Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 augustus 2020 een tussenbeschikking gegeven in hoger beroep inzake de terugplaatsing van twee minderjarige kinderen bij hun moeder. De moeder, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, heeft grieven ingediend tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van haar kinderen en de afwijzing van haar verzoek om een deskundige te benoemen. Het hof heeft vastgesteld dat niet alle inspanningen zijn geleverd om binnen een aanvaardbare termijn tot een duidelijke conclusie te komen over de geschiktheid van de moeder om voor haar kinderen te zorgen. De moeder heeft sinds de uithuisplaatsing van de kinderen in maart 2018 positieve stappen gezet, waaronder het volgen van therapieën en het verkrijgen van een eigen woning. Het hof heeft echter ook opgemerkt dat de autoriteiten tekort zijn geschoten in hun verantwoordelijkheden, wat heeft geleid tot vertraging in de terugplaatsing. Het hof heeft besloten dat er een tegenonderzoek moet komen, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming wordt verzocht om de pedagogische en affectieve behoeften van de kinderen te onderzoeken en de vaardigheden van de moeder in relatie tot deze behoeften te beoordelen. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, met de verwachting dat het onderzoek voor 24 januari 2021 gereed is.