Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
wonende te [B] ,
1.[de pleegouders] ,
stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 mei 2020 een tussenbeschikking gedaan in een hoger beroep betreffende de gezagsbeëindiging van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, heeft verzocht om het gezag niet te beëindigen. De rechtbank had eerder besloten dat het gezag van de moeder moest worden beëindigd vanwege haar verslavingsproblematiek en de onveiligheid voor de kinderen. De vader van de kinderen heeft zich aan het oordeel van het hof gerefereerd, terwijl de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) verweer hebben gevoerd en de zaak hebben aangehouden voor verder onderzoek naar de plaatsing van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de plaatsing bij de pleegouders onder druk staat en dat er vermoedens zijn van ADHD bij [de minderjarige2]. De GI heeft aangegeven dat de ouders betrokken zullen worden bij het onderzoek naar een nieuwe plek voor de kinderen. Het hof heeft besloten de beslissing over de gezagsbeëindiging aan te houden en verwacht van de moeder dat zij meewerkt aan de noodzakelijke onderzoeken en hulpverlening. De GI moet het hof uiterlijk op 12 september 2020 informeren over de voortgang van het onderzoek.