ECLI:NL:GHARL:2020:4329
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een PIJ-maatregel in jeugdstrafrecht na poging tot doodslag
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 december 2019. De verdachte, geboren in 2001, was veroordeeld voor een poging tot doodslag en kreeg een jeugddetentie van 10 maanden opgelegd, met een bijkomende PIJ-maatregel. De verdediging voerde aan dat de PIJ-maatregel niet opgelegd kon worden, omdat dit een ultimum remedium is en er nog niet alle mogelijkheden binnen de justitiële hulpverlening waren benut. De verdediging verwees naar een rapport van psycholoog R.J.B. Metze uit 2018, waarin werd geadviseerd om de verdachte individueel te behandelen.
Het hof oordeelde echter dat, hoewel er in 2018 werd geadviseerd tot individuele behandeling, de ernst van de gepleegde strafbare feiten sindsdien was toegenomen. De verdachte had op 31 mei 2019 een poging tot doodslag gepleegd. In de psychiatrische rapportages van I.E. Troost en D. Breuker werd geadviseerd om de PIJ-maatregel op te leggen, waarbij het hof geen aanleiding zag om te twijfelen aan de juistheid van deze rapportages. Het hof bevestigde daarom het vonnis van de rechtbank, met een aanvulling op de strafmotivering.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter mr. R.W. van Zuijlen en de raadsheren mr. M. Keppels en mr. M.J.C. Dijkstra aanwezig waren. De griffier was mr. J. de Paauw - de Jong. De verdachte was niet aanwezig tijdens de uitspraak.