Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
2. [appellant2] ,
[appellant2],
3. [appellante3] ,
[appellante3],
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
Het vijfde perceel dat [appellant1] moest verkopen, was geen probleem. Dat zouden wij kopen, en die afspraak was rond. Ik was er bij toen dat door de makelaar werd gezegd tegen ons. Welke prijs wij zouden betalen, weet ik niet meer."
Het was een idee van makelaar Otten om [geïntimeerde1] te vragen daar € 250.000,- voor te betalen. Ik was er bij toen hij dat voorstelde en wij hebben op dat moment uitgerekend dat dit bedrag te laag was. Uitgaande van een prijs van 40 duizend euro per bunder kwamen wij uit op een prijs van drie ton. Wij hebben daarom tegen Otten gezegd dat wij met die prijs niet akkoord konden gaan. Daarna is er in mijn bijzijn niet meer over gesproken. (…) Later heb ik niet gehoord dat deze verkoop toch rond was. Indertijd was mijn schoonvader ook bij het gesprek met de makelaar, en ook hij wilde die grond niet voor deze prijs verkopen."
"niet precies 250.000 maar zo ongeveer” was, toen hij werd geconfronteerd met de pleitnota van zijn advocaat in het eerder gevoerde kort geding. Daarin staat dat [geïntimeerden] het perceel voor € 250.000,- zou kopen. In dat licht kan de verklaring van [appellante3] niet overtuigen.
Dat vonden wij goed. Otten zei nog wel dat zo'n keuring bij boerderijen nooit wordt gedaan. Op het moment dat de keuring werd uitgevoerd, was de boerderij al verkocht."
vanaf het begin hebben wij gezegd dat zo'n keuring moest worden uitgevoerd. De reactie daarop was dat dat wel goed zou komen en het uitgangspunt voor ons was dat wij niet zouden kopen als de noodzakelijke verbouwingen en aanpassingen aanzienlijk in de prijs zouden lopen. Ik kan mij niet herinneren of dat op die manier is afgesproken, maar het was wel ons uitgangspunt. Nu u mij dit voorleest, kan ik daaraan toevoegen dat wij dit zo wel met Martin Otten hebben besproken. Het kan zijn dat ik tijdens een van onze bezoeken heb gevraagd of we niet nog een bouwkundige keuring moesten laten uitvoeren, maar dat neemt niet weg dat wij al vanaf het begin hebben aangegeven dat zo'n keuring nodig was. Ik denk dat mijn man daarover is begonnen. Eerst moest dus de bouwkundige staat worden bekeken voordat de koop door kon gaan. En de reactie was dat dat altijd mogelijk was."
Er is op geen enkele wijze een voorbehoud van een bouwkundige keuring gemaakt, zo’n voorbehoud stond ook niet in het definitieve conceptkoopcontract."
"Ik stond alleen met [C] achter de schuur en toen zei hij: “Ze kunnen beter een andere boerderij kopen, want ik zal ze deze nooit adviseren.” Ik zei toen: “Daar bent u dan wel laat mee, want ze hebben al gekocht.” [C] zei toen dat er geen handtekening was gezet. (…)”Het hof leest daarin juist een bevestiging van der lezing van [geïntimeerden] c.s.
3.De beslissing
drs. P. Zijlstra van Bastide Advocaten & Fiscalisten, Kraneweg 19, 9718JD in Groningen; telefoon: 050 313 51 45; e-mail: zijlstra@bastide.nl.