ECLI:NL:GHARL:2020:4126

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
29 mei 2020
Zaaknummer
21-002525-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak betreffende seksuele handelingen met minderjarige

In deze jeugdstrafzaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2001, was aangeklaagd voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 2002, op 12 maart 2017 te Nieuwegein. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van de benadeelde partij, die op het moment van de feiten de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten en dat hij zich in de tussentijd positief heeft ontwikkeld. De verdachte heeft spijt betuigd en heeft gesprekken gevoerd met het slachtoffer, wat heeft bijgedragen aan zijn inzicht in de gevolgen van zijn daden. Gezien de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 1.397,78, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002525-19
Uitspraak d.d.: 2 juni 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2019 met parketnummer 16-659259-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2001] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze heeft gevorderd de verdachte wegens het subsidiair tenlastegelegde te veroordelen tot 26 dagen jeugddetentie met aftrek van het voorarrest en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.397,78, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. I.T.H.L. van de Bergh, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Nieuwegein, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft/hebben gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten:
- het duwen en/of brengen van zijn/hun penis(sen) in de vagina en/of de mond van die [benadeelde] en/of
- het duwen en/of brengen van zijn/hun vinger(s) in de vagina en/of anus van die [benadeelde] en/of
- het betasten van en/of knijpen in de borsten en/of billen van voornoemde [benadeelde] en/of
- het betasten van de schaamstreek van voornoemde [benadeelde] en/of
- het geven van een (tong)zoen aan voornoemde [benadeelde] ,
welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat zij op de (slaap)kamer moest blijven en/of dat zij stil moest zijn en/of dat zij hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) moest pijpen en/of neuken en/of
- die [benadeelde] (met kracht) heeft/hebben (terug)geduwd op het bed en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegengehouden en/of
- de broek en/of onderbroek van die [benadeelde] heeft/hebben uitgetrokken en/of
- nadat die [benadeelde] had gezegd dat zij niet wilde en/of om hulp had geroepen en/of begon tegen te stribbelen en/of verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) probeerde weg te duwen en/of kenbaar had gemaakt dat zij geen seksuele handelingen wilde dulden of plegen, zijn/hun penis(sen) onverhoeds en/of met kracht in de vagina en/of de mond van die [benadeelde] heeft/hebben geduwd/gebracht en/of
- het hoofd van die [benadeelde] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en naar zijn/hun penis(sen) heeft/hebben gebracht en/of
- (aldus) telkens voor die [benadeelde] een dusdanige bedreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd dat die [benadeelde] zich daaraan niet kon en/of durfde te onttrekken;
subsidiair
hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 2002, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , hebbende verdachte en/of zijn medeverdacht(en)
- zijn/hun penis(sen) in de vagina en/of de mond van die [benadeelde] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- zijn/hun vinger(s) in de vagina en/of anus van die [benadeelde] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (in) de borst(en) en/of bil(len) van voornoemde [benadeelde] betast en/of geknepen en/of
- de schaamstreek van voornoemde [benadeelde] betast en/of - voornoemde [benadeelde] een (tong)zoen gegeven.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks12 maart 2017 te Nieuwegein,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 2002, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , hebbende verdachte
en/of zijn medeverdacht(en)
- zijn
/hunpenis
(sen)in
de vagina en/ofde mond van die [benadeelde] geduwd en
/ofgebracht en
/ofgehouden en
/of
-
zijn/hun vinger(s) in de vagina en/of anus van die [benadeelde] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (in) de borst(en) en/of bil(len) van voornoemde [benadeelde] betast en/of geknepen en/of
- de schaamstreek van voornoemde [benadeelde] betast en/of
- voornoemde [benadeelde] een (tong)zoen gegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en of maatregel

Verdachte heeft, gelet op de situatie waarin en de omstandigheden waaronder het seksuele contact tussen aangeefster en verdachte heeft plaatsgevonden, misbruik gemaakt van een kwetsbaar meisje. Verdachte kende haar niet en heeft uitsluitend gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit van aangeefster geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft in haar slachtofferverklaring kenbaar gemaakt welke impact de bewezenverklaarde feiten op haar hebben gehad en nog altijd hebben.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 april 2020 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten.
Omtrent de persoon van verdachte zijn diverse rapportages opgemaakt. Kinder- en jeugdpsychiater drs. M.L. van Steenderen en GZ-psycholoog drs. J. Hardoar, concluderen dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Op basis van de risicotaxatie wordt de recidivekans laag geschat. De Raad voor de Kinderbescherming concludeert dat verdachte bereid is geweest om hulp door de jeugdreclassering van [naam] te ontvangen. De Raad ziet geen meerwaarde in langdurige begeleiding door de jeugdreclassering.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat het goed met hem gaat en heeft hij toegelicht welke ontwikkeling heeft hij doorgemaakt. Hij is met aangeefster in gesprek gegaan. Bij dat gesprek was zowel de moeder van verdachte als de moeder van aangeefster aanwezig. Het heeft hem goed gedaan dat hij van aangeefster heeft gehoord hoe zij tegen de betreffende situatie aankijkt en hoe zij het heeft ervaren. Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van het tenlastegelegde, hij was toen 15 jaar, heel anders aankeek tegen het aangaan van seksuele contacten. In zijn omgeving was het ‘normaal’ dat er tijdens een feestje of een afspraakje met meiden seksueel contact was, ook al kende hij diegene niet of nauwelijks. Sinds hij van aangeefster gehoord heeft hoe zij die bewuste nacht heeft beleefd, is hij anders naar seks gaan kijken. Hij is aangeefster en haar moeder dankbaar dat hij de kans heeft gekregen met hen in gesprek te gaan. De onderhavige strafzaak heeft ook het (liefdes)leven van verdachte beïnvloedt. Zo was hij langere tijd wantrouwend naar vrouwen en vond hij het lastig te beoordelen of seksueel contact wel of niet gewenst was.
Verdachte houdt zich bezig met zelfverbetering door middel van het lezen van boeken en feedbackgesprekken met collega’s. Hij is van plan een eigen onderneming op te starten. Hij was als zzp-er werkzaam in de horeca. Door de coronacrisis kan hij deze werkzaamheden sinds maart van dit jaar niet meer uitvoeren. Hij is daarom gaan werken in de schoonmaak.
De moeder van aangeefster heeft (ook) verklaard dat het een goed gesprek is geweest. Haar dochter en verdachte hebben samen de situatie opgehelderd en verdachte heeft oprecht zijn berouw laten zien. Haar dochter heeft veel aan het gesprek gehad en haalt er, ondanks de nare gevolgen die nog steeds spelen, een wat positiever gevoel uit.
Dat het verdachte erg heeft aangegrepen wat zijn handelen met aangeefster heeft gedaan en dat hij oprecht spijt heeft van zijn handelen kwam ter terechtzitting van het hof duidelijk en authentiek naar voren. Zowel verdachte, zijn moeder als de moeder van aangeefster waren emotioneel en begripvol naar elkaar toe. Ook in de brief die het slachtoffer heeft geschreven heeft zij aangegeven dat zij heeft gezien dat verdachte echt spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Het hof is er van overtuigd dat verdachte heeft geleerd van deze strafzaak en acht de kans dat hij zich opnieuw schuldig zal maken aan seksueel grensoverschrijdend gedrag klein. In eerste aanleg is de redelijke termijn in aanzienlijke mate overschreden, zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestond Verdachte heeft zich in die tussentijd niet opnieuw schuldig gemaakt aan een soortgelijk of enig ander strafbaar feit.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat in verband met de specifieke omstandigheden waaronder het feit is begaan, de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het feit, de persoonlijke gevolgen die het voor verdachte heeft gehad en (voor zijn carrière) nog zal hebben, het gesprek dat heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en aangeefster, de positieve ontwikkeling die verdachte doormaakt en het aanzienlijke tijdsverloop geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Het hof gaat er van uit dat verdachte zijn positieve ontwikkeling voortzet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.497,78. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.397,78. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Anders dan door de rechtbank opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, zal het hof geen vervangende jeugddetentie verbinden aan de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft daarbij gelet op de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraak af te wijken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 77a, 77g en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.397,78 (duizend driehonderdzevenennegentig euro en achtenzeventig cent) bestaande uit € 497,78 (vierhonderdzevenennegentig euro en achtenzeventig cent) materiële schade en
€ 900,00 (negenhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.397,78 (duizend driehonderdzevenennegentig euro en achtenzeventig cent) bestaande uit € 497,78 (vierhonderdzevenennegentig euro en achtenzeventig cent) materiële schade en
€ 900,00 (negenhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 12 maart 2017.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. K.A.J.M. Wetzels en mr. J.H. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 2 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.H. van Dijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 2 juni 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. C.Y. Huang, advocaat-generaal,
mr. W.C.S. Huijbers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.