In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juli 2020 en het dossier van de eerste aanleg. De verdachte was beschuldigd van het mishandelen van de benadeelde partij op 29 juli 2018 in de gemeente [plaats]. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de benadeelde partij heeft gestompt, wat heeft geleid tot letsel aan zijn gebit. De advocaat-generaal had een taakstraf van 80 uren geëist, en het hof heeft deze vordering toegewezen, evenals de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 2.993,41, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en de schadevergoeding aan de benadeelde partij heeft toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van provocatie of eigen schuld van de benadeelde partij, en dat de vordering van de benadeelde partij geschikt was voor behandeling in het strafproces. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde.