Uitspraak
in eerste aanleg: verzoeker,
[verzoeker],
in eerste aanleg: verweerster,
XEMC,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het V6 formulier van [verzoeker] met indiening van de producties 12 en 13;
- het V6 formulier van XEMC met indiening van productie 5;
3.Inleiding
4.4. De feiten
In een beschikking van 15 oktober 2018 heeft het UWV die toestemming verleend.
5.Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
€ 75.000,- toe te kennen en een hogere transitievergoeding, afhankelijk van de aanvangsdatum van het dienstverband, van € 76.320,- bruto maar tenminste € 20.853,- bruto.
6.De beoordeling in hoger beroep
- heeft XEMC zich daarbij ook ernstig verwijtbaar gedragen en dient zij daarom aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen, en zo ja,
- op welk bedrag dient de vergoeding bepaald te worden;
Engineer en had (b) aan hem het salaris van general manager doorbetaald moeten
worden;
a) [verzoeker] is door XEMC ten onrechte teruggeplaatst in de functie van IP Lead Engineer. De functie van general manager was vanaf het begin bedoeld als een functie voor onbepaalde tijd. In ieder geval was na verloop van meer dan tweeëneenhalf jaar die functie inmiddels een functie voor onbepaalde tijd geworden. Het UWV heeft haar toestemming voor ontslag daarom gebaseerd op een functie die [verzoeker] helemaal niet had;
€ 9.106,67 bruto per maand. XEMC heeft dat bedrag, uitgaande van de door [verzoeker] daarvoor gehanteerde (juiste) uitgangspunten, niet gemotiveerd betwist zodat ook het hof daarvan uit zal gaan.
In dat arrest heeft de Hoge Raad beslist dat voor de vraag of sprake is van opvolgend werkgeverschap, bepalend is (a) of de opvolgende arbeidsovereenkomst wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden eist als de vorige overeenkomst en (b) of tussen de nieuwe werkgever en de vorige werkgever zodanige banden bestaan dat het door de laatste op grond van zijn ervaringen met de werknemer verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever.
Dat houdt dus in dat voor opvolgend werkgeverschap niet alleen nodig is dat de werkzaamheden hetzelfde zijn gebleven, maar ook dat er banden moeten zijn geweest tussen de vorige en de nieuwe werkgever, zodanig dat de kennis van de vorige werkgever over de kwaliteiten van een werknemer ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever.
Uit de gedingstukken komt naar voren dat XEMC (delen van) de activa van Darwind heeft gekocht van de curator op een zogeheten “controlled auction”, een soort veiling. Niet komt naar voren dat voorafgaand daaraan sprake is geweest van contacten tussen Darwind en XEMC. XEMC is volgens haar inschrijving in de KvK ook pas opgericht op 20 augustus 2009. Ook komt uit de gedingstukken niet naar voren dat er banden zijn geweest tussen Darwind en XEMC Windpower.
De stelling van [verzoeker] dat er tussen XEMC Windpower en het Japanse bedrijf Harakosan een joint venture bestond, dat Harakosan aan Darwind was gelieerd en dat dhr. [E] , terwijl hij werkte voor Darwind, via Harakosan veelvuldig contact had met XEMC Windpower, betekent nog niet dat er banden zijn geweest tussen Darwind en XEMC die opvolgend werkgeverschap ten aanzien de overgang van [verzoeker] opleveren. Daarvoor zijn de aangevoerde banden te ver verwijderd en te vaag. Bovendien is ook de stelling dat Harakosan aan Darwind gelieerd was niet onderbouwd tegenover de betwisting daarvan door XEMC.
De stelling van [verzoeker] dat hij bij XEMC is aangenomen door dhr. [F] en dhr. [G] , dat die daarvoor werkzaam waren geweest bij Darwind en dat XEMC derhalve al bekend was met de kwaliteiten van [verzoeker] voordat hij bij haar in dienst trad, is ook niet toereikend voor opvolgend werkgeverschap. Dat [F] en [G] na het faillissement van Darwind eerder naar XEMC zijn overgegaan dan [verzoeker] en dat daarom XEMC bij zijn indiensttreding bekend was met de kwaliteiten van [verzoeker] , houdt nog niet in dat er ook banden hebben bestaan tussen Darwind en XEMC.
De vraag of enig (concern)verband heeft bestaan tussen Ecofys en Darwind, zoals [verzoeker] heeft aangevoerd, is hierbij verder niet van belang.
Voor de goede orde merkt het hof op dat in hoger beroep niet is verzocht dit bedrag te vermeerderen met wettelijke rente.
Hij heeft verder voldoende belang bij zijn verzoek om daaraan een dwangsom te verbinden. Die zal worden bepaald op de bedragen die hieronder in de beslissing worden genoemd.
7.De slotsom
8.8. De beslissing
veroordeelt XEMC tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 13.478,40 bruto aan achterstallig salaris over de periode van 1 juli 2018 tot 1 december 2018, te vermeerderen met de wettelijk rente over de onderliggende loontermijnen vanaf hun vervaldata tot de dag van algehele voldoening;