Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. T. Bruinsma, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 200,-, subsidiair vier dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren, wegens poging tot diefstal. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 1 juli 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die veroordeling van de verdachte vroeg. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T. Bruinsma, heeft betoogd dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld, waarin de verdachte werd verweten op of omstreeks 10 augustus 2018 te [plaats] een geldkistje te hebben geprobeerd weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om te stellen dat de verdachte het oogmerk had om het geldkistje toe te eigenen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van de overtuiging dat de verdachte niet schuldig is aan de poging tot diefstal, omdat het hof niet is overtuigd van het opzet van de verdachte.