Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
en voor zover het de alimentatieprocedure betreft:
[verzoeker2] h.o.d.n. [B] , bewindvoerder,
(tezamen) verzoekers in hoger beroep,
Stichting [D],
mede kantoorhoudend te [E] ,
verder te noemen: Stichting [D] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van mr. Eliya van 3 mei 2019 met productie(s);
- een brief van mr. Eliya van 7 mei 2019 met productie(s);
- een brief van mr. Van der Burg van 3 juni 2019;
- een brief van de raad voor de kinderbescherming van 9 juli 2019;
- een journaalbericht van mr. Van der Burg van 1 november 2019;
- een journaalbericht van mr. Van der Burg van 21 november 2019.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2010;
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2012 en;
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2015. Het gezin verblijft in Nederland sinds 2015.
4.De omvang van het geschil
€ 16,70 per kind per maand kinderalimentatie aan de vrouw dient te voldoen voor [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en dat de zaak wordt aangehouden met betrekking tot de omgang, de informatie- en consultatieregeling en de verdeling van de gezamenlijke spaargelden.
sms, Whatsapp, of anderszins schriftelijk te informeren over de ontwikkelingen van
hun minderjarige kinderen op het gebied van – onder mogelijk meer – gezondheid,
schoolprestatie, vrijetijdsbesteding, sociaal leven, activiteiten en alle medische zaken,
daaronder begrepen het toezenden van recente foto’s en afschriften van
schoolrapporten alsmede de man bij iedere relevante gelegenheid
die zich voordoet op deugdelijke wijze wordt geconsulteerd door de vrouw met
bepaling dat de man binnen twee weken na deze beschikking voor het eerst wordt
geïnformeerd, althans een regeling die het hof juist acht, zulks op verbeurte van een
dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat de vrouw in gebreke blijft om aan de
uitspraak te voldoen, een en ander zonder een maximum vast te stellen;
verzorging van de kinderen af te wijzen;
5.De motivering van de beslissing
Het gezag5.2 Voor zover de grieven van de man zijn gericht tegen de beslissing van de rechtbank om het gezamenlijk gezag van partijen over de kinderen te beëindigen en de vrouw voortaan alleen te belasten met het gezag over de kinderen, verwerpt het hof deze. Na eigen onderzoek kan het hof zich vinden in de overwegingen van de rechtbank in de bestreden beschikking leidend tot de conclusie dat voldaan is aan het criterium bedoeld in artikel 1:251a lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het hof neemt de desbetreffende overwegingen van de rechtbank hier na eigen onderzoek over, maakt die tot de zijne en voegt daar nog het volgende aan toe.
Namens de vrouw is benadrukt dat zij nog steeds erg bang is voor de man en dat zij zich met name zorgen maakt over zijn geestelijke gezondheid. Recent heeft de man uitgesproken dat hij 5 moorden zal plegen voor elk kind dat (hem) ontnomen is. De vrouw heeft een team van personen/instanties om zich heen die zich om haar veiligheid bekommeren. Als onderdeel van het in dat kader opgestelde veiligheidsplan, is de vrouw kort geleden met de kinderen verhuisd naar een andere geheime plaats. Het hof neemt in deze omstandigheden de zorgen over de veiligheid van de vrouw, al helemaal wanneer zij contact zou moeten hebben met de man, serieus. Bij gezamenlijk gezag zou de man over informatie kunnen gaan beschikken die veiligheidsrisico’s voor de vrouw en de kinderen meebrengen. Met de rechtbank is het hof daarom van oordeel dat op dit moment in redelijkheid van de vrouw niet kan worden verlangd het overleg te zoeken met de man over beslissingen aangaande de kinderen. Ten minste is hiervoor nodig dat de man hulpverlening voor zichzelf inschakelt om te werken aan de problematiek die van invloed is op zijn eerder gememoreerde gedrag, waarna eventueel toegewerkt zou kunnen worden naar een begin van herstel van het beschadigde vertrouwen. Op dit moment is daar geen concreet zicht op en dus ook niet op afdoende verbetering van de situatie binnen afzienbare termijn. Door niet ter zitting te verschijnen heeft de man het hof voorts de mogelijkheid onthouden om hem hierover persoonlijk te bevragen. Omdat de man geen enkel inzicht lijkt te hebben in de impact van zijn handelen, door ondanks alles wat er is gebeurd – ook via de kinderen - op zoek te blijven gaan naar hun verblijfplaats, is met hetgeen verder hiervoor is overwogen tevens voldaan aan de andere grond voor de gezagswijziging bedoeld in artikel 1:251a lid 1 aanhef en onder a BW.
21 november 2019 (waarbij het aangehouden deel betreffende de omgang, de informatie- en consultatieregeling is behandeld alsmede het verzoek verlenging ondertoezichtstelling) mondeling uitspraak heeft gedaan op dat punt in de strekking dat de informatieverstrekking aan Stichting [D] wordt overgelaten.