ze ouder geworden en vindt ze dat ze de waarheid moet vertellen en de consequenties daarvan moet aanvaarden.
Het hof stelt vast dat [slachtoffer] hoe dan ook op enig moment niet de waarheid heeft verteld. Dit erkent zij zelf ook. Voor het hof is echter niet vast te stellen welke verklaring van [slachtoffer] juist is en welke niet. De aanknopingspunten die de advocaat-generaal heeft genoemd waaruit zou blijken dat de verklaring van 27 juli 2016 op waarheid berust, zijn voor het hof onvoldoende om tot diezelfde conclusie te komen. Met de rechtbank is het hof, gelet op het voorgaande, van oordeel dat [slachtoffer] 's getuigenverklaring niet bruikbaar is voor het bewijs. Op basis van de inhoud van het dossier valt niet met voldoende zekerheid vast te stellen wat zich heeft voorgedaan. Ook overigens is onvoldoende steunbewijs aanwezig voor de verklaring van [benadeelde partij] dat zij door verdachte veelvuldig is misbruikt. Het betrouwbaarheidsonderzoek naar de verklaringen van [benadeelde partij] door de deskundige Rassin maakt dat niet anders en biedt, gelet op de bescheiden bewijskracht, eveneens onvoldoende steunbewijs voor de aangifte van [benadeelde partij] .
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof, net als de rechtbank, verdachte zal vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 5 tenlastegelegde

Door de raadsman van verdachte is vrijspraak bepleit van de mishandeling van [slachtoffer] op 22 juli 2016. Verdachte heeft verklaard dat hij slechts een tikje met zijn platte hand heeft gegeven tegen het hoofd van [slachtoffer] . Hij vindt niet dat er sprake is geweest van mishandeling. Ook [slachtoffer] zelf heeft ter zitting van het hof op 8 mei 2020 gezegd dat verdachte haar weliswaar een tik met de hand heeft gegeven maar dat zij niet vindt dat zij is mishandeld.
Het hof acht echter wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar meerdere malen te slaan met zijn vuist en de vlakke hand, zoals door [slachtoffer] is verklaard in haar aangifte. Verdachte heeft erkend dat hij [slachtoffer] een tik heeft gegeven. [slachtoffer] heeft ter zitting van het hof herhaald dat zij is geslagen door verdachte, hetzij met de toevoeging dat het allemaal wel meeviel en dat zij haar aangifte heeft overdreven omdat zij boos was en in die periode niet goed in haar vel zat. Het hof constateert echter dat er, gelet op de geneeskundige verklaring van dr. S.A. van Gool, kinderarts van het UMCG, sprake moet zijn geweest van meer dan slechts een (corrigerend) tikje. Bij [slachtoffer] is door de kinderarts op drie plekken, te weten op de rechterwang, de rechterwenkbrauw en de rechter neushelft, een blauwe verkleuring geconstateerd. Dit letsel past bij de aangifte van [slachtoffer] . Het hof ziet ook overigens geen aanleiding om te twijfelen aan [slachtoffer] 's verklaring zoals afgelegd bij de politie ten aanzien van de mishandeling.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
5.
hij op 22 juli 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , zijn kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2000, heeft mishandeld door meermalen met de vuist en de vlakke hand tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan/stompen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn kind.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Bepaling van de hoofdstraf op grond van het bepaalde in art. 423, vierde lid, Sv
Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen het 1, 2 en 5 tenlastegelegde zal het hof overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering eerst de straf bepalen ten aanzien van de onder 3 en 4 bewezenverklaarde misdrijven, te weten op een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft hierbij acht geslagen op de tijd die is verstreken tussen de bewezenverklaarde feiten en het arrest van het hof.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging voor feit 5 is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 22 juli 2016 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn dochter [slachtoffer] . Door zijn handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en haar pijn en letsel toegebracht. Verdachte heeft bovendien het veiligheidsgevoel van zijn dochter in de huiselijke omgeving, waar iemand zich juist veilig zou moeten voelen, aangetast.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 6 april 2020 - eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder ook een soortgelijk feit.
Ook heeft het hof gelet op hetgeen verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting bij het hof hebben aangevoerd ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts houdt het hof rekening met het tijdsverloop in deze zaak.
Alles overwegende, met name gelet op de aard en ernst van het feit en verdachtes strafblad, acht het hof een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, een passende bestraffing. Artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht staat niet aan de oplegging van een taakstraf in de weg, nu niet is gebleken dat verdachte eerder een taakstraf heeft voltooid of daarvan de vervangende hechtenis heeft uitgezeten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 31.820,-, bestaande uit € 16.820,- materiële schade en € 15.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering tot schadevergoeding is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder 3 en 4 bewezenverklaarde op:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 20 mei 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.