ECLI:NL:GHARL:2020:4169
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van het vonnis in een verkrachtingszaak met verbetering en aanvulling van gronden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juni 2020 het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland bevestigd, dat op 10 oktober 2019 was uitgesproken. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd in de PI Veenhuizen, was veroordeeld voor verkrachting. De feiten van de zaak zijn ernstig: de verdachte heeft het slachtoffer in haar eigen woning vastgepakt, meerdere keren bij haar keel gegrepen en haar bedreigd, waardoor het slachtoffer het bewustzijn verloor en in grote angst verkeerde. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer.
Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 20 mei 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen in overweging genomen. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. R.P. Snorn, gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd, met enkele verbeteringen en aanvullingen op de gronden. Het hof heeft de overweging van de rechtbank over het bewijs van de verkrachting verbeterd, waarbij het hof concludeert dat het letsel van het slachtoffer in overeenstemming is met haar verklaring over de geweldshandelingen van de verdachte.
De strafmaat is ook besproken, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden in overweging heeft genomen. Ondanks de verzoeken van de raadsman om een lagere straf, heeft het hof de opgelegde gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, passend en geboden geacht. Het hof heeft de beslissing om het vonnis te bevestigen op 3 juni 2020 openbaar uitgesproken.