ECLI:NL:GHARL:2020:4886

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
21-001439-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal van koper uit een (sloop)woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1970, werd beschuldigd van diefstal van koper uit een (sloop)woning. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 12 juni 2020, waarbij de advocaat-generaal een vordering tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde heeft ingediend. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor de diefstal van koper uit woningen, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.

De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 september 2018 in Heerenveen heeft geprobeerd koper en een CV-ketel te stelen uit een leegstaande woning. Het hof heeft echter niet bewezen geacht dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Wel is het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard, namelijk de poging tot diefstal van koper.

De verdachte is strafbaar bevonden, en het hof heeft rekening gehouden met zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Ondanks het verzoek van de raadsman om een voorwaardelijke gevangenisstraf, heeft het hof besloten om de verdachte een gevangenisstraf van twee weken op te leggen, gezien de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001439-19
Uitspraak d.d.: 26 juni 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 1 maart 2019 met parketnummer 18-217425-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van twee weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. J.D. Nijenhuis, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 1 maart 2019 ter zake van de subsidiair ten laste gelegde diefstal van koper uit (sloop)woningen veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 20 september 2018 te Heerenveen, uit de woning [adres] , een hoeveelheid koper en/of een CV-ketel en/of uit de woning [adres] , een CV-ketel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 20 september 2018 te Heerenveen, uit de woning [adres] en/of de woning [adres] alhier, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid koper en/of een CV-ketel ( [adres] ) en/of een CV-ketel ( [adres] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen immers hebbende verdachte een hoeveelheid koper afgeknipt en/of een CV ketel gedemonteerd (perceel [adres] ) en/of een CV-ketel gedemonteerd (perceel [adres] ), althans deze goederen klaar gelegd om mee te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 20 september 2018 te Heerenveen, uit de woning [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid koper dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen immers hebbende verdachte een hoeveelheid koper afgeknipt en klaar gelegd om mee te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 20 september 2018 is verdachte een leegstaande (sloop)woning ingeklommen en heeft hij geprobeerd koperen leidingen te stelen. Verdachte heeft hierbij enkel en alleen uit eigen financieel gewin gehandeld en geen enkel respect getoond voor de eigendomsrechten van anderen. Vermogensdelicten als deze leveren ergernis en hinder op voor de gedupeerde. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 14 mei 2020 waaruit blijkt dat verdachte al vele malen onherroepelijk is veroordeeld, met name ter zake van vermogensdelicten tot (onder meer) gevangenisstraffen.
Door de raadsman is verzocht om oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte een nieuwe weg is ingeslagen en dat hij zijn werk kwijtraakt als hij een gevangenisstraf moet ondergaan.
Het hof acht de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf een passende bestraffing. Gelet op de recidive van verdachte en de ernst van het feit kan niet worden volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. De aangevoerde persoonlijke omstandigheden geven ook geen aanleiding om een mildere straf op te leggen. Het hof zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee weken opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. E.M.J. Brink en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 26 juni 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.K. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.