ECLI:NL:GHARL:2020:6233

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 augustus 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
21-004542-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige woningoverval op bejaard echtpaar, brandstichting en meerdere diefstallen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die in eerste aanleg was vrijgesproken van een gewelddadige woningoverval op een bejaard echtpaar. Het hof heeft de feiten bewezen verklaard, waaronder de woningoverval, waarbij de slachtoffers van hun vrijheid zijn beroofd en geweld is gebruikt. De verdachte is ook veroordeeld voor brandstichting bij een supermarkt en meerdere diefstallen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, maar het hof heeft de straf verhoogd naar acht jaar, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en toonde geen berouw. Het hof heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor de slachtoffers van de woningoverval.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004542-19
Uitspraak d.d.: 10 augustus 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 16 augustus 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-730027-19 en 18-930166-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 juli 2020, 10 augustus 2020 (zijnde de datum waarop het onderzoek ter zitting formeel is gesloten) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de onder parketnummer 18-730027-19 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4 primair en de onder parketnummer 18-930166-18 ten laste gelegde feiten 1, 3 tot en met 8 en 10 en 11 tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal vorderde daarnaast hoofdelijke toewijzing, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 9.576,77 en € 53,54 (reiskosten hoger beroep), [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 8.617,60 en [slachtoffer 3] , tot een bedrag van
€ 73,00, met telkens niet-ontvankelijkverklaring voor het overige. De advocaat-generaal vorderde niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en heeft zijn vordering na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. O.P. Kuit, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het door verdachte ingestelde hoger beroep

Voor zover het door verdachte ingestelde hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 2 en 9 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van hetgeen in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1 en 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep van de officier van justitie is tegen deze vrijspraak gericht.
De rechtbank heeft verdachte wegens de onder parketnummer 18-730027-19 ten laste gelegde feiten 3 en 4 primair en de onder parketnummer 18-930166-18 ten laste gelegde feiten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarnaast beslist op vorderingen van benadeelde partijen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover daarvoor vatbaar, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – voor zover in hoger beroep van belang tenlastegelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18-730027-19:
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2018 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente [pleeggemeente 1] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen ongeveer 03:45 uur en 05:10 uur) in en/of uit een woning (gelegen aan of bij [pleegadres 1] te [pleegplaats 1] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (van het merk [automerk] ) en/of een kluis (met inhoud), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door tezamen en in vereniging met die een of meer ander(en), althans alleen,
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] uit hun slaap te wekken en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Wij moeten even weten waar de sleutel van jouw kluis is.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (toen die [slachtoffer 1] had aangegeven die sleutel niet te hebben)
  • die [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "En nu ga je vertellen waar die sleutel ligt." en/of "Waar is de sleutel.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of "We kunnen uw vrouw de keel wel even openmaken met het mes." en/of "We zullen de kop eraf snijden.", althans woorden van gelijke (be)dreigende aard en/of strekking, en/of
  • de kleding van het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • de duim en/of wijsvinger van die [slachtoffer 1] achterover te buigen en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Dan zullen we andere maatregelen nemen.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • een blouse over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen/trekken en/of (daarbij)
  • die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Dan kun je niet meer zien wat er met je vrouw gebeurt en dan kun je haar straks wel eens dag zeggen." en/of "Als je niet vertelt waar de sleutel ligt dan tape ik je de mond dicht en dan kun je niet meer roepen om hulp." en/of "Dan kun je je vrouw dag zeggen, dan zullen wij die eerst even dood maken, nu zeg je waar de sleutel ligt!", althans woorden van gelijke (be)dreigende aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 2] wederom een mes op de keel te zetten en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "We zullen eerst dat geld hebben." en/of "Naar boven jullie, naar de douche!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen in de in die woning aanwezige doucheruimte plaats te nemen en/of de deur van die doucheruimte te sluiten en/of
  • de deur van die doucheruimte te barricaderen, door een kast en/of een of meer stoelen tegen de toegangsdeur te plaatsen en/of (toen die die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanstalten maakte(n) de deur van die doucheruimte te openen)
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Je blijft hier.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2018 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente [pleeggemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een woning (gelegen aan of bij [pleegadres 1] te [pleegplaats 1] ) opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met die een of meer ander(en), althans alleen, (in een slaapkamer van die woning waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] lagen te slapen)
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] uit hun slaap te wekken en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Wij moeten even weten waar de sleutel van jouw kluis is.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (toen die [slachtoffer 1] had aangegeven die sleutel niet te hebben)
  • die [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "En nu ga je vertellen waar die sleutel ligt.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • de kleding van het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Dan zullen we andere maatregelen nemen." en/of
  • een blouse over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen/trekken en/of (daarbij)
  • die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Dan kun je niet meer zien wat er met je vrouw gebeurt en dan kun je haar straks wel eens dag zeggen." en/of "Als je niet vertelt waar de sleutel ligt dan tape ik je de mond dicht en dan kun je niet meer roepen om hulp." en/of "Dan kun je je vrouw dag zeggen, dan zullen wij die eerst even dood maken, nu zeg je waar de sleutel ligt!", althans woorden van gelijke (be)dreigende aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 2] wederom een mes op de keel te zetten en/of (zodoende die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gedurende enige tijd (ongeveer een half uur) in die slaapkamer van de vrijheid te beroven) en/of vervolgens
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "We zullen eerst dat geld hebben." en/of "Naar boven jullie, naar de douche!" en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen in de in die woning aanwezige doucheruimte plaats te nemen en/of de deur van die doucheruimte te sluiten en/of
  • de deur van die doucheruimte te barricaderen, door een kast en/of een of meer stoelen tegen de toegangsdeur te plaatsen en/of (toen die die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanstalten maakte(n) de deur van die doucheruimte te openen)
  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Je blijft hier." en/of (zodoende die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gedurende enige tijd (ongeveer drie kwartier) in die doucheruimte van de vrijheid te beroven);
3.
hij op of omstreeks 26 juli 2018 (om ongeveer 03.39 uur) te [pleegplaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten bij/aan het (winkel)pand (gelegen aan of bij [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] ) en/of het daarboven gelegen appartementencomplex, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een jerrycan met benzine, althans een brandbare en/of vluchtige (vloei)stof, waaraan vuurwerk (een zogenaamde `fontein’), althans een pyrotechnisch artikel, met daarin een pyrotechnische lading (gebaseerd op zwart buskruit), was bevestigd, tegen en/of dichtbij de gevel van dat (winkel)pand heeft geplaatst en/of (vervolgens) met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met een in dat vuurwerk aanwezig lont, althans met dat vuurwerk, in elk geval met die in dat vuurwerk aanwezige pyrotechnische lading (waardoor dat vuurwerk heeft gefunctioneerd), en daarvan
  • gemeen gevaar voor dat (winkel)pand en/of de inventaris van dat (winkel)pand en/of de boven dat winkelpand gelegen appartementen en/of de inventaris van die bovengelegen appartementen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
  • levensgevaar voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. primair
hij op of omstreeks 26 juli 2018 (om ongeveer 03.51 uur) te [pleegplaats 2] opzettelijk brand heeft gesticht bij/aan het (winkel)pand (gelegen aan of bij [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] ) en/of het daarboven gelegen appartementencomplex door benzine, althans een brandbare en/of vluchtige (vloei)stof, tegen en/of dichtbij (een of meer ruit(en) en/of een deur in/aan) een gevel van dat (winkel)pand te gieten/sprenkelen en/of vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die benzine, althans met die brandbare en/of vluchtige (vloei)stof, ten gevolge waarvan een of meer ruit(en) en/of kozijn(en) en/of tochtborstel(s) en/of een deur (in/aan die gevel) en/of de aldaar aanwezige bestrating en/of meer ander(e) goed(eren) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of rook- en/of roetschade in dat (winkel)pand is ontstaan, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
  • gemeen gevaar voor die een of meer ruit(en) en/of kozijn(en) en/of tochtborstel(s) en/of een deur (in/aan die gevel) en/of de aldaar aanwezige bestrating en/of de rest van dat (winkel)pand en/of de inventaris van dat (winkel)pand en/of de boven dat winkelpand gelegen appartementen en/of de inventaris van die bovengelegen appartementen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
  • levensgevaar voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
4. subsidiair
hij op of omstreeks 26 juli 2018 (om ongeveer 03.51 uur) te [pleegplaats 2] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten bij/aan het (winkel)pand (gelegen aan of bij [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] ) en/of het daarboven gelegen appartementencomplex, met dat opzet benzine, althans een brandbare en/of vluchtige (vloei)stof tegen en/of dichtbij (een of meer ruit(en) en/of een deur aan/in) een gevel van dat (winkel)pand heeft gegoten/gesprenkeld en/of vervolgens open vuur in aanraking gebracht met die benzine, althans met die brandbare en/of vluchtige (vloei)stof, en daarvan
  • gemeen gevaar voor dat (winkel)pand en/of de inventaris van dat (winkel)pand en/of het boven dat winkelpand gelegen appartementencomplex en/of de inventaris van de bovengelegen appartementen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
  • levensgevaar voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In de zaak met parketnummer 18-930166-18:
1.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te [pleegplaats 3] , gemeente [pleeggemeente 3] , een hoeveelheid goederen, waaronder te weten een hoeveelheid rookwaar, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen uit/bij een bedrijfspand aan [pleegadres 3] te [pleegplaats 3] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2018 tot en met 6 augustus 2018 te [pleegplaats 4] , gemeente [pleeggemeente 4] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 4] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer
  • heeft/hebben gepoogd de voordeur te forceren,
  • de ruit van de (schuif)pui heeft/hebben ingegooid/geslagen, althans vernield, en de woning heeft/hebben betreden,
  • de gehele woning en/of meubelstukken heeft/hebben doorzocht, en/of
  • de afdekking van de kruipruimte achter de voordeur heeft/hebben weggehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 6 augustus 2018 te [pleegplaats 5] , gemeente [pleeggemeente 5] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 5] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer
  • een raam(kozijn) heeft geforceerd,
  • de woning heeft betreden, en/of
  • de woning heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 07 augustus 2018 te [pleegplaats 6] , gemeente [pleeggemeente 6] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 6] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer
  • het perceel van de woning heeft/hebben betreden, en/of
  • een (slaapkamer)raam(kozijn) heeft geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 07 augustus 2018 te [pleegplaats 7] , gemeente [pleeggemeente 7] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 7] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer
  • het perceel van de woning heeft/hebben betreden,
  • de kattenverjager heeft/hebben verplaatst, en/of
  • een raam(kozijn) heeft/hebben geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op of omstreeks 07 augustus 2018 te [pleegplaats 8] , gemeente [pleeggemeente 8] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 8] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer - het perceel van de woning heeft/hebben betreden,
  • een (keuken)raam(kozijn) heeft/hebben geforceerd/vernield,
  • de woning heeft/hebben betreden,
  • de woning heeft/hebben doorzocht, en/of
  • heeft/hebben gezegd "We moeten op zoek naar sieraden" en/of "Ga jij op zoek naar sieraden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij in of omstreeks 10 augustus 2018 tot en met 13 augustus 2018 te [pleegplaats 9] , gemeente [pleeggemeente 9] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , weg te nemen uit/bij de woning aan [pleegadres 9] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, onder meer
  • het perceel van de woning heeft/hebben betreden,
  • (een) raam(kozijnen) heeft/hebben geforceerd/vernield, en/of
  • een (tuin) (achter)deur/-pui heeft/hebben geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij op of omstreeks 4 september 2018 te [pleegplaats 10] , gemeente [pleeggemeente 10] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen, waaronder te weten een hoeveelheid geld, high-end apparatuur, waardepapieren en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen uit/bij de woning aan [pleegadres 10] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren)n onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.
hij op of omstreeks 6 oktober 2018 te [pleegplaats 11] , gemeente [pleeggemeente 11] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen, waaronder te weten een hoeveelheid (twee) kluizen (met inhoud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen uit/bij de woning aan [pleegadres 11] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Dit geldt in het bijzonder voor het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 5 ten laste gelegde. Het hof leest het adres “ [adres 1] ” onder verwijzing na de hierna opgenomen bewijsmiddelen verbeterd in “ [pleegadres 6] ”, nu het ook hier een kennelijke schrijffout betreft, door verbetering waarvan de verdachte niet in de verdediging is geschaad. Er is door of namens verdachte op dit punt ook geen verweer gevoerd.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Algemeen
In de onderhavige strafzaak komen drie verschillende politieonderzoeken aan de orde, te weten:
De processen-verbaal in het onderzoek met de aanduiding
Robijn/NN3R018075, zijn opgenomen in een dossier met de doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 3454. Dit onderzoek ziet op een reeks inbraken en pogingen daartoe in het noorden van Nederland;
De processen-verbaal in het onderzoek met de aanduidingen
Waterkers/NN1R018059, betreffende een woningoverval in [pleegplaats 1] op 22 juni 2018, en
Kimberliet/NN3R018075, betreffende opzettelijke brandstichting in [pleegplaats 2] op 26 juli 2018, zijn opgenomen in één dossier met de doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 2187 [1] .
Het onderzoek Robijn kent in totaal 27 zaaks-dossiers. De feiten uit dit onderzoek, die aan verdachte zijn ten laste gelegd, zijn (voor zover in hoger beroep van belang) gepleegd in de periode tussen 24 juli 2018 en 6 oktober 2018.
Locatiebepalingen
In de verschillende onderzoeken heeft de politie, teneinde een of meer daders van de diverse strafbare feiten te kunnen achterhalen, onder meer onderzoek gedaan naar verschillende communicatiemiddelen. Dit onderzoek vond soms plaats naar aanleiding van gedurende het onderzoek aangetroffen mobiele telefoons. Op grond van uit dit onderzoek voortvloeiende ‘communicatiegegevens’ heeft de politie in een aantal gevallen gebruikte telefoonnummers kunnen koppelen aan een persoon of aan personen. In een aantal gevallen is ook verklaard over (een) telefoonnummer(s) dat/die bij een bepaalde persoon in gebruik is/zijn of is/zijn geweest. Eveneens heeft de politie ten aanzien van een aantal telefoontoestellen en/of telefoonnummers kunnen vaststellen, dat een toestel met een bepaald IMEI-nummer en/of een telefoonnummer op een bepaald moment op een bepaalde GSM-antenne aanstraalde (zogenoemde ‘mastgegevens’). Hieruit vloeit voort dat het betreffende telefoontoestel en/of telefoonnummer zich op dat moment in de buurt van die bepaalde GSM-mast bevond. Hoewel dit zonder nadere gegevens op zichzelf niets zegt over de plaats waar een bekende gebruiker van een telefoon en/of telefoonnummer zich bevindt, komt het in het onderzoek meermalen naar voren dat uit een combinatie van ‘mastgegevens’ en ‘communicatiegegevens’ soms van verschillende telefoons kan worden afgeleid dat een bepaalde telefoon en/of telefoonnummer op een bepaald moment door een bepaalde persoon wordt gebruikt. In een dergelijk geval acht het hof op grond van die combinatie van gegevens bewezen dat een bepaalde persoon zich op een bepaald moment in de buurt van een bepaalde (GSM-mast)locatie bevindt.
iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1]
Op 7 augustus 2018 zagen verbalisanten dat tijdens een achtervolging van een Skoda Citigo met kenteken [kenteken 1] verschillende voorwerpen uit die auto werden gegooid. Er werd onderzoek ingesteld naar de plaatsen waarvan gezien was dat daar voorwerpen uit de auto waren gegooid. Op de A37 ter hoogte van hectometerpaal 8.1 Re werd de achterkant van een iPhone 5S gevonden. Dit telefoontoestel was voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] . In het toestel zat een simkaart met nummer [simkaartnummer 1] (ICCID) en [simkaartnummer 2] (IMSI) [2]
Voorts is uit onderzoek komen vast te staan dat dit telefoontoestel in de periode van 25 mei 2018 tot 2 juli 2018 en in de periode van 31 juli 2018 tot 7 augustus 2018 werd gebruikt in combinatie met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] [3] .
Ten aanzien van parketnummer 18-730027-19 feiten 1 en 2:
Verdachte ontkent met deze feiten iets te maken te hebben. Zijn raadsman heeft op in zijn ter zitting overgelegde pleitnota vermelde gronden vrijspraak bepleit van deze feiten.
De op de terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van verdachte houdt – zakelijk weergegeven – in dat hij op 21 juni 2018 overdag naar een cursus in Zwolle is geweest, dat hij daarna tussen 22:00 uur en 23:00 uur naar de ouders van zijn ex-vriendin in [plaats 1] is gegaan om nasi te eten, en dat hij nadat hij de helft van zijn eten had opgegeten hooguit binnen een uur na aankomst naar huis in [plaats 2] is gegaan omdat hij misselijk was en pijn in zijn keel had. Van [plaats 1] naar [plaats 2] is volgens verdachte met de auto ongeveer drie kwartier rijden.
Het pleidooi van de raadsman komt – zakelijk weergegeven – op het volgende neer: verdachte is door de slachtoffers niet herkend, er zijn van hem geen sporen aangetroffen en overig onderzoek levert ten aanzien van verdachte geen belastende informatie op. De argumenten die het openbaar ministerie gebruikt om tot bewezenverklaring te komen, zijn zwak. Ten eerste passen het sporenbeeld en de modus operandi in de onderhavige zaak bij iedere in Nederland gepleegde inbraak. Het openbaar ministerie baseert de ene aanname op de andere aanname die geen steun vindt in de feiten. Ten tweede is de verklaring van getuige [getuige 1] onbetrouwbaar en nu het openbaar ministerie heeft afgezien van het oproepen van deze getuige, wordt de verdediging de mogelijkheid ontnomen hem kritisch te ondervragen. De verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] ondersteunen de verklaring van verdachte over diens aanwezigheid in [plaats 1] op 21 juni 2018.
Ten aanzien van de iPhone 5S die door de politie aan verdachte wordt toegeschreven stelt de raadsman dat een geconstateerde beweging van een telefoon niet noodzakelijkerwijs op de beweging van een persoon duidt. Nu niet vast staat dat verdachte de enige persoon is geweest die van deze telefoon gebruik heeft gemaakt, kunnen de bevindingen ten aanzien van deze telefoon niet als bewijsmiddel tegen verdachte worden gebruikt.
Dat verdachte over daderwetenschap beschikte komt, omdat verdachte zegt dat hij deze informatie heeft vernomen van een persoon die dit kon weten. Verdachte durft niet te zeggen wie dit is geweest. Zijn hele proceshouding is daardoor ingegeven. Verdachte is bevreesd dat hem iets zal overkomen als hij vrijkomt, wanneer hij hierover zou verklaren.
Het hof overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
De iPhone 5S
De raadsman heeft bepleit dat de iPhone 5S en de met die telefoon samenhangende gegevens niet bruikbaar zijn voor het bewijs, omdat niet kan worden uitgesloten dat deze telefoon ook wel eens door anderen werd gebruikt.
Met betrekking tot de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , is op grond van onderzoek komen vast te staan [4] dat daarmee in de periode van 25 mei 2018 tot 2 juli 2018 en in de periode van 31 juli 2018 tot 7 augustus 2018 - en dus ook ten tijde van de onderhavige feiten 1 en 2 - gebruik werd gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit dit onderzoek vloeit ook voort dat verdachte de gebruiker van dit telefoonnummer is [5] .
verdachte heeft zulks zowel gedurende het onderzoek als ook op de terechtzitting van het hof ook verklaard. Van gebruik van deze telefoon gedurende deze periode door een ander dan verdachte blijkt geenszins. Daarbij komt dat vast staat dat verdachte met deze telefoon op 21 juni 2018 te 20:31:03 (UTC+0) uur via WhatsApp contact heeft gehad met [vriendin 1] die op dat moment zijn vriendin was [6] . Verdachte is gedurende het onderzoek en ook op de terechtzitting van het hof nadrukkelijk in de gelegenheid gesteld informatie te verstrekken die (onder meer) als nadere onderbouwing van de stelling kan dienen, dat hij zijn telefoon uitleende en aan wie hij dat deed. Verdachte heeft er om hem moverende redenen voor gekozen niet nader te verklaren. Hij heeft dus nagelaten een onderbouwing van deze stelling te geven. De door en namens verdachte gestelde vrees om nader te verklaren heeft verdachte evenmin onderbouwd, terwijl dit voor hem zeer goed mogelijk moet zijn geweest. Het hof passeert daarom de stelling dat deze telefoon ten tijde van de onderhavige feiten door een ander of anderen dan verdachte is gebruikt en houdt het ervoor dat de telefoon, zeker op 21 juni 2018, bij verdachte in gebruik is geweest.
Ten aanzien van het gebruik van de iPhone 5S met telefoonnummer [telefoonnummer 1] door verdachte in de nacht van 21 op 22 juni 2018 slaat het hof tevens acht op het volgende: In het onderzoek Waterkers is op 1 februari 2019 een telefoongesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] getapt [7] . In dit gesprek zegt verdachte onder meer: “
En mijn telefoon die was ook gemast maar om half elf bij hullie in [plaats 1] . Ik zei dat kan kloppen. Ik was in die tijd goed met [vriendin 2] , met [betrokkene 1] en [betrokkene 2]” en “
Dat ik bij hun ben geweest half elf en plus nog het mooiste wat er aan is konden ze zien dat rond twaalf uur dat ie richting [plaats 2] bij [plaats 3] of zo weet niet precies maar dat ie richting [plaats 2] gaat is ie nog een keer gemast. Dus kunnen ze zien toch dat ik terug ben gegaan naar [plaats 2] .”. Uit dit gesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] blijkt dat voornoemde telefoon met voornoemd telefoonnummer in de nacht van 21 op 22 juni 2018 bij verdachte in gebruik was.
De op en naar aanleiding van deze telefoon aangetroffen informatie wordt gelet op het voorgaande aan verdachte toegeschreven. Hieruit vloeit voort dat het hof het ervoor houdt dat uit bewijsmiddelen blijkende plaatsbepalingen ten aanzien van de telefoon worden aangemerkt als plaatsbepalingen ten aanzien van verdachte. Het hof passeert het te dien aanzien gevoerde verweer.
Het alternatieve scenario
Vast staat dat de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] en daarin het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 21 juni 2018 te 22:29 uur een telefoonmast aan [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1] aanstraalt [8] . Verder staat vast dat deze telefoon op 21 juni 2018 achtereenvolgens de volgende masten aanstraalt [9] :
22:36 uur: [straatnaam 2] [plaatsnaam 2]
22:50 / 22:53 uur: [straatnaam 3] , [plaatsnaam 3]
22:54 uur: [straatnaam 4] , [plaatsnaam 4]
23:58 uur: [straatnaam 2] , [plaatsnaam 2]
23:59 uur: [straatnaam 5] , [plaatsnaam 5] .
Uit deze gegevens vloeit voort dat deze telefoon op 21 juni 2018 tussen 22:29 uur en 22:54 uur van [plaats 2] naar [plaats 1] heeft bewogen en dat hij daarna, tussen 22:54 uur en 23:59 uur van [plaats 1] in de richting van [plaats 2] heeft bewogen.
Na 21 juni 2018 te 23:59 uur heeft de telefoon geen contact meer met het GSM-netwerk, hetgeen erop duidt dat de telefoon niet meer aan staat. Op 22 juni 2018 wordt om 02:22 uur geprobeerd in te bellen vanaf een telefoon met nummer [telefoonnummer 2] , maar omdat de iPhone 5S geen contact met een netwerk heeft, komt geen verbinding tot stand. Op 22 juni 2018 om 06:12 uur wordt vanaf de telefoon met nummer [telefoonnummer 2] een SMS naar de iPhone 5S verzonden, die op dat moment aanstraalt op een mast op [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] .
De verklaring van verdachte, dat hij op 21 juni 2018, ’s avonds bij [getuige 2] en [getuige 3] in [plaats 1] is geweest, wordt gesteund door de verklaringen die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben afgelegd bij de raadsheer-commissaris.
Op grond van de mastgegevens en de verklaringen van [getuige 2] , [getuige 3] en verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte in de avond van 21 juni 2018 in [plaats 1] is geweest en dat hij voor middernacht richting [plaats 2] is vertrokken.
Hoewel op grond van deze vaststelling de stelling van verdachte omtrent zijn aanwezigheid in [plaats 1] op 21 juni 2018 blijkt te kloppen, sluit de vaststelling de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de hem in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet uit en verschaft hem dat geen alibi.
Werkwijze
Uit beelden van een bewakingscamera die beschikbaar zijn gesteld door de bewoner van [straatnaam 6] [10] , zijnde de directe buren van de slachtoffers, blijkt onder meer het volgende:
  • op 22 juni 2018, om 02:13:01 uur is te zien dat twee personen uit de richting van Karnakkers over De Logten lopen in de richting van PD-1 (= huisnummer [huisnummer] ). Vervolgens lopen ze de oprit van PD-1 op. Op de beelden is te zien dat op de rechtermouw van de voorste persoon (VD-1) onder de lantaarnpaal iets oplicht.
  • Om 02:38:35 uur rennen vanaf de oprit van PD-1 twee personen de weg over en verdwijnen in de richting van de [straatnaam 7] . Bij de voorste persoon is te zien dat op de linkermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 02:51:44 uur lopen twee personen vanuit de richting van [straatnaam 7] de oprit van PD-1 op. Bij de voorste persoon is te zien dat er op de rechtermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 03:07:08 uur rennen vanaf de oprit van PD-1 twee personen de weg over in de richting van [straatnaam 7] . Bij de voorste persoon is te zien dat er op de linkermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 03:45:29 uur lopen twee personen vanuit de richting van [straatnaam 7] de oprit van PD-1 op. Bij de voorste persoon is te zien dat er op de rechtermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
Het hof acht bewezen dat het hier telkens om hetzelfde tweetal personen gaat. Het heeft daarbij onder meer acht geslagen op de omschrijving van de gedragen kleding. Met de advocaat-generaal acht het hof aannemelijk dat de reden voor het tot driemaal toe benaderen van de woning van de slachtoffers ermee te maken heeft dat bij de eerste twee keren de (braak)handelingen zijn verricht om zich toegang tot de woning te verschaffen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het een niet ongebruikelijke manier van doen is, dat inbrekers zich eerst door middel van braak toegang tot een pand verschaffen, en dat zij daarna eerst op enige afstand van dat pand wachten of die, soms luidruchtige, braakhandelingen aanleiding hebben gegeven voor alarmering van de politie. Pas wanneer de kust – na enige tijd – veilig blijkt te zijn, betreedt men vervolgens het pand om de daadwerkelijke wegnemingshandelingen te verrichten. Het hof volgt de raadsman niet in zijn stelling dat dit de (enige) standaard-manier is waarop inbrekers altijd en overal in Nederland tewerk gaan [11] .
De daders hebben zich de toegang tot de woning verschaft door een raam met een breekijzer open te breken [12] .
Uit hierna te melden bewijsmiddelen bij andere aan verdachte ten laste gelegde feiten zal blijken dat verdachte zich vaker van deze methode (toegang verschaffen met een breekijzer, na de braakhandeling even afwachten of ‘de kust veilig is’) heeft bediend.
De betrouwbaarheid van de getuige [getuige 1]
De raadsman stelt zich op het standpunt dat [getuige 1] onbetrouwbaar is en dat diens verklaringen niet voor het bewijs gebezigd mogen worden. In de eerste plaats omdat [getuige 1] de auditu verklaart en in de tweede plaats omdat de verklaringen van [getuige 1] niet gedetailleerd zijn en zij ten aanzien van verdachte op geen enkele wijze overeenkomen met hetgeen de politie als belastend materiaal jegens verdachte heeft kunnen vinden, te weten niets. De verklaringen van [getuige 1] zijn bovendien niet strijdig met de ontlastende verklaringen van verdachte en die van de door de raadsheer-commissaris gehoorde getuigen [getuige 2] en [getuige 3] .
[getuige 1] heeft tegenover de politie een aantal verklaringen afgelegd waarin hij naast medeverdachte [medeverdachte] ook verdachte aanwijst als dader van de woningoverval in [plaats 1] op 22 juni 2018.
- Op 28 januari 2019 verklaarde hij [13] – zakelijk weergegeven – dat verdachte een keer in zijn huis zat en hem vertelde dat hij samen met [bijnaam medeverdachte] (het hof begrijpt dat hiermee medeverdachte [medeverdachte] wordt bedoeld) had ingebroken, dat zij een kluis wilden stelen, maar dat dat niet lukte en dat ze door de garagedeur waren gereden en dat die bij de overburen terecht was gekomen. Nadat verdachte hem dit had verteld, had hij een uitzending van ‘Opsporing verzocht’ gezien waarin deze zaak aan de orde kwam. Even later in deze verklaring zegt [getuige 1] : “
Ze hebben mij alleen verteld dat het mislukt was”. [getuige 1] verklaart voorts dat hij na de uitzending van ‘Opsporing verzocht’ met de reclassering heeft gebeld en dat hij op advies van de reclassering een melding heeft gedaan bij Meld Misdaad Anoniem (MMA). Hij zou hierover hebben gesproken met [betrokkene 3] van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) te Emmen.
- Op 29 januari 2019 verklaarde hij [14] – zakelijk weergegeven – dat hij samen met de vrouw van de reclassering, met de vaste lijn van de reclassering, heeft gebeld met MMA. Ook verklaart hij dat hij alleen van [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] over de overval heeft gehoord, en dat het een paar maanden later op ‘Opsporing verzocht’ was en dat hij toen direct de melding heeft gedaan. [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] zaten samen bij [getuige 1] op zijn kamer toen ze het hem vertelden. Zij vertelden hem dat ze met de auto van de bewoners dwars door een muur dan wel dwars door een garagedeur waren gereden. De kluis hadden ze met hamers eruit geslagen.
- Op 30 januari 2019 verklaarde hij [15] – zakelijk weergegeven – op de vraag hoe [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] bij de overval naar binnen zijn gegaan dat ze een raam hebben ingetikt of opengebroken en daarna weg zijn gegaan en weer terug zijn gekomen. Hij voegt daaraan toe: “
Eigenlijk als ze gaan inbreken doen ze het altijd zo.”. Hij verklaart dit van [voornaam verdachte] (het hof begrijpt dat hiermee verdachte wordt bedoeld) te hebben gehoord en dat [voornaam medeverdachte] (het hof begrijpt dat hiermee medeverdachte [medeverdachte] wordt bedoeld) daarbij aanwezig was.
Anders dan de raadsman acht het hof de verklaringen van [getuige 1] consistent en betrouwbaar, terwijl de verklaringen niet alleen steun vinden in de actuele gebeurtenissen zoals die zich hebben voorgedaan in de nacht van 22 juni 2018 voorafgaand en tijdens de gewelddadige overval in [plaats 1] , maar ook in de verklaringen van [betrokkene 4] [16] en [betrokkene 3] [17] , die de gang van zaken rond het doen van de MMA-melding bevestigen. [betrokkene 4] verklaart dat, hoe en waarom [getuige 1] een MMA-melding heeft gedaan en [betrokkene 3] bevestigt dat dit is gebeurd met een vaste telefoonlijn in het kantoor van de reclassering. Het hof passeert dit onbetrouwbaarheidsverweer en zal de verklaringen van [getuige 1] waar nodig voor het bewijs gebruiken.
Daderwetenschap
Verdachte beantwoordt tijdens zijn verhoor op 29 januari 2019 [18] de vraag naar wat hij van de slachtoffers weet met: “
Dat die man een helemaal dikke rode wang had en last van zijn trommelvlies of oor.”. Verdachte wreef hierbij over zijn linker kaak en wang om de verwonding aan te duiden. Evenals de advocaat-generaal merkt het hof deze informatie aan als ‘daderwetenschap’, nu over het letsel aan het linker oor van [slachtoffer 1] geen informatie was verstrekt door de politie, terwijl dit letsel in de uitzending van ‘Opsporing verzocht’ niet is vermeld en ook niet in beeld is gebracht.
De raadsman heeft ten aanzien van deze daderwetenschap op de terechtzitting van het hof
– zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte deze informatie heeft bekomen van iemand die rechtstreeks bij het strafbare feit betrokken is geweest en dat verdachte hierover niet nader wil verklaren uit vrees voor mogelijke represailles. Ook hier laat de verdediging na deze (voor het eerst in hoger beroep gestelde) vrees nader te onderbouwen, terwijl het zeer goed mogelijk moet zijn om aan te geven op grond waarvan deze vrees bestaat. Het hof passeert daarom ook deze stelling en gebruikt de omstandigheid dat verdachte beschikt over wetenschap die slechts bij een dader bekend kan worden verondersteld voor het bewijs.
Ten slotte maakt het hof gewag van de omstandigheid dat zowel [slachtoffer 1] in zijn aangifte op 22 januari 2018 [19] als [slachtoffer 2] in haar aangifte op 26 juni 2018 [20] hebben verklaard dat een van de beide daders hen zei dat hij geld nodig had omdat zijn moeder kanker had. Deze uiting van een van de plegers van dit feit ondersteunt het overige bewijs tegen verdachte en sterkt het hof in de overtuiging dat verdachte een van de daders van deze woningoverval is geweest. Verdachtes moeder leed blijkens het dossier immers aan kanker en verdachte maakte hier op verschillende momenten uit eigener beweging melding van [21] .
Ten aanzien van parketnummer 18-730027-19 feiten 3 en 4:
Hoewel de raadsman in punt 32 van zijn pleitnota aangeeft dat de verdediging zich refereert aan het oordeel van het hof over deze feiten, wordt in punt 29 van de pleitnota aangegeven dat het verweer ten aanzien van de betrouwbaarheid van de getuige [getuige 1] wordt gehandhaafd.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuige [getuige 1] heeft het hof hiervoor overwogen dat het de verklaringen van [getuige 1] consistent en betrouwbaar acht, dat het hof het ten aanzien van die verklaringen gevoerde verweer verwerpt en dat het de verklaringen van [getuige 1] waar nodig voor het bewijs zal gebruiken.
Ten aanzien van parketnummer 18-930166-18 feit 1:
Met betrekking tot het verweer dat de iPhone 5S niet te koppelen valt aan feit 1 met als pleegdatum 24 juli 2018, omdat niet is vast te stellen dat verdachte specifiek op die dag over deze telefoon beschikte, overweegt het hof het volgende. Het gebruik van deze telefoon door verdachte op aansluitend 24 en 25 juli 2018 blijkt uit de op deze telefoon aangetroffen WhatsApp-conversatie die verdachte voert met [betrokkene 5] (het hof begrijpt: [betrokkene 5] , de zuster van zijn toenmalige vriendin). De tussen hen op 24 en 25 juli 2018 over en weer verzonden berichten zijn weergegeven in het dossier op dossierpagina’s 922 tot en met 927. Het hof verwerpt daarom dit verweer.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen wordt bewezen verklaard de navolgende bewijsmiddelen en het is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak, naast vorenstaande overwegingen, hierdoor wordt weersproken. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1 en 2 tenlastegelegde:
1. een proces-verbaal van aangifte met documentcode A-001-01 in onderzoek Waterkers / NN1R018059, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 559 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als op 22 juni 2018 afgelegde verklaring vanaangever [slachtoffer 1]:
Ik ben gisteravond samen met mijn vrouw [slachtoffer 2] naar bed gegaan. Ik heb onze woning eerst afgesloten en goed op slot gedaan. Onze slaapkamer is beneden. Ik lag op bed en sliep. Ineens hoorde ik “
He meneer, word eens wakker”. Toen gaf hij een klap tegen mijn wang en zei: “
Wakker worden”. [slachtoffer 2] , die naast mij lag, zei tegen mij: “
Wat is dit?”. Ik zei tegen [slachtoffer 2] : “
We worden overvallen”. De man zei toen: “
We moeten even weten waar de sleutel van jouw kluis is”. Ik zei: “
Die hebben wij niet”. Hij zei: “
Mijn moeder heeft kanker en ik moet geld gebruiken”. Ik zag dat er twee personen in onze slaapkamer stonden, een aan mijn kant van het bed en een aan de kant van [slachtoffer 2] . Toen zag ik dat die andere een mes op de keel van mijn vrouw zette. Deze was kleiner dan die bij mij stond en ook wat gezetter. Ik hoorde degene die bij mij stond zeggen: “
En nu ga je vertellen waar die sleutel ligt!”. Ik zei: “
Die heb ik niet”. Ik lag nog in mijn bed en hij stond vlak naast mij. En toen trok hij mijn kleding van mijn bovenlichaam. Toen heeft hij mij geslagen met zijn vuisten op mijn gezicht. Toen zei hij: “
Dan zullen we wel andere maatregelen nemen”. Hij haalde stropdassen uit mijn kledingkast die in de slaapkamer staat. Uit de kast haalde hij nog een blouse en deze deed hij mij over het hoofd heen. Hij zei toen: “
Dan kun je niet meer zien wat er met je vrouw gebeurt en dan kun je haar straks weleens gedag zeggen”. Die blouse gooide ik meteen weer van mijn gezicht af. Hij zei: “
Als je niet vertelt waar die sleutel ligt, dan tape ik je de mond dicht en dan kun je niet roepen om hulp”. Die man die bij mij stond vroeg mij weer om de sleutel. Ik zei: “
Die heb ik niet”. Hij zei: “
Ja maar ik moet geld gebruiken”. Hij zei: “
Dan kun je je vrouw dag zeggen, dan zullen wij die eerst even dood maken. Nu zeg je waar de sleutel ligt!”. Toen zette die andere man het mes weer op de keel van [slachtoffer 2] . Ik zei: “
Ik heb geen sleutel”.
Die man bij mij zei: “
Wij zullen eerst dat geld hebben”.
Toen zeiden ze beiden: “
Naar boven jullie, naar de douche!”. Toen hebben ze ons vanuit onze slaapkamer naar boven gestuurd. Daar hebben wij een ruimte met een douche en een wc. Daar moesten wij in. De deur hebben ze aan de buitenkant gebarricadeerd. De kastjes van de overloop hebben ze tegen de deur aangezet. Toen gingen de mannen weer naar beneden. Toen hoorden wij ze beneden wel stommelen en wat een lawaai hadden ze. Ik probeerde toen de deur van de douche open te krijgen. Ik had hem toen een klein stukje open en toen kwamen ze weer boven. Ze zeiden: “
Je blijft hier”. Het lukt mij niet de deur verder open te krijgen. Ze zijn weer naar beneden gegaan en er was weer zoveel lawaai. Toen het lawaai over was, heb ik met moeite de deur van de douche open gekregen. [slachtoffer 2] en ik zijn naar beneden gegaan. Alles was overhoop gehaald. Ik zei tegen [slachtoffer 2] : “
De kluis is weg”.
Ik ben door man 1 met de vuisten in mijn gezicht en op mijn borst geslagen. Dit deed mij pijn. Ik was bang dat ze [slachtoffer 2] wat aan zouden doen. Man 1 stond bij mij naast bed en zag er als volgt uit:
  • 21 of 22 jaar
  • 1,75 tot 1,80 meter lang
  • tenger, vrij smal gezicht
  • gladde wangen, geen baardgroei
  • smal en lang gezicht
  • blanke huidskleur
  • sprak goed Nederlands.
Man 2:
  • 8 tot 10 centimeter kleiner dan man 1
  • wat ronder in het gezicht
  • gladde wangen, geen baardgroei
  • sprak goed Nederlands
  • 25/26 jaar, wat ouder dan man 1
  • wat gezetter dan man 1, maar niet extreem dik
  • stekelig haar, kort en donkerblond.
2. een proces-verbaal van verhoor aangever met documentcode A-001-02 in onderzoek Waterkers / NN1R018059, d.d. 28 juni 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 563 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 1]:
Allereerst kwam bij me op: Ik hoor die vent die mij sloeg nog zeggen: “Ik weet dat u paarden verkocht heeft”. En toen dacht ik duvelkater dat is ook zo. In het begin van het jaar, januari of februari, heb ik paarden verkocht.
Ik beschermde [slachtoffer 2] en toen pakten ze me de hand en toen zouden ze de vinger breken. Ik heb geschreeuwd! Wat deed dat zeer. En dat lukt niet, toen pakten ze de duim. Want de vinger die trok ik hem uit de hand weg. Toen heeft hij de duim…. En daar heb ik nog pijn aan. Dat deed verrekte zeer. De langste man deed dat. Hij boog hem helemaal achterover.
Ik ging helemaal door het lint toen ze mijn vrouw dat mes op de keel zetten. Toen sloeg ik om mij heen. En toen sloeg hij mij. Het was allemaal bloed.
Ik kon hem natuurlijk niet aan, toen sloten ze ons op in de WC boven. Toen het lawaai over was heb ik de boel losgebroken. Ze hadden dat kastje ervoor gezet en ze hadden de stoelen tussen het kastje en de trap zodat het niet meer weg kon. Dat wij boven opgesloten zaten heeft ongeveer drie kwartier geduurd en in de slaapkamer ongeveer een half uur.
Ze zeiden tegen mij: “
We kunnen uw vrouw de keel wel even openmaken met het mes”. Ze zeiden: “
We zullen de kop eraf snijden”. Ze hebben het mes op haar keel gezet. Dat was de kleine, want de grote was bij mij.
3. een proces-verbaal van bevindingen met documentcode A-002-01 in onderzoek Waterkers / NN1R018059, d.d. 25 juni 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 585 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 22 juni 2018 heb ik een gesprek gehad met slachtoffer [slachtoffer 2] . Ik hoorde dat zij mij antwoordde:
Toen kwamen ze binnen “
waar is de sleutel”. Wij schrokken ons misselijk. Die beide mannen die zo op je afkomen. De een was groter dan de andere. Ze spraken Nederlands. Ze zaten telkens met een mes bij mij van rechts. Ze waren allebei rond de 25 jaar oud, of zoiets. Het hele kastje is kapotgemaakt. De lades en alles ligt hier over de vloer. En in de slaapkamer hebben ze een overhemd uit de kast gehaald en die deden ze bij [slachtoffer 1] om de nek, of ze deden hem voor het hoofd en zeiden: “
Nou kan je [slachtoffer 2] wel dag zeggen”. Ze hadden geen van beiden een baard of een snor.
4. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018158228-2, d.d. 22 juni 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 627 en 628) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten, dan wel van een hunner:
Op 22 juni 2018 hoorden wij omstreeks 05:15 uur een melding van een voertuig dat mogelijk werd gestolen uit [pleegplaats 1] . Aanrijdend hoorden wij dat een voertuig door de garagedeur was gereden. In het meldingenscherm op mijn diensttelefoon zag ik, [verbalisant 1] , dat het ging om een grijze [automerk] met kenteken [kenteken 2] , welke op naam staat van [slachtoffer 1] , [pleegadres 1] te [pleegplaats 1] .
Omstreeks 05:45 uur zagen wij ter hoogte van [straatnaam 8] in [pleegplaats 1] een voertuig staan met de bestuurders- en bijrijdersdeur en de kofferbakklep open. Het glas van de kofferbakklep was gebroken. Het voertuig was voorzien van kenteken [kenteken 2] .
5. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018158228-8, d.d. 22 juni 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 669) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 22 juni 2018 begaf ik mij op perceel [straatnaam 6] te [plaats 1] . Bewoner [betrokkene 6] deelde mee dat hij aan zijn woning een beveiligingscamera had. Hij toonde mij vrijwillig opnames van die camera. [betrokkene 6] deelde mee dat hij alle camerabeelden vrijwillig ten behoeve van het politieonderzoek wilde afstaan.
6. een proces-verbaal van bevindingen (Camerabeelden [straatnaam 6] ) met nummer AH-029 en documentcode 2018158228, d.d. 5 juli 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 670 e.v.)
– zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
De camerabeelden zijn beschikbaar gesteld door [betrokkene 6] , wonende aan [straatnaam 6] te [plaats 1] . Ik heb de camerabeelden tussen 21 juni 2018 te 03:49 uur (werkelijke tijd 04:52 uur) en 22 juni 2018 te 04:08 uur (werkelijke tijd 05:12 uur) uitgekeken.
  • Op 22 juni 2018 tussen 01:40:56 uur en 01:41:08 uur rijdt er een personenauto langzaam voor perceel nr. 24 (nader te noemen PD-1) langs.
  • Om 02:31:01 uur is te zien dat er twee personen uit de richting van [straatnaam 7] over [straatnaam 6] lopen in de richting van PD-1. Vervolgens lopen ze de oprit van PD-1 op. Op de beelden is te zien dat op de rechtermouw van de voorste persoon onder de lantaarnpaal iets oplicht.
  • Om 02:28:35 uur rennen vanaf de oprit van PD-1 twee personen de weg over en verdwijnen in de richting van [straatnaam 7] . Bij de voorste persoon is te zien dat op de linkermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 02:51:44 uur lopen twee personen vanuit de richting van [straatnaam 7] de oprit van PD-1 op. Bij de voorste persoon is te zien dat op de rechtermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 03:07:08 uur rennen vanaf de oprit van PD-1 twee personen de weg over in de richting van [straatnaam 7] . Bij de voorste persoon is te zien dat op de linkermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 03:45:29 uur lopen twee personen vanuit de richting van [straatnaam 7] de oprit van PD-1 op. Bij de voorste persoon is te zien dat er op de rechtermouw iets oplicht in het licht van de lantaarnpaal.
  • Om 05:10:03 uur is vanaf de oprit van PD-1 een wit voorwerp al zwevend door de lucht te zien. (later bleek dit een gedeelte van de sectionaal-garagedeur te zijn. Dit gedeelte van de garage-roldeur is later op de oprit van perceel nummer [huisnummer] aangetroffen).
  • Om 05:10:27 uur is te zien dat de [automerk] van de familie [slachtoffer 1] met geopende achterklep achteruit vanaf de oprit van PD-1 wegrijdt. Vervolgens rijdt de [automerk] de oprit van perceel nummer [huisnummer] op. Het gedeelte van de garagedeur wat op de oprit van PD-1 lag wordt al rijdend mee geduwd de oprit van perceel [huisnummer] op. Vervolgens rijdt de [automerk] van de familie [slachtoffer 1] weg in de richting van [straatnaam 7] . De achterklep is nog steeds geopend.
7. een proces-verbaal van bevindingen (Camerabeelden [betrokkene 7] , [straatnaam 9] ) met nummer 2018158228 en documentcode AH-030, d.d. 5 juli 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 689 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Ik heb de camerabeelden van [betrokkene 7] aan [straatnaam 9] te [pleegplaats 1] , gemaakt tussen 25 juni 2018 en 4 juli 2018 bekeken.
  • Op 22 juni 2018 om 01:43:00 uur komt een voertuig aanrijden die [straatnaam 8] oprijdt. [straatnaam 8] is een doodlopende weg.
  • Om 05:12:21 uur komt de [automerk] van de familie [slachtoffer 1] vanuit [straatnaam 10] [straatnaam 8] oprijden.
  • Om 05:14:10 uur rijdt er vanaf [straatnaam 8] een voertuig [straatnaam 9] op in de richting van [straatnaam 11] .
8. een proces-verbaal Onderzoek gebruikte telefoonnummers met nummer AH-042, d.d. 10 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 709 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
2. [medeverdachte] , geboren [geboortedatum medeverdachte]
2.4.
telefoon [telefoonnummer 3]
Tevens is uit het politiesysteem BVH duidelijk geworden dat op 24 mei 2018, de datum van de aanhouding van [medeverdachte] , het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is ingevoerd en gekoppeld aan [medeverdachte] .
4. Onderzoek telefoonnummer [telefoonnummer 3]
Door het onderzoeksteam ‘ROBIJN’ werden middels een bevel ex artikel 136n Sv, historische gegevens opgevraagd van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De gegevens werden eveneens ter beschikking gesteld aan het onderzoek ‘WATERKERS’. Na analyse van verkregen gegevens werd uit tabel ‘4.1.1. overzicht verkeersgegeven [telefoonnummer 3] qua locatie’ duidelijk dat de telefoonaansluiting [telefoonnummer 3] , in gebruik bij [medeverdachte] , op 22 juni 2018 te 00:37 uur en te 01:00 uur nog masten in [plaats 2] aanstraalde. Tussen 04:52 uur en 05:07 uur diezelfde dag straalde deze telefoon de mast aan de [straatnaam 4] te [plaats 1] . Uit de tabel ‘4.1.2. overzicht verkeersgegeven [telefoonnummer 3] qua contacten’ wordt duidelijk dat met aansluiting [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte] op 22 juni 2018 te 00:37 uur en te 01:00 uur twee keer contact wordt opgenomen met de aansluiting [telefoonnummer 4] , waarvan bekend is geworden dat deze in gebruik is bij [betrokkene 8] , de vriendin van [medeverdachte] .
Daarnaast worden die dag te 04:52:49 uur, 05:06:16 uur, 05:06:26 uur, 05:06:31 uur en te 05:07:21 uur zowel inkomende als uitgaande gesprekken en een inkomend SMS-bericht gezien van aansluiting [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte] , gevoerd met of afkomstig van aansluiting [telefoonnummer 5] . Deze contacten tussen telefoonaansluiting [telefoonnummer 3] in gebruik van [medeverdachte] en de aansluiting [telefoonnummer 5] op de vroege vrijdagmorgen 22 juni 2018 (04:52 uur – 05:07 uur) vonden plaats kort voordat de twee daders van de overval op het echtpaar [slachtoffer 1] uit de woning zijn gevlucht.
De telefoonaansluiting [telefoonnummer 3] en het bijbehorende telefoontoestel voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] , waarvan is vastgesteld dat deze was gekoppeld aan [medeverdachte] , wordt direct na 22 juni 2018 te 05:07 uur – kort voor het tijdstip waarop de daders van de woningoverval te [pleegplaats 1] vluchten – niet meer gebruikt.
Na analyse op basis van de antennerichting (stralingshoek) van de antennemast aan de [straatnaam 4] te [plaats 1] is vast te stellen dat de aansluiting [telefoonnummer 3] op 22 juni 2018 rond 05:00 uur in hetzelfde gebied aanwezig was als van de:
  • Plaats Delict 1: [pleegadres 1] te [pleegplaats 1]
  • Plaats Delict 2: [straatnaam 8] te [pleegplaats 1] .
Identificerende gegevens zijn gevorderd bij Finance Care Bewindvoering (Ficabe) voor wat betreft [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] . Van Ficabe werd de informatie verkregen dat:
- [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] gebruik maakte van telefoonaansluiting [telefoonnummer 3] om contact met Ficabe op te nemen.
9. een proces-verbaal van verhoor verdachte met BVH-nummer 2018194552, V2-005-01 in onderzoek KIMBERLIET / NN3R018064, d.d. 28 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 335 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:
Laatst heb ik bij Meld Misdaad Anoniem een melding gedaan van een woningoverval ergens in [provincie] . Hij had daar een kluis door een garagedeur gereden. Ik heb zijn naam gemeld. Dat had ik via de reclassering gedaan. [voornaam verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) had mij dat verteld. Het kwam op ‘Opsporing verzocht’. “ [bijnaam medeverdachte] ”, [medeverdachte] , die zit nog vast. Daar heb ik geen contact meer mee.
[voornaam verdachte] zat een keer in mijn huis en hij zei dat hij samen met [bijnaam medeverdachte] had ingebroken. Dat ze een kluis wilden stelen, maar dat lukt niet. Toen is hij door de garagedeur gereden en die is bij de overburen terechtgekomen. Ik zag het op ‘Opsporing verzocht’. Vervolgens heb ik die MMA-melding gedaan. Voor ‘Opsporing verzocht’ heeft [voornaam verdachte] dit verhaal verteld. Ik hoorde een paar dagen of een week van de overval. Ze hebben mij alleen verteld dat het mislukt was. Ik heb de dag na de uitzending van ‘Opsporing verzocht’ de reclassering gebeld, want ik liep ermee rond en ik wist dat hun dat hadden gedaan. Ik heb toen gebeld met MMA op advies van de reclassering. Je kan dit navragen bij [betrokkene 3] van de reclassering VNN Emmen.
[voornaam verdachte] had mij niet verteld dat het in [plaats 1] was geweest. Toen ik de uitzending zag en die foto’s zag, was het voor mij 1 en 1 is 2. Wat [voornaam verdachte] mij had verteld kwam overeen met die uitzending. [voornaam verdachte] vertelde mij dat het een [beroep] moest zijn.
10. een proces-verbaal van verhoor verdachte met BVH-nummer 2018194552, in onderzoek KIMBERLIET / NN3R018064, d.d. 29 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 360 e.v.)
– zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:
Ik heb met niemand gesproken over die overval, alleen met de vrouw van de reclassering. Ik heb samen met de reclassering (Verslavingszorg Noord Nederland in Emmen) gebeld, met de vaste lijn van de reclassering. Daar was [betrokkene 3] bij. Ik heb alleen van [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] over de overval gehoord. Een paar maanden later was het op ‘Opsporing verzocht’. Toen heb ik direct de melding gedaan. Ze zaten samen bij mij toen ze me dat vertelden, in mijn huis. Volgens mij heeft [voornaam verdachte] alles gezegd en was [voornaam medeverdachte] er gewoon bij.
11. een proces-verbaal van verhoor verdachte met BVH-nummer 2018194552, in onderzoek KIMBERLIET / NN3R018064, d.d. 30 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 375 e.v.)
– zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:
[voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] zijn bij de overval naar binnen gegaan door een raam in te tikken of open te breken. Daarna zijn ze weggegaan en zijn ze weer teruggekomen. Eigenlijk als ze gaan inbreken doen ze het altijd zo. Dit heb ik van [voornaam verdachte] gehoord. [voornaam medeverdachte] was erbij toen [voornaam verdachte] het zei.
[voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] kwamen bij me met een groot verhaal dat ze een overval gepleegd hadden. Een kluis gestolen hadden, daarmee zijn ze door een garagedeur gereden met de auto van de bewoners zelf. Ze zijn via aan raam naar binnen gegaan, maar zo deden ze dat altijd, zeiden ze.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 3 en 4 primair tenlastegelegde:
12. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018194552-1, d.d. 26 juli 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Kimberliet, dossierpagina’s 2043 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [aangever 1]:
Op 26 juli 2018 om 04:47 uur werd ik door de politie telefonisch op de hoogte gebracht dat er is geprobeerd om de [slachtoffer 14] aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] in brand te steken. Ik ben mede-eigenaar van deze supermarkt en doe aangifte van brandstichting.
Wij hebben camerabeelden van de buitenkant van onze winkel. Deze worden ter beschikking gesteld aan de politie voor het onderzoek.
Wij hebben zelf geen idee wat het motief kon zijn, waarom ze onze winkel in brand wilden steken. Wij zijn echt heel blij dat het niet gelukt is omdat er boven onze winkel meerdere woningen zitten. Dan was het echt heel anders afgelopen. Onze winkel heeft wel heel veel schade en wij zijn bang dat alles vervangen moet worden. Er is veel rook in het koelsysteem voor de producten gekomen. Tevens is er veel roetschade op en aan de producten en het interieur.
13. een proces-verbaal ‘camerabeelden [slachtoffer 14] ’ met nummer AH-012-02 en voorzien van BVH-nummer 2018116705, d.d. 14 maart 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent en [verbalisant 4] , inspecteur en [verbalisant 5] , inspecteur, allen werkzaam bij de Eenheid Noord-Nederland (Kimberliet, dossierpagina’s 2095 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten, dan wel een of meer hunner:
Op 26 juli 2018 werd brand gesticht bij de [slachtoffer 14] , gelegen aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] . De brandstichting werd grotendeels vastgelegd met behulp van beveiligingscamera’s van deze supermarkt. Op 12 maart 2019 hebben wij, [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] de ter beschikking gestelde camerabeelden van de brandstichting op 26 juli 2018 van de [slachtoffer 14] uitgekeken.
14. een proces-verbaal van bevindingen inzake camerabeelden flat [flat] met nummer AH-012-03 def. en voorzien van BVH-nummer 2018116705, d.d. 18 maart 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] voornoemd (Kimberliet, dossierpagina’s 2102 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten:
Op 26 juli 2018 werd brand gesticht bij de [slachtoffer 14] , gelegen aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] . Naar aanleiding van deze brandstichting werd een buurtonderzoek ingesteld. Het bleek dat bij de flat [flat] , gelegen aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] twee camera’s hingen. De [slachtoffer 14] is gelegen in het winkelcentrum [winkelcentrum] . Boven de winkels zitten koopappartementen onder de naam [flat] . Een van de camera’s geeft uitzicht op de entree en een gedeelte van de brede steeg/doorgang en een gedeelte van het achterliggende parkeerterrein.
Na het uitkijken van de camerabeelden van de supermarkt [slachtoffer 14] en de flat [flat] kan het volgende worden opgemerkt:
  • De personen, zichtbaar op de camerabeelden van zowel [slachtoffer 14] als van de flat [flat] komen qua kleiding en postuur met elkaar overeen;
  • Het tijdsverschil tussen de camerabeelden van [slachtoffer 14] en [flat] bedraagt minder dan één minuut en tussen deze beelden bestaat een sterke en duidelijke samenhang;
  • De persoon is die nacht twee keer bij de [slachtoffer 14] geweest;
  • De eerste keer, rond 03:28 uur, is hij vermoedelijk in een auto gekomen die hij geparkeerd heeft op het parkeerterrein achter het winkelcentrum;
  • De persoon is daarna vanaf het parkeerterrein door de brede steeg/doorgang naar de voorzijde van het winkelcentrum gelopen. Hij draagt een voorwerp in zijn rechterhand met zich mee;
  • Bij de voorgevel van de [slachtoffer 14] heeft de persoon het voorwerp aangestoken of in brand gestoken. Te zien is dat het voorwerp gaat branden als een vuurwerkfontein en dat hierna de persoon die dit heeft aangestoken wegrent. De vuurwerkfontein dooft na enkele seconden weer;
  • De persoon die om 03:30:53 uur door de brede steeg liep in de richting van het parkeerterrein is aan de passagierszijde in de auto gestapt. De auto is daarna onmiddellijk weggereden;
  • Er is derhalve sprake geweest van twee personen die bij de eerste poging tot brandstichting betrokken zijn geweest. De bestuurder van deze auto heeft kennelijk in de auto zitten wachten ten tijde van de brandstichting bij de [slachtoffer 14] . Op het moment dat zijn passagier weer terugkeerde en instapte, zijn zij onmiddellijk weggereden;
  • Om 03:51 uur keert een persoon terug bij de voorgevel van de [slachtoffer 14] , die qua postuur en kleding overeenkomt met de persoon van de eerste keer;
  • Het voorwerp dat de persoon de eerste keer bij de voorgevel heeft geplaatst, heeft de gehele tijd daar onbeheerd gestaan. Niemand is in die periode daarbij geweest;
  • De persoon draait aan de bovenzijde van het voorwerp, kennelijk een jerrycan, een dop los en haalt die eraf. Vervolgens sprenkelt deze persoon een vloeistof tegen de voorgevel van het pand, die deze persoon vervolgens aansteekt;
  • Bij de tweede keer is er geen voertuig of koplampen van een voertuig te zien op het parkeerterrein.
15. een proces-verbaal van brandonderzoek met nummer PL0100-2018194552-7, d.d. 28 mei 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Kimberliet, dossierpagina’s 1945 tot en met 1960) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten:
Op 26 juli 2018 hebben wij een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een brand.
Locatie incident: [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 3] .
Locatie: Het object was gevestigd op de begane grond van een flatgebouw bestaande uit totaal tien bouwlagen. Op bouwlaag 2 tot en met 10 waren appartementen met een woonbestemming gelegen.
Object: Het object was een supermarkt ( [slachtoffer 14] ) welke via een buitendeur aan de zijde van de [pleegadres 2] kon worden betreden. De pui, waarvan een deel schuifbaar, bestond uit glazen ruiten in een metalen sponning.
Aangetroffen situatie (buitenzijde): De buitenzijde van de buitendeur en de drie ruiten links daarvan, vertoonden een opgaand roetpatroon. Op de bestrating daaronder werden sprenkelpatronen die duidden op de aanwezigheid van een (deels opgedroogde) vloeistof. De combinatie van de roet- en sprenkelpatronen wees op een brand waarbij een ontbrandbare vloeistof was gebruikt. Bovengenoemde situatie kon als brandhaard worden aangeduid.
Door ons werd een aan de linkerzijde van de brandhaard aangetroffen jerrycan met een daaraan met tape bevestigd stuk vuurwerk veiliggesteld en verpakt, waarna de verpakking werd voorzien van SIN AAJT8407NL en in beslag genomen.
Aangetroffen situatie (binnenzijde): Aan de binnenzijde van de buitendeur en de rechts daarnaast gelegen ruiten was eveneens een opgaand roetpatroon zichtbaar. Dit was ontstaan doordat brandprocessen zich onder het kozijn hadden ontwikkeld. In het geval van de schuifpui had hierbij het verbranden van de tochtborstels een rol gespeeld. Aan de onderzijde van de ruiten van de pui werden enkele ruitbreuken, als het gevolg van inwerking van hitte, vastgesteld.
Conclusies (pagina 1958):
Modus operandi en ontstekingbron
Feitelijk komt het erop neer dat een persoon in eerste instantie een jerrycan tegen de gevel van de supermarkt plaatst en een aan de jerrycan geplaatst voorwerp (vuurwerk) met behulp van open vuur (mogelijk een aansteker) aansteekt. Nadat de persoon zich verwijdert, is een fontein van spetterend vuur zichtbaar wat uiteindelijk stopt.
In tweede instantie wordt de jerrycan door een persoon gepakt en wordt de dop van de jerrycan af gedraaid. De dop wordt door de persoon in een jaszak gestopt en aansluitend wordt de inhoud langs de gevel van de supermarkt gesprenkeld. De vloeistof wordt door de persoon aangestoken, vermoedelijk met behulp van een aansteker, en er volgt een snelle explosieverbranding. De persoon rent weg en gooit de brandende jerrycan weg.
Gevaarzetting:
Goederen
In onderhavige casus was er gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
16. een schriftelijk stuk, te weten een rapport van het NFI genaamd ‘Verkorte rapportage over vervolgonderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen, naar aanleiding van een brand in [pleegplaats 2] op 26 juli 2018’ in zaaknummer 2018.08.01.257, d.d. 29 november 2018 opgemaakt en ondertekend door de NFI-deskundige chemisch brandonderzoek dr. M.M.P. Grutters (Kimberliet, dossierpagina’s 1981 tot en met 1985) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Te onderzoeken materiaal:
SIN AAJT8407NL: Jerrycan, 5 liter, merk Summer Screenwash
Conclusie:
SIN AAJT8407NL: In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
17. een proces-verbaal van aanvraag bevindingen met nummer Pl000-2018194552-12, d.d. 27 juli 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Kimberliet, dossierpagina 2113) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten:
Op 26 juli 2018 is geprobeerd om de [slachtoffer 14] aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] in brand te steken. Naar aanleiding daarvan hebben wij een buurtonderzoek verricht aan de [adressen] . Dit zijn appartementen, gelegen boven de [slachtoffer 14] winkel.
Een aantal bewoners hebben omstreeks 04:00 uur een knal gehoord.
18. een proces-verbaal van verhoor getuige met documentcode 03R018064 in onderzoek NN3R018064, d.d. 4 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Kimberliet, dossierpagina’s 2168 en 2169) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[aangever 1]:
Ik ken [betrokkene 5] . Achteraf wist ik dat dit een zusje van [vriendin 1] is. Zowel [vriendin 1] als [betrokkene 5] kwamen wel bij ons in de winkel. Het klopt dat [vriendin 1] en ik een beetje geflirt over de telefoon. Ik dacht dat zij achttien jaar was.
19. een proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-berichten met bijlagen, met nummer 2018194552, d.d. 16 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Kimberliet, dossierpagina’s 2170 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Naar aanleiding van een opzettelijke brandstichting, gepleegd in [pleegplaats 2] op 26 juli 2018 op de [slachtoffer 14] aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] is door politie Noord Nederland een opsporingsonderzoek gestart onder de naam NN3R018075 Kimberliet. In dit onderzoek kwam [verdachte] naar voren als verdachte.
Bij een inbraak in [pleegplaats 4] , waarbij de mogelijke daders op de vlucht waren geslagen voor de politie, werd op de vlucht een telefoon weggegooid. Deze telefoon bleek afkomstig van verdachte [verdachte] . Deze telefoon werd inbeslaggenomen en uitgelezen.
In de WhatsApp van de telefoon werden beelden aangetroffen welke opnames betreffen van de brandstichting bij de [slachtoffer 14] aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] .
Uit de telefoongegevens van [verdachte] blijkt dat hij in de periode juni, juli en augustus 2018 contact onderhield met [vriendin 1] en [betrokkene 5] .
De beelden van de brand zijn op 26 juli 2018 te 09:02 uur verstuurd via WhatsApp nummer [telefoonnummer 6] en afkomstig van [betrokkene 5] .
De camerabeelden van de brand zijn door het opsporingsteam twee dagen na de brand, op 28 juli 2018 op het internet gezet.
20. het hiervoor onder 9 genoemde proces-verbaal van verhoor verdachte (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 335 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:
Het gaat om het pand van die Turkse jongens, de supermarkt. [voornaam verdachte] kwam bij mij thuis aan de [straatnaam 12] met [voornaam medeverdachte] . De bijnaam van [voornaam medeverdachte] is [bijnaam medeverdachte] . Helemaal boos en overstuur, want hij ging met een meisje [vriendin 1] . Volgens [voornaam verdachte] is zij geneukt door de eigenaar van die winkel. [vriendin 1] is het zusje van [betrokkene 9] . Ze ging met [voornaam verdachte] .
Eerst gebruikten [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] bij mij thuis lachgas. Ze werden agressief. Daarna zijn ze met zijn tweeën weggegaan. Ik heb de filmpjes gezien. Hij heeft de benzine over de gevel gegooid. Daarna in de brand gestoken. Hij heeft zichzelf ook in de brand gestoken. [voornaam verdachte] vertelde mij dat hij het aangestoken heeft met een aansteker. [voornaam medeverdachte] was na de eerste keer, toen het mislukt was, naar huis gegaan. [voornaam verdachte] vroeg of ik meeging. Ik ben twee meter meegelopen en toen ben ik weggegaan. Na de tweede keer heb ik [voornaam verdachte] niet weer gezien. Die jerrycan had ik van mijn werk meegenomen. Na de eerste keer wist ik dat hij mijn jerrycan had gebruikt. [voornaam verdachte] had dat gezegd.
21. het hiervoor onder 10 genoemde proces-verbaal van verhoor verdachte (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 360 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:
[voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] kwamen de eerste keer bij me met het vuurwerkding, bom. Ze zaten bij mij thuis te ouwehoeren met vuur erbij. Ik was bang. Ze zijn met zijn tweeën die kant op gegaan en hebben dat ding neergelegd. [voornaam verdachte] is daarna alleen teruggekomen bij mij thuis. Dat vuurwerkding was bruin, leek op een fontein, het had een kegelvorm.
[voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] kwamen met de auto. Dat weet ik omdat ze die naast mijn huis geparkeerd hebben.
[voornaam verdachte] zei tegen [voornaam medeverdachte] dat ze iemand gingen pakken. [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] zijn weggegaan. Tien minuten later kwam [voornaam verdachte] alleen thuis. De kegel met vuurwerk hebben ze de eerste keer aangestoken, want die kwam niet mee terug. Ik heb gezien toen ze de eerste keer weggingen, dat ze de vuurwerkbom achter in de auto hadden gelegd. Hijgend en rennend kwam [voornaam verdachte] aan. Ik hoorde hem zeggen dat het mislukt is. Die bom. Dat heeft hij mij zelf zo verteld. Hij wilde de winkel in brand steken. Later vroeg hij of ik met hem mee wilde gaan voor een tweede keer. Op dat moment, nadat hij de eerste keer terugkwam, wist ik ook pas dat hij die supermarkt in brand wilde steken. [voornaam verdachte] vertelde via snapchat dat alles in de fik stond. Daarin vertelde hij dat hij zichzelf in brand had gestoken.
22. een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer PL0100-2018194552-16 (Kimberliet, dossierpagina 1961) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [pleegadres 2] , [pleegplaats 2]
Datum en tijd : 26 juli 2018 te 09:00 uur
Reden : Brandstichting
Omstandigheden : Aangetroffen op PD brandstichting
Volgnummer 1
Goednummer : PL0100-2018194552-1036159
Object : Jerrycan
Kleur : Wit
Spoor identificatienr. : AAJT8407NL
Bijzonderheden : 5 liter, merk Summer Screenwash
23. een schriftelijk stuk, te weten een rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een brandstichting gepleegd in [pleegplaats 2] op 26 juli 2018’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, met zaaknummer 2018.08.01.257 (aanvraag 002), met bijlagen, d.d. 25 oktober 2018 opgemaakt en ondertekend door de NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA ing. J.L.W. Dieltjes (Kimberliet, dossierpagina’s 2014 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
De politie Eenheid Noord-Nederland heeft verzocht om de jerrycan met vuurwerk AAJT8407NL te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van wie het DNA op dit onderzoeksmateriaal afkomstig kan zijn.
De buitenkant van het vuurwerk, het handvat van de jerrycan, de rugzijde van de tape en acht bij het onderzoek naar dactyloscopische sporen zichtbaar geworden sporen zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AAJT8407NL#01 tot en met #11 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAJT8407NL#01 Bemonstering ban de buitenkant van het vuurwerk
AAJT8407NL#02 Bemonstering van het handvat van de jerrycan
Resultaten, interpretatie en conclusie
Naar aanleiding van matches in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken is het DNA-profiel van [verdachte] RABQ3631NL (geboren op [geboortedatum] ) betrokken bij het onderzoek.
In tabel 1 staat vermeld van wie het DNA op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn:
SIN
(omschrijving)
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
AAJT8407NL#01
DNA-mengprofiel
Afgeleid DNA-hoofdprofiel:
[verdachte]
Kleiner dan 1 op 1 miljard
AAJT8407NL#02
DNA-mengprofiel
Afgeleid DNA-hoofdprofiel:
[verdachte]
Kleiner dan 1 op 1 miljard
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel AAJT8407NL#02 is op 23 oktober 2018 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Sindsdien wordt het vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 44102. Het DNA-profiel van [verdachte] RABQ3631NL maakt deel uit van dit DNA-profielcluster.
Dit betekent dat een prominente hoeveelheid van het DNA in de bemonstering AAJT8407NL#01 (vuurwerk) en #02 (handvat jerrycan) afkomstig kan zijn van [verdachte] .
24. een schriftelijk stuk, te weten een verslag van een telefoontap op 30 januari 2019 vanaf 03:36:31 uur, sessienummer 1286 (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 1410 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
beller : [telefoonnummer 7]
gebelde : [telefoonnummer 8]
(stemherkenning, [vriendin 1] ) wordt gebeld door [telefoonnummer 7] (NNM)
Hieronder volgt een zo mogelijk letterlijke weergave van het gesprek:
NNM : Hoe gaat het met ex. Voor de brandstichting.
[vriendin 1] : Ja maar als je die reden weet ga je echt nog harder lachen.
NNM : Waarom dan?
[vriendin 1] : Je gaat echt lachten, Dat is echt dom van hem, Kijk ik heb nog met zijn moeder gebeld trouwens.
NNM :
ja
[vriendin 1] : Kijk, hij had die brandstichting gedaan omdat er zeg maar, er werd gezegd dat ik met die eigenaar, die jongen is 20 ofzo, dat ik met die eigenaar contact had. Dus 1 dag voordat wij op vakantie gingen, toen heeft hij dat gedaan, omdat hij dat hoorde zeg maar, heb ik nog erge ruzie met hem gekregen ook.
[…]
[vriendin 1] : Die eigenaar had mij nog een filmpje gestuurd. Wacht ik ga die filmpje zoeken. Hij had mij nog die filmpje gestuurd en hij vroeg mij nog mijn ex, hij zegt: “Weet je wie dat is”.
NNM : Joh, wat ga je nu doen? Ga je nu je ex helpen?
[vriendin 1] : Ja
[…]
[vriendin 1] : Oh kijk wacht, heb ik ook gevonden. Dat stuurde die eigenaar naar mij. Kijk, hij zei: ”Wie is dat” maar ik wist al direct dat het mijn ex was.
25. een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode V-002-01 [verdachte] , d.d. 30 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 245 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanverdachte:
Ik verbleef ook wel bij een Marokkaans meisje, [vriendin 1] . Ik had heel veel ruzie met haar. Ik ben in de zomer met haar en haar moeder naar Marokko op vakantie gegaan.
Mijn moeder heeft kanker. Verkeerde cellen zijn er gevonden.
Met [vriendin 1] wilde ik een relatie, maar toen met dat liegen over die leeftijd was ik er wel klaar mee. Ze was 14. Ik kende haar al heel erg lang. Dat meisje vond mij altijd al heel erg leuk. Ik heb ook wel met [vriendin 1] geslapen.
U vraagt mij wat ik kan vertellen over een brand bij de [slachtoffer 14] op 26 juli 2018.
ik ben niet gek.
daarboven wonen allemaal mensen. U houdt mij voor dat in de gekraakte iPhone, voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , die op 7 augustus 2018 tijdens een achtervolging uit een Skoda is gegooid, op 26 juli 2018 omstreeks 02:25 uur is gezocht naar P2000 online, politie alarm, 112 [plaats 2] en naar een brand aan de [pleegadres 2] te [plaatsnaam 1] . Dat klopt wel, want ik heb de brandweer gehoord.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 1 tenlastegelegde:
26. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018192106-1, d.d. 27 juli 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 3104 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 6]:
Als eigenaar van [slachtoffer 6] , gevestigd aan [pleegadres 3] te [pleegplaats 3] , gemeente [pleeggemeente 3] , doe ik aangifte van inbraak. Op 24 juli 2018 omstreeks 04:30 uur werd ik gebeld door het beveiligingsbedrijf en hoorde ik dat er een inbraak had plaatsgevonden in de shop. Ik heb de winkel bekeken en zag dat het raam nabij de sigaretten gebroken was en dat er een gat in zat. Ik ben naar binnen gegaan. Ik heb de beelden aan de agenten laten zien. Hierop was te zien dat omstreeks 03:20 uur een auto aan kwam rijden. De inbraak heeft in totaal maar twee minuten geduurd, tot 03:22 uur. Hierbij werd een hoeveelheid rookwaar weggenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
27. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018207413-7, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 1219 en 1220) – zakelijk weergegeven - inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 7 augustus 2018 was er een inbraak geweest in een woning aan [pleegadres 8] te [pleegplaats 6] . Bij deze inbraak is door een van de bewoners de auto gezien waarin de inbrekers wegreden. Kort na de inbraak hoorde ik collega’s zeggen dat ze een gelijkend voertuig zagen. Ik hoorde dat de collega’s achter deze auto aanreden in de richting van de A37 rechts. Ik hoorde dat men over de A37 reed en dat er aan de bijrijderskant zaken uit het raam van het voertuig werden gegooid. Ik hoorde dat dit gebeurde vanaf hectometerpaal 8.0 R tot en met hectometerpaal 9.6 R. Ik ben gaan zoeken naar de goederen welke uit het raam van het voertuig zijn gegooid. Op de A37 ter hoogte van hectometerpaal 8.1 Re vond ik de achterkant van een iPhone. Ik zag dat in deze mobiele telefoon een simkaart zat en dat het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] was.
28. een proces-verbaal van bevindingen tz iPhone 5S met nummer 2018207413 en documentcode AH-052-01 in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 13 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 3093 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 7 augustus 2018 werd door een dienstdoende collega op de A37 ter hoogte van hectometerpaal 8.1 rechts een iPhone aangetroffen. De collega zag dat het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] was. Door mij werd de data verkregen uit de beschadigde iPhone onderzocht en werd het volgende bevonden:
Op deze iPhone zijn meerdere user-accounts aanwezig, te weten:
Username
[username 1]
Username [username 2] . Dit account is aangemaakt ten behoeve van
instagram.
Username [username 2] . Dit account is aangemaakt ten behoeve van Snapchat.
Username [username 2] . Dit account is aangemaakt ten behoeve van Facebook, user id: [userID 1] . Dit account is gekoppeld aan emailadres
[email-adres].
Username [username 2] . Dit account is aangemaakt ten behoeve van Facebook Messenger, user id: [userID 1] .
Username
[username 3], account name: [account-name] . Dit account is aangemaakt ten behoeve van WhatsApp.
Uit onderzoek is gebleken dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd gebruikt door [verdachte] .
Berichten
Facebook Messenger: Berichten die zijn verzonden via Facebook Messenger zijn steeds verzonden door hetzelfde accountnummer: [userID 1] . Achter het accountnummer staat iedere keer vermeld
[vermelding] (owner).
Op 30 juli 2018 om 19:06:03 uur ontvangt accountnummer
[userID 1] [vermelding] (owner)van accountnummer [accountnummer] [betrokkene 10] het volgende bericht: “Ja [voornaam verdachte] goed”. De ontvanger van berichten op het account
[userID 1] [vermelding] (owner)wordt in die ontvangen berichten meerdere keren [voornaam verdachte] genoemd.
29. een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018207413 en documentcode AH-052-02 in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 20 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 3118 en 3119) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 24 juli 2018 werd omstreeks 03:20 uur ingebroken in het shopgedeelte van [slachtoffer 15] , gelegen aan [pleegadres 3] te [pleegplaats 3] . De buit bestond uit rookwaar.
Uit onderzoek aan de veiliggestelde data van de iPhone 5S (document AH-052-01) is gebleken dat er op 24 juli 2018 om 02:25:05 uur (het werkelijke tijdstip is 04:25:05 uur) de volgende notitie wordt gemaakt op die mobiele telefoon:
Lukky 8 euro 8
lukky 10 euro 8
lukky 6,5 euro 11
pallmall 7.90 euro 7
pallmall 6.90 euro 6
Jps 6.20 euro 18
jps 6 euro 11
Jps 7.70 euro 8
Camel 8 euro 10
Camel 10.50 euro 10
Camel 7 euro 26
Camel 6,50 euro 10
Lucky strike 6 euro 22
Lucky strike 8 euro 21
Lucky strike 7 euro 15
Lucky strike 6 euro 13
Pall mall 7.90 euro 3
Pall mall 6 euro 5
Kent 7 euro 10
Pall mall pot 12.50 euro 2
1615 winkel waarde.
30. een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen met nummer AH-047-01 , d.d. 27 januari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 813 tot en met 846) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Het telefoontoestel merk iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] is inmiddels gekraakt en de gegevens zijn veiliggesteld.
In verband met de geregistreerde UTC-tijden in de iPhone 5S moet een tijdcorrectie van + 2 uren tijdens de zomertijd (vanaf 25 maart 2018) worden toegepast.
Bij Apple ID staat o.a. edvdaa genoemd. Als naam staat [account-name] (owner) vermeld. Uit informatie in de iPhone komt naar voren dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] , de gebruiker van de iPhone was.
Contacten:
Belangrijkste contacten:
Ch = [vriendin 1] is het vriendinnetje van [voornaam verdachte] tussen ongeveer mei 2018 en eind juli 2018. [betrokkene 5] , zus van [vriendin 1] , heeft vaak contact met [voornaam verdachte] . [voornaam verdachte] slaapt veelvuldig bij [betrokkene 5] . [betrokkene 5] en [voornaam verdachte] bespreken veel onderling.
31. een schriftelijk stuk, te weten bijlage 18 bij het hiervoor onder 30 genoemde proces-verbaal, inhoudende Chat 73 [betrokkene 5] 316 82999250 [22] waarin alle ‘gesprekken’ tussen [betrokkene 5] en verdachte zijn weergegeven – zakelijk weergegeven – onder meer (op dossiepagina’s 920 en 921) inhoudende:
23 juli 2018 te 21:58:47 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Oke ga je dan weer weg
23 juli 2018 te 22:00:20 (UTC + 0) [naam 1] : Ja moet echt wel wat doen
23 juli 2018 te 22:00:27 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Hahaha
23 juli 2018 te 22:00:54 (UTC + 0) [naam 1] : Kom sws met iets
23 juli 2018 te 22:01:04 (UTC + 0) [naam 1] : Elke kk huis die ik heb zijn ze thuis
23 juli 2018 te 22:01:15 (UTC + 0) [naam 1] : Maar praat zi wel
23 juli 2018 te 22:01:20 (UTC + 0) [naam 1] : Ben er met half uurtje
23 juli 2018 te 22:01:29 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Hahah oke
[…]
24 juli 2018 te 11:44:30 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Heey
24 juli 2018 te 11:44:36 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Kan je me die tickets ff sturen
24 juli 2018 te 11:44:40 (UTC + 0) [betrokkene 5] ( [telefoonnummer 6] ): Mama moet tijd weten enzo
24 juli 2018 te 11:45:14 (UTC + 0) [naam 1] : Isgoed ik kom sws ff langs moet die zak ff hebben
Overweging van het hof
Op grond van het hiervoor onder 31 aangehaalde proces-verbaal komt vast te staan dat verdachte zowel op 23 juli 2018 als op 24 juli 2018 gebruik maakt van de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , nu een tussen verdachte en [betrokkene 5] gevoerde conversatie via WhatsApp op dit toestel is opgeslagen. Dit brengt met zich dat de in het hiervoor onder 29 aangehaalde proces-verbaal vermelde lijst met rookwaren eveneens aan verdachte moet worden toegeschreven. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman op dit punt.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 3 tenlastegelegde:
32. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018207002-1, d.d. 11 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 896 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 3]:
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning aan [pleegadres 4] te [pleegplaats 4] , gemeente [pleeggemeente 6] . Op 3 augustus 2018 zijn wij met de caravan vertrokken. Wij hebben onze woning afgesloten en in goede staat achtergelaten. Op 6 augustus 2018 werd ik omstreeks 08:30 uur gebeld door de buren. Zij gaven aan dat er was ingebroken in onze woning. Ik zag dat de voordeur nog op slot zat maar dat er schade zat aan de bovenkant van de deur. Ik zag dat de plaat van de kruipruimte eraf was gehaald. Ik zag dat er diverse goederen op de grond lagen. In de woning zag ik dat vrijwel alle laden en kasten open stonden en waren doorzocht. Ik zag dat de pui in de woonkamer was ingeslagen. Een deel van het glas lag op de bank. Het kastje naast de deur van de slaapkamer stond open. De inbreker heeft deze deur met geweld verbroken aangezien het slot en het houtwerk kapot waren. Wat er is weggenomen is ons op dit moment nog niet bekend. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
33. de inhoud van het hiervoor onder 27 genoemde proces-verbaal.
34. de inhoud van het hiervoor onder 28 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 3095):
Searched Items:
[pleegadres 4]
[pleegplaats 4]
[pleeggemeente 6]
Deze locatie is op 6 augustus 2018 te 01:27:08 uur (UTC+0) ingevoerd. Deze locatie betreft een woning.
Tussen 3 augustus 2018 te 11:30 uur en 6 augustus 2018 te 10:15 uur is in deze woning ingebroken.
35. een proces-verbaal van historische verkeersgegevens met nummer AH-053-01 in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 19 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 3120 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Binnen het onderzoek Robijn zijn van diverse binnen het onderzoek aangetroffen mobiele telefoontoestellen de historische verkeersgegevens opgevraagd aan de hand van de simkaarten (telefoonnummers) en/of IMEI-nummers (toestel).
De iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] blijkt te zijn ingesteld op de tijd UTC+0. Nederland bevindt zich in de zomertijd in UTC+2. De tijdstippen van de noties waar ik naar verwijs moeten dus twee uur later worden gelezen.
[pleegadres 4] te [pleegplaats 4]
Woninginbraak tussen 3 augustus 2018 te 11:30 uur en 6 augustus 2018 te 08:30 uur.
Getuigen horen op 6 augustus 2018 rond 01:00 uur en 03:00 uur geluid.
Genoemd telefoontoestel straalt een zendmast aan op 6 augustus 2018 om:
03:30:31 uur aan [straatnaam 13] te [pleegplaats 4] (data verkeer).
36. een proces-verbaal van verhoor getuige in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 7 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (Robijn, dossierpagina’s 913 en 914) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 4], wonende [straatnaam 14] te [pleegplaats 6]:
Op zondag (het hof begrijpt: 5 augustus 2018) hoorde ik rond 16:30 uur gebonk. Ik ben naar voren gelopen en ben weer naar achteren gelopen. Ik zat weer achter mijn woning en ik hoorde weer dit gebonk. Ik ben weer naar voren gelopen. Ik zag toen bij mijn buren van nummer [huisnummer] een auto op de oprit staan. Ik zag dat er een persoon bij de woning vandaan kwam lopen. Ik zag dat deze persoon aan de rechterkant van zijn hoofd kort opgeschoren haar had. De bestuurder van de auto kwam samen met de jongen van de woning naar mij toe gereden. Ik zag toen dat er ook nog een persoon achterin de auto zat. Het waren drie blanke jongens.
37. een proces-verbaal van buurtonderzoek met nummer PL0100-2018207002-4, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (Robijn, dossierpagina’s 915 en 916) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Uit een buurtonderzoek in het kader van een gekwalificeerde diefstal in de woning [pleegadres 4] te [pleegplaats 6] kwamen de volgende feiten of omstandigheden naar voren:
  • [straatnaam 14] : De bewoner (het hof begrijpt: [getuige 4] ) verklaarde dat hij op zondagmiddag (het hof begrijpt: 5 augustus 2018) tussen 16:00 uur en 18:00 uur bonzen heeft gehoord. Hij trof iemand aan en heeft de man aangesproken. De man was de passagier van een kleine blauwe auto. Het kenteken begon met de letters [kenteken 1] .
  • [straatnaam 15] : Bewoonster heeft om 01:00 uur glasgerinkel gehoord.
  • [straatnaam 16] : De mannelijke bewoner heeft ’s nachts tweemaal glasgerinkel gehoord. Eerst om 01:05 uur en later om 03:05 uur.
38. de inhoud van het hiervoor onder 30 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt:
(onder het kopje “Contacten: belangrijkste contacten”)
[getuige 1] (blz 823 e.v.)
[getuige 1] , vriend van [voornaam verdachte] .
[voornaam verdachte] heeft veelvuldig contact (nagenoeg dagelijks) met [getuige 1] , zie onderstaande.
Call log (62x tussen 9 juli 2018 en 5 augustus 2018)
1) from
[username 4], 5 augustus 2018 19:14:11(UTC+0) incomming
to
[username 3][naam 1] (owner)
Uit WhatsApp blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 9] hoort bij [getuige 1] .
39. de inhoud van het hiervoor onder 31 genoemde schriftelijke stuk, voor zover inhoudende
- Chat 74 [getuige 1] , ID:
[username 4]waarin alle ‘gesprekken’ tussen [getuige 1] (als ‘participant’ [naam 2] met ID
[username 4]) en verdachte ( [naam 1] (owner)
[username 3]) zijn weergegeven – zakelijk weergegeven – onder meer (op dossierpagina 973) inhoudende:
  • 4 augustus 2018 te 18:11:38 (UTC+0) [naam 2] : Moet ik die spullen weg leggen
  • 4 augustus 2018 te 18:11:45 (UTC+0) [naam 1] : Ja
- Chat 9 [naam 3] 31687965035 (zeer goed mogelijk dat dit een pseudoniem is voor [betrokkene 9] , de broer van [vriendin 1] en [betrokkene 5] ) Waarin alle ‘gesprekken’ tussen deze [naam 3] en verdachte zijn weergegeven – zakelijk weergegeven – onder meer (op dossierpagina’s 852 en 853) inhoudende:
  • 5 augustus 2018 te 21:38:35(UTC+0) [naam 3] : Wa ben je zo
  • 5 augustus 2018 te 21:49:55(UTC+0) [naam 3] : Neger
  • 5 augustus 2018 te 21:56:47(UTC+0) [naam 1] : Ga nu naar die huizen bro
  • 5 augustus 2018 te 21:58:10(UTC+0) [naam 3] : Och oke moest je ff zien
  • 5 augustus 2018 te 21:58:19(UTC+0) [naam 3] : Eigl
  • 5 augustus 2018 te 22:01:26(UTC+0) [naam 1] : Ben al onderweg bro
[…]
  • 6 augustus 2018 te 03:48:11 (UTC+0) [naam 1] : 2 uur moet ik die auto ophalen pik
  • 6 augustus 2018 te 11:24:08 (UTC+0) [naam 1] : Ja heb 700 staan.
Overweging van het hof
Op grond van het hiervoor onder 36 aangehaalde proces-verbaal komt vast te staan dat met de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] in de vroege ochtend van 6 augustus 2018 is gezocht naar het adres waar eerder die nacht werd ingebroken. Op grond van de hiervoor onder 38 en 39 aangehaalde processen-verbaal staat vast dat verdachte op 4, 5 en 6 augustus 2018 van deze telefoon gebruik maakte nu tussen hem en [getuige 1] en tussen hem en iemand die zich [naam 3] noemt berichten werden uitgewisseld, welke berichten op die telefoon werden opgeslagen.
Nu blijkens het hiervoor onder 35 aangehaalde proces-verbaal deze telefoon een zendmast aanstraalt in de onmiddellijke omgeving van de plaats van het delict, acht het hof bewezen dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest. Hiervoor wordt tevens steun gevonden in enerzijds de wijze waarop door de inbrekers tewerk is gegaan, te weten na een verkenning en het plegen van de – rumoerige – braakhandelingen terugkomen om de inbraak af te ronden. En anderzijds de in verband met het onderhavige feit gesignaleerde auto die in gebruik was bij verdachtes medeverdachte, en dat ook bij het hierna te vermelden feit 7 werd gebruikt.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 4 ten laste gelegde:
40. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0600-2018353153-1, d.d. 6 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 3006 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 7]:
Ik woon aan [pleegadres 5] te [pleegplaats 5] . Op 27 juli 2018 ben ik op vakantie gegaan. Wij hebben de woning volledig afgesloten en het alarmsysteem ingeschakeld. In de nacht van 6 augustus 2018 omstreeks 03:30 uur werd ik gebeld door de alarmcentrale dat het alarm van onze woning afging. De volgende morgen werden wij gebeld door de buurman dat er daadwerkelijk was ingebroken. Wij zijn toen naar huis gegaan. Aan de voorzijde van de uitbouw is een raam dat naar buiten scharniert. Op het kozijn is te zien dat het raam is opengebroken. Het kozijn is aan de onderkant beschadigd. Als je door dit raam naar binnen gaat, kom je in de keuken uit. In de keuken zag ik dat er deurtjes en lades open stonden. Ook staat in de keuken een dressoir, waarvan ook een lade open stond. In de woonkamer stonden de deurtjes van het televisiemeubel open. Wij missen niets.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
41. de inhoud van het hiervoor onder 27 genoemde proces-verbaal.
42. de inhoud van het hiervoor onder 28 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 3095):
Searched Items:
[pleegadres 5]
[pleegplaats 5]
[pleeggemeente 5]
Deze locatie is op 6 augustus 2018 te 01:13:22 uur (UTC+0) ingevoerd. Deze locatie betreft een woning.
Op 6 augustus 2018 te 03:26 uur is in deze woning ingebroken.
Overweging van het hof
Zoals het hof hiervoor, in de overweging voor bewijsmiddel 40 heeft vastgesteld, had verdachte de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , waarmee in de vroege ochtend van 6 augustus 2018 is gezocht naar het adres waar dit feit werd gepleegd, op 6 augustus 2018 in gebruik.
Het hof acht bewezen dat verdachte ook bij dit feit als medepleger betrokken is geweest.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 5 ten laste gelegde:
43. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018207409-1, d.d. 5 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 1894 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 8]:
Ik doe aangifte van een poging tot inbraak in mijn woning aan [pleegadres 6] te [pleegplaats 6] . Op 7 augustus 2018 omstreeks 01:05 uur hoorde ik een hard krakend geluid. Dit geluid was afkomstig van ons slaapkamerraam aan de achterzijde van de woning op de begane grond. Mijn vrouw en ik lagen op dat moment in bed en werden wakker van het krakende geluid. Ik riep: “Wat moet dat hier” en opende het gordijn en zag nog net een schim van twee jongens. Ik zag dat ze donkere kleding droegen. Ze liepen naar de openbare weg [pleegadres 6] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
44. de inhoud van het hiervoor onder 27 genoemde proces-verbaal.
45. de inhoud van het hiervoor onder 28 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 3095):
Searched Items:
[pleegadres 6]
[pleegplaats 6]
[pleeggemeente 6]
Deze locatie is op 6 augustus 2018 te 22:57:34 uur (UTC+0) ingevoerd. Deze locatie betreft een woning.
Op 7 augustus 2018 tussen 01:05 uur en 01:10 uur werd geprobeerd in te breken in deze woning.
46. de inhoud van het hiervoor onder 35 genoemde proces-verbaal, dat op dossierpagina’s 3124 en 3125 voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt:
[pleegadres 6] te [pleegplaats 6]
Woninginbraak tussen 7 augustus 2018 te 01:05 uur en 01:10 uur (inbrekers overlopen).
Genoemd telefoontoestel straalt een zendmast aan op 6 augustus 2018 om:
23:50:56 uur aan [straatnaam 17] te [plaatsnaam 6] (data verkeer).
Genoemd telefoontoestel straalt een zendmast aan op 7 augustus 2018 om:
01:24:50 uur aan [straatnaam 18] te [plaatsnaam 7] (data verkeer).
Route
[pleegplaats 6] ligt tussen [plaatsnaam 7] en [plaatsnaam 6] in. Het is ongeveer twintig minuten rijden met de auto van [plaatsnaam 6] naar [plaatsnaam 7] . Van [pleegplaats 6] naar [plaatsnaam 7] is ongeveer vijftien minuten rijden met de auto.
Overweging van het hof
Zoals het hof hiervoor, in de overweging voor bewijsmiddel 40 heeft vastgesteld, had verdachte de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , waarmee in de vroege ochtend van 6 augustus 2018 is gezocht naar het adres waar dit feit werd gepleegd, op 6 augustus 2018 in gebruik. Daar komt bij dat gelet op de plaatsen en tijdstippen waar volgens het hiervoor onder 46 aangehaalde proces-verbaal deze telefoon zendmasten in [plaatsnaam 6] en [plaatsnaam 7] heeft aangestraald, de houder van de iPhone 5S ten tijde van deze poging tot inbraak in de buurt van de plaats van het delict was.
Het hof acht onder deze omstandigheden bewezen dat verdachte ook bij dit feit als medepleger betrokken is geweest.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 6 ten laste gelegde:
47. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0600-2018355289-1, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 2790 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangeefster [slachtoffer 9]:
Op 7 augustus 2018 zijn wij omstreeks 00:15 uur naar bed gegaan in onze woning aan [pleegadres 7] te [pleegplaats 7] . Omstreeks 02:45 uur werden wij wakker door een enorme klap.
Toen ik vanmorgen omstreeks 08:40 uur langs mijn woning liep, zag ik allemaal glas liggen onder het uitzetraam van onze woonkamer. In de woonkamer zag ik ook allemaal glas liggen en ik zag dat de kozijnen beschadigd waren. Ik had in de gaten dat gepoogd was om in te breken. De daders zijn niet binnen geweest. We missen niets. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
48. de inhoud van het hiervoor onder 27 genoemde proces-verbaal.
49. de inhoud van het hiervoor onder 28 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 3095 en 3096):
Searched Items:
[pleegadres 7]
[pleegplaats 7]
[pleeggemeente 7]
Deze locatie is op 7 augustus 2018 te 02:07:57 uur (UTC+0) ingevoerd. Deze locatie betreft een woning.
Op 7 augustus 2018 tussen 02:45 uur en 03:00 uur werd geprobeerd in te breken in deze woning.
50. de inhoud van het hiervoor onder 35 genoemde proces-verbaal, dat op dossierpagina 3125 voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Route
Het is ongeveer twintig minuten rijden met de auto van [plaatsnaam 6] naar [plaatsnaam 7] .
Genoemd telefoontoestel straalt een zendmast aan op 7 augustus 2018 om:
01:48:58 uur aan [straatnaam 19] te [plaatsnaam 6] (data verkeer).
[pleegadres 7] te [pleegplaats 7]
Woninginbraak tussen 7 augustus 2018 te 02:25 uur en 03:00 uur (bewoners worden wakker van een hele harde knal).
Overweging van het hof
Zoals het hof hiervoor, in de overweging voor bewijsmiddel 40 heeft vastgesteld, had verdachte de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , waarmee kort voor deze poging tot inbraak in de vroege ochtend van 7 augustus 2018 is gezocht naar het adres waar dit feit werd gepleegd, op 6 augustus 2018 in gebruik. Daar komt bij dat gelet op de plaatsen en tijdstippen waar volgens het hiervoor onder 50 aangehaalde proces-verbaal deze telefoon een zendmast in [plaatsnaam 6] heeft aangestraald, de houder van de iPhone 5S ten tijde van deze poging tot inbraak in de buurt van de plaats van het delict was.
Het hof acht onder deze omstandigheden bewezen dat verdachte ook bij dit feit als medepleger betrokken is geweest.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 7 ten laste gelegde:
51. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018207413-1, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 1203 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangeefster [slachtoffer 10]:
Ik doe namens mijn ouders aangifte van inbraak in de woning gelegen aan [pleegadres 8] te [pleegplaats 8] . Mijn ouders zijn sinds 29 juli 2018 op vakantie. Op 7 augustus 2018 sliepen mijn zus, mijn vriend en ik in de woning. Alle deuren en ramen waren slotvast afgesloten. Op 7 augustus 2018 omstreeks 03:45 uur werd ik wakker. Ik lag op bed toen ik onbekende mensen hoorde praten. Ik hoorde dat ze op de overloop liepen. Ik hoorde dat ze ook deuren openden. Ik hoorde een persoon zeggen: “We moeten op zoek naar sieraden. Ga jij op zoek naar sieraden”. Ik maakte mijn vriend wakker. Vrijwel direct hoorde ik dat er een deur geopend werd en geroepen werd door een van de personen: “Shit, er zijn mensen thuis”. Direct daarop hoorde ik dat ze via de trap naar beneden renden. Mijn vriend, zus en ik zijn achter ze aangegaan. Mijn vriend zag een personenauto wegrijden in de richting van [straatnaam 20] te [pleegplaats 8] . Het betrof een klein model auto. We hebben de politie gebeld. Men is de woning binnengekomen door een uitzetraam van de keuken open te breken. Vervolgens is men de woning ingeklommen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
52. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018207413-6, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 1214 tot en met 1216) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 7 augustus 2018 omstreeks 03:52 uur kwam bij de meldkamer Noord-Nederland een melding binnen van een heterdaad inbraak in [pleegplaats 8] . De inbrekers werden overlopen toen zij al in de woning aan [pleegadres 8] te [pleegplaats 8] waren. Het zou gaan om twee personen en de melder gaf aan dat zij weg waren gereden in een Volkswagen Up. Hierop zijn meerdere eenheden direct naar [pleegplaats 8] gegaan en hebben positie ingenomen op strategische punten. Collega [verbalisant 8] en ik hebben positie ingenomen op het knooppunt [plaatsnaam 6] . Wij zagen vanuit de richting [pleegplaats 8] over de N38 en over de A28 meerdere auto’s komen. Ik zag een kleine auto, gelijkend op een Volkswagen Up onder ons doorrijden de A37 op richting [plaats 2] . Collega [verbalisant 8] gaf aan dat hij ook een klein autootje zag die de A37 op reed. Hierop zijn wij achter de voertuigen aangereden. Wij naderden het voertuig waarvan ik aan de achterlichten meende te zien dat het een Volkswagen Up betrof. Wij hebben het kenteken van de auto, [kenteken 1] , direct doorgegeven aan de OC. Het voertuig betrof een Skoda Citigo welke zeer sterk gelijkend is met de Volkswagen Up. Het voertuig stond op naam van [kentekenhouder] . Wij zijn achter het voertuig gaan rijden en zagen dat het voertuig ineens gas gaf en over het verdrijvingsvlak de A37 op schoot. Wij zijn direct achter het voertuig aangegaan en hebben aan de meldkamer doorgegeven dat het voertuig ervandoor ging. Hierop heb ik het stopteken aan de voorzijde van de dienstauto aangezet, de blauwe lampen en het knipperende grootlicht, om overig verkeer te waarschuwen. Ik zag dat het voertuig niet voldeed aan het stopteken en dat het de snelheid verhoogde. Het stopteken, de blauwe zwaailampen en de knipperende verlichting hebben de gehele achtervolging aangestaan. Wij zagen dat de bestuurder van het voertuig via de vluchtstrook vrachtwagens ging inhalen. Er werden niet alleen vrachtwagens, maar ook personenauto’s rechts ingehaald via de vluchtstrook. Dit gebeurde met een snelheid van ongeveer 160 kilometer per uur. Tussen de hectometerpalen 8.0 en 9.5 heb ik gezien dat er meerdere malen goederen uit het voertuig werden gegooid door de inzittenden. Ik kon zien dat er drie personen in het voertuig zaten.
Na een kilometerslange, wilde achtervolging zag ik, binnen de bebouwde kom van [plaatsnaam 6] dat de bestuurder een fietspad in wilde rijden. Dit fietspad is niet toegankelijk voor motorvoertuigen en is afgezet met een paaltje en op de stoep staat een verkeersbord. Ik zag dat de auto vol het verkeersbord raakte en het bord meesleepte en tot stilstand kwam. Ik heb direct aan de meldkamer doorgegeven dat het voertuig gecrasht was. Ik hoorde collega [verbalisant 8] via de portofoon doorgeven dat hij een verdachte had aangehouden.
53. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018207413-4, d.d. 7 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (Robijn, dossierpagina’s 1214 tot en met 1216) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 7 augustus 2018 om 04:25 uur hield ik de bestuurder aan van een blauwe Skoda Citigo met het kenteken [kenteken 1] . Hij was genaamd [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] .
54. de inhoud van het hiervoor onder 27 genoemde proces-verbaal.
55. de inhoud van het hiervoor onder 28 genoemde proces-verbaal, dat voorts – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 3095):
Searched Items:
[pleegadres 8]
[pleegplaats 8]
[pleeggemeente 6]
Deze locatie is op 7 augustus 2018 te 01:36:45 uur (UTC+0) ingevoerd. Deze locatie betreft een woning.
Op 7 augustus 2018 wer om 03:52 uur in deze woning ingebroken.
56. een proces-verbaal van historische verkeersgegevens met nummer AH-053-01 in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 19 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 219 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Binnen het onderzoek Robijn zijn van diverse binnen het onderzoek aangetroffen mobiele telefoontoestellen de historische verkeersgegevens opgevraagd aan de hand van de simkaarten (telefoonnummers) en/of IMEI-nummers (toestel).
De iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] blijkt te zijn ingesteld op de tijd UTC+0. Nederland bevindt zich in de zomertijd in UTC+2. De tijdstippen van de noties waar ik naar verwijs moeten dus twee uur later worden gelezen.
[pleegadres 8] te [pleegplaats 8](dossierpagina 226)
Betreft een woninginbraak op 7 augustus 2018 te 03:52 uur (heterdaad).
Het genoemde telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] en telefoonnummer [telefoonnummer 1] straalt een zendmast aan op 7 augustus 2018 om:
  • 01:24:50 uur aan [straatnaam 21] te [plaatsnaam 7] (data verkeer)
  • 01:48:58 uur aan [straatnaam 21] te [plaatsnaam 6] (data verkeer)
57. het hiervoor onder 10 genoemde proces-verbaal van verhoor verdachte (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 360 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 1]:(dossierpagina 369)
Toen [voornaam verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) en [voornaam medeverdachte] mij over die overval vertelden, maakten zij al gebruik van de Toyota. Ze maakten nog gebruik van een huurauto. Daarmee zijn ze gecrasht in [plaatsnaam 6] . Dat waren [voornaam verdachte] en [voornaam medeverdachte] , met een achtervolging. Dat hebben ze mij verteld. Ze vertelden dat ze ergens hadden ingebroken. [voornaam medeverdachte] was gepakt met de achtervolging. [voornaam verdachte] was ontkomen. Dat heeft hij mij verteld.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 8 ten laste gelegde:
58. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018211615-1, d.d. 13 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 600 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 11]:
Ik doe aangifte van poging tot inbraak in mijn woning aan [pleegadres 9] te [pleegplaats 9] , gemeente [pleeggemeente 9] . De in de woning aanwezige goederen behoren mij toe. In het weekend van 10 tot 13 augustus 2018 waren mijn vrouw en ik weg. Wij vertrokken op 10 augustus 2018 omstreeks 12:30 uur en zijn op 13 augustus 2018 omstreeks 13:00 thuis gekomen. In de achtergevel van de woning zitten twee tuindeuren. Deze zijn geheel vernield. Er is getracht de deur open te breken met een plat breekvoorwerp. Dit is zichtbaar in het kozijn. De ramen van deze tuindeuren zijn vernield. Verder zijn er afdrukken van het breekvoorwerp zichtbaar in de achterdeur en in een uitzetraam aan de achterzijde. Wij missen geen goederen. Wij zijn op 11 augustus 2018 omstreeks 09:00 uur via de buurtapp van de inbraak in kennis gesteld.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
59. het hiervoor onder 35 genoemde proces-verbaal van historische verkeersgegevens met nummer AH-053-01 – zakelijk weergegeven – inhoudende:
VI. Telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] en telefoonnummer [telefoonnummer 10]
In proces-verbaal van bevindingen AH-021-01 staat dat telefoonnummer [telefoonnummer 10] is gekoppeld aan contactpersoon ‘ [verdachte] ’. Deze gegevens komen uit het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] . Deze telefoon is aangetroffen in de auto van [betrokkene 11] ( [geb.dat. betr. 11] ) bij een inbraak in [pleegplaats 10] op 4 september 2018. Aannemelijk is dat telefoonnummer [telefoonnummer 10] bij [verdachte] in gebruik is geweest.
[verdachte] verklaarde in zijn verhoor op 6 november 2018 het volgende:
O: Wij hebben de Samsung meegenomen die in de auto in [pleegplaats 10] is aangetroffen. Beslagnr: 1049159. De telefoon wordt getoond aan verdachte.
V. Is dit jouw telefoon?
A: Ja mijn zus zijn telefoon die ik in gebruik had.
De historische verkeersgegevens zijn opgevraagd van telefoonnummer [telefoonnummer 10] . Hieruit blijkt dat dit telefoonnummer in het toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] zit. In de periode van de volgende inbraken straalt het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] en telefoonnummer [telefoonnummer 10] de volgende zendmasten aan.
[pleegadres 9] te [pleegplaats 9]
Woninginbraak op 11 augustus 2018 tussen 00:33 uur en 01:46 uur.
Genoemd telefoontoestel en telefoonnummer straalt de volgende zendmasten aan:
10 augustus 2018 te 20:29:08 uur: [straatnaam 23] te [pleegplaats 9]
Bijzonderheid: op 11 augustus 2018 om 00:32 uur komt er een melding binnen bij de Meldkamer Noord-Nederland: ‘Melder hoort glasgerinkel, denkt dat er ergens ingebroken wordt. Melder woont aan de [straatnaam 24] te [pleegplaats 9] ’.
Op 11 augustus 2018 straat de telefoon aan op de zendmasten:
  • 00:35:08 uur: [straatnaam 25] te [pleegplaats 9] , data verkeer
  • 01:37:31 uur: [straatnaam 26] te [plaatsnaam 6] , inkomende SMS van telefoonnummer [telefoonnummer 11] , abonnee [betrokkene 12] , [adres 2] te [plaatsnaam 1] , moeder van [verdachte] .
In de periode van de inbraak was er een verdachte situatie waarbij tot twee keer toe de auto van [betrokkene 11] , geboren op [geb.dat. betr. 11] , te zien is. Tijdens de controle van de auto bleek dat [verdachte] en [medeverdachte] in deze auto zaten.
60. een proces-verbaal van buurtonderzoek met nummer PL0100-2018211615-3, d.d. 11 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina 611) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Tussen 11 augustus 2018 omstreeks 01:00 uur en 11 augustus 2018 omstreeks 01:30 uur werden in het kader van een buurtonderzoek adressen bezocht met betrekking tot de diefstal uit de woning op de locatie [pleegadres 9] te [pleegplaats 9] . De bewoner van [straatnaam 24] te [pleegplaats 9] , tevens de melder, had iets na 00:00 uur glasgerinkel gehoord. Hij dacht dat het bij zijn achterburen vandaan kwam. Direct hierop had hij 112 gebeld. De bewoners van [straatnaam 27] te [pleegplaats 9] hadden rond 00:00 uur gerommel gehoord rondom hun woning.
61. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018211615-14, d.d. 3 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina 630) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 11 augustus 2018 omstreeks 00:30 uur was ik samen met collega [verbalisant 9] belast met noodhulpserveillance. Wij reden over de [pleegadres 9] te [pleegplaats 9] . Toen wij [straatnaam 28] reden, zag ik dat ons een voertuig tegemoet reed. Ik zag het kenteken [kenteken 3] . Toen ik dit kenteken nakeek in het politiesysteem zag ik dat het op naam stond van [betrokkene 11] , geboren op [geb.dat. betr. 11] . Het kenteken hoorde bij een rode Toyota Corolla. Direct hierop keerde collega [verbalisant 9] ons voertuig om achter het voertuig aan te gaan. Toen wij weer in de richting van [pleegplaats 9] reden, waren wij het voertuig al snel uit het oog verloren. Ondertussen riep het Operationeel Centrum Noord-Nederland ons op. Wij kregen de opdracht te gaan naar de [straatnaam 29] te [pleegplaats 9] . Daar zou melder [naam 4] , [straatnaam 24] te [pleegplaats 9] , glasgerinkel hebben gehoord. Direct hierop begaven wij ons naar de opgegeven locatie. Wij kwamen erachter dat aan de achterzijde van [pleegadres 9] het raam vernield was van de tuindeur.
62. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018211615-10, d.d. 29 augustus 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , inspecteur van politie Eenheid Noord-Nederland (Robijn, dossierpagina’s 620 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 17 augustus 2018 ben ik samen met collega [verbalisant 11] naar [pleegplaats 9] gereden. Aldaar zag ik bij een grasmaaier een man staan. Deze man zei dat zijn collega spullen had gevonden achter een elektriciteitshuisje. Ik zag dat achter een betonnen huisje achter een heg naast een schoolgebouw twee breekijzers lagen en dat bij elk van de breekijzers een paar werkhandschoenen lag. Een medewerker van het café vertelde dat ongeveer een week geleden was ingebroken in de vlakbij gelegen woning aan [pleegadres 9] te [pleegplaats 9] . Ik ben naar de betreffende woning gegaan. Ik schat dat de woning hemelsbreed 80 à 100 meter verwijderd is van de vindplaats van de breekijzers en de handschoenen. Ik heb gezien dat verbalisant [verbalisant 11] plastic handschoentjes heeft aangetrokken en vervolgens de breekijzers heeft opgepakt en deze gezamenlijk in een papieren zak heeft gedaan, die speciaal bestemd is voor het veiligstellen van goederen. Ook de handschoenen zijn op dezelfde wijze per paar afzonderlijk in een dergelijke papieren zak gedaan door collega [verbalisant 11] .
63. een schriftelijk stuk, te weten een Kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0100-2018211615-9, opgemaakt door [verbalisant 10] , inspecteur van politie Eenheid Noord-Nederland – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [straatnaam 29] te [pleegplaats 9]
Datum en tijd : 17 augustus 2018
Omstandigheden : Goederen zijn aangetroffen nabij de plaats delict van een woninginbraak. Goederen zijn mogelijk door de verdachten gebruikt om de inbraak te plegen.
Volgnummer 4
Goednummer : PL0100-2018211615-1043313
Object : handschoenen
Aantal/eenheid : 2 stuks
Bijzonderheden : 1 paar werkhandschoenen blauw gecoat met zwart rubber
64. een proces-verbaal van biologisch vooronderzoek met nummer PL0100-2018211615-12, d.d. 6 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 625 tot en met 627) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
In verband met een poging tot inbraak in een woning te [pleegplaats 9] in de gemeente [pleeggemeente 9] tussen 11 augustus 2018 omstreeks 00:33 uur en 11 augustus 2018 omstreeks 01:46 uur werd door mij, als forensisch onderzoeker, onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendragers.
Goednummer : PL0100-2018211615-1043313
SIN : AALO0924NL
Relatie met SIN : AALX1591NL, AALX1592NL
Object : handschoen
Aantal/eenheid : 2 stuks
Bijzonderheden : 1 paar werkhandschoenen blauw gecoat met zwart rubber
Onderzoek handschoen met SIN AALO0924NL.
Ik heb van de binnenzijde van de handpalmzijde van de handschoenen afzonderlijk de vingers, aanzet vingers en muis bemonsterd met stubs op de mogelijke aanwezigheid van dragermateriaal. Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AALX1591NL en AALX1592NL en verzegeld.
Biologische sporen
Spoornummer : PL0100-2018211615-46011
SIN : AALX1591NL
Relatie met SIN : AALO0924NL
Spoortype : biologisch
Plaats veiligstellen : bin.zijde hpzijde linkerhs; vingers, aanzet vingers en muis
65. een proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen met nummer PL0100-2018211615-12, d.d. 3 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 628 en 629) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naar aanleiding van het door mij ontvangen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag van 2 oktober 2018 verklaar ik, als forensisch onderzoeker, dat van de hierna als betrokkene genoemde persoon door het NFI een DNA-profiel werd opgenomen in de landelijke DNA-databank.
Uit het dor het NFI ingestelde vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA-profiel onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achernaam : [medeverdachte]
Voornamen : [medeverdachte, voornamen]
Geboren : [geboortedatum medeverdachte]
Delictinformatie forensisch onderzoek
Delictinformatie : gekwalificeerde diefstal in/uit woning
Plaats delict : [pleegadres 9] te [pleegplaats 9] , gemeente [pleeggemeente 9]
Spoornummer : PL0100-2018211615-46011
SIN : AALX1591NL
Spoortype : biologisch
Plaats veiligstellen : Bin.zijde hpzijde recherhs; vingers, aanzet vingers en muis.
Overweging van het hof
Net zoals het hof hiervoor de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] aan verdachte toerekent, zo rekent het hof op overeenkomstige wijze de in de auto van [betrokkene 11] aangetroffen Samsung met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] aan verdachte toe. Niet alleen komt het in deze telefoon aangetroffen telefoonnummer bij anderen voor onder de naam ‘ [verdachte] ’, maar ook ontvangt verdachte op deze telefoon een SMS--bericht van zijn moeder. Verdachte heeft ervoor gekozen over deze telefoon geen andere informatie te verstrekken dan dat het de telefoon van zijn zus is die hij van haar heeft geleend. Zonder nadere informatie, die ontbreekt, acht het hof bewezen dat verdachte de enige gebruiker van deze telefoon is geweest in de tenlastegelegde periode. Nu de politie rond het tijdstip van de poging tot inbraak in [pleegplaats 9] een auto heeft waargenomen, voorzien van kenteken [kenteken 3] , welke auto regelmatig in gebruik was bij verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] (de broer van de kentekenhouder van die auto) en de telefoon van verdachte eveneens rond het tijdstip van de poging tot inbraak aanstraalt op een zendmast in de direct omgeving van de plaats van het delict, acht het hof onder deze omstandigheden bewezen dat verdachte ook bij dit feit als medepleger betrokken is geweest.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 10 ten laste gelegde:
66. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018233534-1, d.d. 5 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 2390 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [slachtoffer 12]:
Ik doe aangifte van inbraak, gepleegd op 4 september 2018 te 02:52 uur. Ik woon aan de [pleegadres 10] te [pleegplaats 10] . Op 17 augustus 2018 ben ik met mijn vrouw op vakantie gegaan. Op 4 september 2018 werden wij omstreeks 03:15 uur gebeld door de politie dat er in onze woning was ingebroken. Ik heb van de politie foto’s gekregen van de ravage die thuis was aangericht. Men heeft zich de toegang tot de woning verschaft via het raam aan de rechterzijde van de woning. Hier is het kozijn van verbroken. In de keuken zijn alle lades en kasten doorzocht. In de woonkamer is ook alles doorzocht. Uit deze ruimtes is een zwarte JBL-speaker, model flip 4, weggenomen. In een kastje hebben ze de sleutel van de kluis gevonden. Mijn alarmpistool is weggenomen en weer teruggevonden op de oprit. Op het bureau lag een Kobo e-reader. Deze is weggenomen. In de geldkist zat een creditcard van de ING-bank. Deze is ook weggenomen. Op het bureau lag ongeveer veertig euro. Dit is ook weggenomen.
Onze slaapkamer is doorzocht. Uit de witte ladekast hebben ze een wit houten kistje vol sieraden weggenomen. Dit waren doosjes met zilveren en gouden oorbellen. In de lade lag nog een Zwitsers horloge in een suède mapje en diverse sieraden/collierdoosjes. Hier hebben ze de inhoud van weggenomen. Dit zijn onder andere ringen, kettingen, hangers van zilver en goud en armbanden.
67. een proces-verbaal van getuigenverhoor met nummer PL0100-2018233534-4, d.d. 4 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 2402 en 2403) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 5](wonende: [adres 3] te [pleegplaats 10] ):
Op 4 september 2018 omstreeks 03:00 uur werd ik wakker van een bonkend geluid. Even later keek ik naar de woning van de buren op [pleegadres 10] . Ik zag het licht aan gaan in de hal van hun woning en even daarna in de woonkamer. Ik wist dat de buren op vakantie waren, dus ik dacht meteen dat er inbrekers waren. Ik zag drie personen in de woonkamer lopen. Ik zag dat een persoon iets deed met het kastje waar de TV op staat. Wij hadden intussen de politie aan de telefoon. Ik zag dat de mannen aanstalten maakten om weg te gaan. Op dat moment zag ik de politie aan komen rijden. Ik zag dat de politie aan kwam lopen en ik heb ze aangeroepen en gewezen waar ze moesten zijn.
68. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018233534-3, d.d. 5 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (Robijn, dossierpagina’s 2404 en 2405) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 4 september 2018 om 02:53 uur kregen wij het verzoek van het operationeel centrum om naar de [pleegadres 10] te [pleegplaats 10] te gaan. Aldaar zou een heterdaad inbraak gaande zijn. De melder en buurman, [getuige 5] , zag personen rondneuzen in de woning aan de [pleegadres 10] . Het zou gaan om meerdere mannen die in het zwart gekleed waren, waarvan één met op de mouwen van zijn sweater een witte streep. Tevens werd aangegeven dat er een voertuig voor de kerk geparkeerd stond, nabij de [pleegadres 10] te [pleegplaats 10] . Meerdere eenheden werden vervolgens aangestuurd.
Wij, verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 12] , kwamen omstreeks 03:00 uur ter plaatse bij de [pleegadres 10] te [pleegplaats 10] . Ik zag dat voor de kerk een rode Toyota Corolla, voorzien van kenteken [kenteken 3] , geparkeerd stond. Ik parkeerde ons dienstvoertuig achter de Toyota Corolla, om een vluchtpoging tegen te gaan. Aanlopend naar [pleegadres 10] kregen wij van het operationeel centrum te horen dat het voertuig toebehoorde aan [betrokkene 11] , geboren op [geb.dat. betr. 11] .
Vervolgens liepen wij naar de [pleegadres 10] te [pleegplaats 10] in de richting van de twee naast elkaar gelegen huizen waar op dat moment licht binnenin de woning brandde. De [pleegadres 10] , één van die twee woningen, bleek zich schuin tegenover de Toyota Corolla te bevinden. Vanaf de parkeerplaats waar de Toyota Corolla stond zag ik in de Toyota Corolla een klein schoudertasje achter de bestuurdersstoel en een telefoon aan de lader in het middenconsole.
69. een proces-verbaal van bevindingen voorzien van nummer AH-005-01 in onderzoek Robijn / NN3Ro18075, d.d. 12 september 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina 2434) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 4 september 2018 heb ik onderzoek ingesteld naar het in beslag genomen voertuig, Toyota Corolla, voorzien van kenteken [kenteken 3] .
Hierbij zijn goederen in beslag genomen voor onderzoek. Het betreft een zwarte Samsung telefoon.
Achter de stoel aan de bestuurderszijde lag een zwarte tas van het merk Armani. In deze tas zit een rijbewijs van [verdachte] , een soort afstandsbediening, twee sleutels met een rood label en ruim € 232,00.
70. een proces-verbaal van historische verkeersgegevens met nummer AH-053-01 in onderzoek Robijn / NN3R018075, d.d. 19 februari 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 219 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Binnen het onderzoek Robijn zijn van diverse binnen het onderzoek aangetroffen mobiele telefoontoestellen de historische verkeersgegevens opgevraagd aan de hand van de simkaarten (telefoonnummers) en/of IMEI-nummers (toestel).
III. Telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] en telefoonnummer [telefoonnummer 12](dossierpagina’s 230 en 231)
Telefoonnummer [telefoonnummer 12] heeft van 4 juli 2018 tot en met 3 september 2018 in het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] gezeten. De telefoon met dit IMEI-nummer is aangetroffen in de auto van [betrokkene 11] ( [geb.dat. betr. 11] ) bij een inbraak in [pleegplaats 10] op 4 september 2018.
[verdachte] verklaarde in het politieverhoor op 6 november 2018 het volgende:
O: Wij hebben de Samsung meegenomen die in de auto in [pleegplaats 10] is aangetroffen. Beslagnr: 1049159. De telefoon wordt getoond aan verdachte.
V. Is dit jouw telefoon?
A: Ja mijn zus zijn telefoon die ik in gebruik had.
[pleegadres 10] te [pleegplaats 10]
Woninginbraak 4 september 2018 te 02:52 uur
Genoemd toestelnummer en telefoonnummer straat een zendmast aan op 3 september 2018 op de volgende locaties:
18:22:19 uur: [straatnaam 30] te [pleegplaats 10] (Data 4G).
Opvallend
Na 22:13:28 uur (op 3 september 2018) wordt een ander telefoonnummer in hetzelfde toestel gedaan. Telefoonnummer [telefoonnummer 13] wordt in het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] (het hof begrijpt: [IMEI-nummer 4] ) gedaan.
Herkomst telefoonnummer [telefoonnummer 13]
Nummer [telefoonnummer 13] staat onder de naam ‘ [verdachte] ’ opgeslagen als contactgegevens in de Samsung Galaxy J5 telefoon, met IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] (het hof begrijpt: [IMEI-nummer 4] ). Dat is de telefoon die op 4 september 2018 in [pleegplaats 10] in de auto van [betrokkene 11] is aangetroffen.
Zendmasten
Het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] (het hof begrijpt: [IMEI-nummer 4] ) i.c.m. telefoonnummer [telefoonnummer 13] straat de eerste keer een zensmast aan op 3 september 2018 om:
23:10:30 uur: [straatnaam 31] te [plaatsnaam 8] (data verkeer)
Op 4 september 2018 om:
  • 00:32:19 uur: [straatnaam 30] te [pleegplaats 10] (data verkeer)
  • 01:12:42 uur: [straatnaam 30] te [pleegplaats 10] (data 4G)
De telefoon wordt vervolgens een paar uur later aangetroffen in de auto van [betrokkene 11] in [pleegplaats 10] .
Overweging van het hof
Evenals de iPhone 5S met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] en de Samsung met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] als voormeld aan verdachte worden toegerekend, zo rekent het hof op overeenkomstige wijze de zwarte Samsung met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] en telefoonnummer [telefoonnummer 12] (en ook het telefoonnummer [telefoonnummer 13] ) aan verdachte toe. Het telefoonnummer staat met verdachtes naam als contactgegeven in de telefoon van een ander en verdachte heeft verklaard dat hij van deze telefoon gebruik heeft gemaakt.
Het door verdachte gegeven alternatieve scenario, hoe het komt dat deze telefoon zonder hem kon worden aangetroffen in de Toyota Corolla van [betrokkene 11] acht het hof onaannemelijk. Niet alleen is het onaannemelijk dat verdachte niet direct achter het in de auto van zijn vrienden vergeten tasje zou aanbellen, nu in dat tasje niet alleen zijn geld, huissleutels en de afstandsbediening van de garagedeur zaten en verdachte daardoor zijn huis niet in kon, maar ook lopen de verklaringen van verdachte en van zijn zwager ( [betrokkene 13] ) op een essentieel onderdeel uiteen, waardoor de verklaring van verdachte aan geloofwaardigheid verliest. Verdachte stelt immers dat hij, doordat hij zijn ouderlijk huis niet in kon, een paar dagen bij zijn zus en [betrokkene 13] heeft gelogeerd, terwijl [betrokkene 13] verklaart [23] dat hij verdachte zelf de volgende ochtend naar het ouderlijk huis heeft gebracht, omdat dit huis met de sleutel van zijn vrouw (de zus van verdachte) kon worden geopend. Ten slotte is het zo dat de telefoon niet in het tasje zat, maar deze werd door de politie aan de lader in de auto aangetroffen. Het hof passeert daarom deze alternatieve lezing van verdachte.
Nu de politie ten tijde van deze inbraak in [pleegplaats 10] de auto heeft waargenomen, voorzien van kenteken [kenteken 3] , die regelmatig in gebruik was bij verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] (de broer van de kentekenhouder van die auto) en de telefoon van verdachte eveneens rond het tijdstip van de poging tot inbraak aanstraalt op een zendmast in de direct omgeving van de plaats van het delict, acht het hof onder deze omstandigheden bewezen dat verdachte ook bij dit feit als medepleger betrokken is geweest.
De door verdachte gekozen proceshouding brengt met zich dat hij heeft nagelaten de redengevendheid van voorgaande feiten en omstandigheden te ontkrachten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 11 ten laste gelegde:
71. een proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2018263188-1, d.d. 6 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 85 e.v.) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring vanaangever [aangever 2]:
Ik doen namens mijn moeder, [slachtoffer 13] en haar partner [slachtoffer 13] aangifte van diefstal door middel van braak uit hun woning op het adres [pleegadres 11] te [pleegplaats 11] , gepleegd op 6 oktober 2018. Mijn moeder en haar partner zijn op vakantie.
Ik werd vanmorgen rond 04:15 uur gebeld door de buurvrouw van mijn moeder, die vertelde dat er was ingebroken. Samen met een van de politiemensen heb ik de woning bekeken. Ik zag dat een raam van de keuken was opengebroken. En ik zag dat het slaapkamerraam was opengebroken. Ik zag dat twee kleine witte kluisjes weg waren. Ik vermoed dat er autopapieren en foto’s en films in de kluisjes opgeborgen zijn. Voor mijn moeder en haar partner van grote waarde.
72. een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0100-2018263188-16, d.d. 6 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Robijn, dossierpagina’s 89 en 90) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 6]:
Op 6 oktober 2018 omstreeks 00:05 uur was ik bij de woning van mijn broer en schoonzus aan de [straatnaam 32] in [pleegplaats 11] . Ik liep naar mijn auto. Op dat moment zag ik een auto staan aan het begin van het zandpad, vlakbij de [straatnaam 33] . Ik was ondertussen in mijn auto gestapt en reed richting de [straatnaam 33] . Toen ik dichterbij de auto kwam, zag ik dat het een zilverkleurige kleine Renault was. Ik zag dat het kenteken [kenteken 4] was. Ik zag dat de auto schade aan de voorzijde had. Toen ik de auto voorbij was, stopte ik bij de kruising met de [straatnaam 33] . Ik zag dat er twee manspersonen links van mij over de [straatnaam 33] aan kwamen lopen. Ik zag dat één persoon bij mijn auto bleef staan en dat één persoon doorliep in de richting van de Renault. Ik sprak de man aan die naast mijn auto stond. Ik kan de persoon met wie ik heb gesproken als volgt omschrijven: een normaal tot gezet postuur. Ik schat dat hij ongeveer 1.75 meter groot was, blanke huiskleur. Ik schat zijn leeftijd tussen 20 en 30 jaar oud. Ik zag dat hij donker kleur haar en krulletjes op zijn voorhoofd had en geen gezichtsbeharing. Hij sprak de Nederlandse taal zonder accent. De man die doorliep naar de auto was volgens mij iets langer dan de man met wie ik sprak.
73. een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0100-2018263188-13, d.d. 6 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina’s 91 en 92) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als verklaring van[getuige 7]:
Vandaag, 6 oktober 2018, werd mijn vrouw omstreeks 03:50 uur wakker van een harde klap. Daarna ben ik naar de voorzijde van de woning op de eerste verdieping gelopen en keek uit het raam naar buiten. Vanaf hier had ik zicht op de [straatnaam 34] . Ik zag dat er een auto met een behoorlijke snelheid aan kwam rijden vanuit noordelijke richting, vanuit de richting van de [straatnaam 35] .
Ik zag dat de auto stopte voor de woning van onze buren aan de [pleegadres 11] te [pleegplaats 11] . Ik zag dat het een lichtkleurige auto betrof. Ik zag dat het een klein model personenauto betrof. Ik dacht een Opel Corsa of een Renault Clio. Ook zag ik dat de auto schade had aan de voorzijde op de motorkap.
Toen de auto stilstond voor de woning van mijn buren, zag ik twee personen in de auto stappen. Ik zag dat deze twee personen vanaf het perceel en vanuit de richting van de woning van mijn buren, perceel nummer [huisnummer] , kwamen lopen. Ik hoorde ook het dichtslaan van twee autoportieren. Ik kan u zeggen dat ik zag dat de ene persoon iets langer was dan de andere. Ik zag nog dat een van de personen een grote witte bak of zoiets droeg en deze meenam in de auto. Hierna zag ik dat het voertuig wegreed in zuidelijke richting en linksaf sloeg de [straatnaam 33] op. Ik ben hierna naar de woning van min buren gelopen en zag dat er aan beide kanten van de woning een raam was opengebroken. Ik heb gelijk de politie gebeld.
74. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018263188-9, d.d. 6 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (Robijn, dossierpagina 123) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten:
Op 6 oktober 2018 waren wij belast met de noodhulpdienst. Omstreeks 04:10 uur werd door de meldkamer een melding uitgegeven betreffende een inbraak aan de [straatnaam 34] te [pleegplaats 11] . Bij deze inbraak werd een Renault Clio gezien met schade aan de voorzijde van het voertuig. Eerder op de avond was er een Renault Clio gezien voorzien van kenteken [kenteken 4] in [pleegplaats 11] bij een verdachte situatie.
Omstreeks 04:45 uur zagen wij een voertuig rijden over de [straatnaam 36] te [plaats 1] . Dit voertuig was een Renault Clio, voorzien van het kenteken [kenteken 4] . Wij zijn achter dit voertuig aangereden en hebben dit voertuig een stopteken gegeven op de N351 ter hoogte van [plaatsnaam 9] . Wij zagen dat er schade zat aan de voorzijde van het voertuig. Wij zagen dat er vier personen in het voertuig zaten. Zij gaven op te zijn [getuige 2] , [getuige 3] , [verdachte] en [medeverdachte] .
In overleg met de eenheid 14.07 zijn wij overgegaan tot de aanhouding van alle inzittenden.
Verdachte: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte]
Verdachte: [betrokkene 14] , geboren op [geb.dat. 1]
Verdachte: [betrokkene 1] , geboren op [geb.dat. 2]
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] .
75. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018263188-14, d.d. 6 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 14] en [verbalisant 15] (Robijn, dossierpagina’s 124 tot en met 126) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisanten, dan wel een hunner:
Op 6 oktober 2018 waren wij belast met noodhulpsurveillance. Omstreeks 00:17 uur kregen wij van het operationeel centrum de opdracht om naar de [straatnaam 32] te [pleegplaats 11] te gaan. Aldaar stond een verdachte auto op de oprit van melder. Het zou gaan om een grijze Renault Clio, voorzien van kenteken [kenteken 4] . Bij deze auto waren twee jonge mannen aanwezig waarvan de melder dacht dat ze op roofpad waren. Melder gaf aan dat de auto schade had aan de voorzijde.
Omstreeks 04:07 uur kregen wij van het operationeel centrum de opdracht om met prioriteit 1 naar de [pleegadres 11] in [pleegplaats 11] te gaan. Aldaar had de buurman gezien dat er een heterdaad inbraak gaande was. Aanrijdend hoorden wij dat de buurman een kleine lichtkleurige auto had gezien bij de woning waar was ingebroken, en dat deze auto was weggereden.
Wij gingen met de melder rond het pand. Wij zagen dat het kozijn aan de zijde van de keuken was geforceerd. Wij zagen dat het raam open stond en wij zagen moeten in het kozijn zitten. Ook zagen wij op de vensterbank een schoenspoor. De braaksporen en de schoensporen zijn fotografisch vastgelegd.
Hierop zijn wij naar de andere zijde van de woning gelopen. Wij zagen dat het kozijn aan de zijde van de slaapkamer geforceerd was. Wij zagen dat het raam open stond en wij zagen moeten in de het kozijn zitten. Wij zagen dat de slaapkamer behoorlijk overhoop was gehaald. Wij zagen kastdeuren open staan en overal spullen op de grond liggen.
Inmiddels was de zoon van de eigenaren van perceel [pleegadres 11] ter plaatse gekomen. Hij gaf aan dat zijn ouders op vakantie waren met de camper en dat de camper enkele dagen voor de woning heeft gestaan. Hij gaf aan dat in de slaapkamer, naast het bed, normaal gesproken twee witte kluisjes stonden. Wij zagen dat de kluisjes er nu niet meer stonden.
Op dat moment hoorden wij de collega’s van [plaats 1] melden dat ze achter de Renault Clio voorzien van kenteken [kenteken 4] reden. Wij hoorden dat de bestuurder in [plaatsnaam 9] voldeed aan een stopteken. Hierop zijn we meteen naar de collega’s in [plaatsnaam 9] gereden. Wij hoorden de collega’s portofonisch zeggen dat het voertuig schade aan de motorkap had.
Hierop voegden wij ons bij de collega’s en hielden we de vier inzittenden van het voertuig aan op verdenking van gekwalificeerde diefstal.
Nadat de verdachten waren geboeid en in een dienstauto waren geplaatst, bekeek ik, [verbalisant 15] , de zolen van de schoenen van de verdachten. Ik zag dat de zolen van de schoenen van verdachte [verdachte] overeenkwamen met het schoenspoor op de vensterbank van de woning aan de [pleegadres 11] waar was ingebroken. Hierop heb ik de schoenen in beslag genomen.
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] .
Goed : PL0100-2018263188-1058488, kleding en schoeisel, schoeisel (schoen) Louis Vuitton, Nederland,
SIN : AALH4405NL
Bijzonderheden : schoenen van verdachte [verdachte] .
76. een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0100-2018263188-20, d.d. 9 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina 156 tot en met 159) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 6 oktober 2018 werd door mij als forensisch onderzoeker op verzoek van de politie, Eenheid Noord-Nederland, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit een woning, gepleegd op 6 oktober 2018. Het onderzoek is verricht in een woning te [pleegadres 11] te [pleegplaats 11] , binnen de gemeente [pleeggemeente 11] . Ik zag op de vensterbank een fragment van een schoen zitten. Deze is door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AALH4397NL. Mogelijk dat de dader(s) op de vensterbank heeft/hebben gestaan om via de keuken de woning binnen te gaan.
77. een proces-verbaal voorzien van BVH-nummer 01-2018263188, betreffende vergelijkend schoenen – sporen onderzoek naar aanleiding van diverse inbraken, d.d. 11 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (Robijn, dossierpagina 200 tot en met 205) – zakelijk weergegeven – inhoudende:
als relaas vanverbalisant:
Op 6 oktober 2018 ontving ik, deskundige schoenen en banden, de volgende goederen:
[A] een paar schoenen, merk Lous Vuitton, gewaarmerkt AALH4405NL, afkomstig van de verdachte [verdachte]
[2] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AALH4397NL (BVH-01-2018263188).
ten behoeve van het onderzoek zijn van de zolen van de schoenen [A] proefafdruksporen vervaardigd
Ten gevolge van de beschadigingen in de zolen van de schoenen kunnen de hiermee vervaardigde proefsporen als karakteristiek voor deze schoenen worden beschouwd. Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor [2] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
  • de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde is;
  • de afmetingen, voor zover meetbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
  • twee onregelmatigheden in het spoor wat betreft plaat en vorm overeenkomen met twee karakteristieke beschadigingen;
  • twee onregelmatigheden in het spoor wat betreft plaats overeenkomen en wat betreft vorm globaal overeenkomen met twee karakteristieke beschadigingen;
  • er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen.
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik dat het veiliggestelde spoor [2] waarschijnlijk is veroorzaakt met de zool van de linker schoen [A].
78. het hiervoor onder 70 genoemde proces-verbaal van historische verkeersgegevens met nummer AH-053-01 – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V. Telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 6] met telefoonnummer [telefoonnummer 14](dossierpagina’s 234 e.v.)
Herkomst telefoontoestel en telefoonnummer
Uit de tap blijkt dat [betrokkene 15] (tel [telefoonnummer 15] ) belt naar [verdachte] (tel [telefoonnummer 14] , stemherkenning) en vraagt naar [medeverdachte] . Telefoon is mogelijk in gebruik bij verdachte [verdachte] .
Historische verkeersgegevens
Uit de historische verkeersgegevens van het toestel blijkt dat het telefoonnummer:
[telefoonnummer 14] van 25 september 2018 tot en met 6 november 2018 in het toestel zit.
Zendmasten
In de periode van de volgende inbraken straat telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 6] en telefoonnummer [telefoonnummer 14] de volgende zendmasten aan.
[pleegadres 11] te [pleegplaats 11]
Woninginbraak op 6 oktober 2018, verdachte [verdachte] en [medeverdachte] zijn hiervoor op heterdaad aangehouden.
Uit de historische telefoongegevens van telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 6] en telefoonnummer [telefoonnummer 14] blijkt het volgende:
Op 6 oktober 2018 straalt de telefoon aan om:
  • 23:22:03 uur: [straatnaam 37] te [plaatsnaam 10] (data 4G)
  • 00:09:34 uur: [straatnaam 38] te [pleegplaats 11] (data verkeer)
  • 00:18:51 uur: [straatnaam 38] te [pleegplaats 11] (gesprek met tel [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [betrokkene 8] en tevens in gebruik bij [medeverdachte] ) ( [verdachte] vertelt [betrokkene 8] dat hij nog naar het café gaat)
  • 00:44:42 uur: [straatnaam 39] te [plaatsnaam 11] (data verkeer)
  • 03:56:28 uur: [straatnaam 37] te [plaatsnaam 10] (data verkeer)
  • 04:22:26 uur: [straatnaam 40] te [plaats 1] (inkomend gesprek met tel [telefoonnummer 4] , [verdachte] vertelt dat hij bezig is en nu niet kan bellen)
  • 04:33:57 uur: [straatnaam 41] te [plaatsnaam 9] (data verkeer)
Aanhouding [verdachte] en [medeverdachte] , telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 6] en telefoonnummer [telefoonnummer 14] aangetroffen in de auto.
Overweging van het hof
Gelet op het aantreffen van verdachte in de auto die zowel voorafgaand als rond het tijdstip van de inbraak bij de plaats van het delict is aangetroffen, de omstandigheid dat een getuige twee personen zag lopen vanuit de richting van de woning waarin is ingebroken, een schoenspoor is aangetroffen op de vensterbank van de woning waar werd ingebroken waarvan is vastgesteld dat die waarschijnlijk van de toen door verdachte gedragen schoen is achtergelaten en de omstandigheid dat de door verdachte die nacht gebruikte telefoon rond het tijdstip van de inbraak in de buurt van de plaats van het delict een zendmast heeft aangestraald, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft medegepleegd.

Bewezenverklaring

Door voormelde wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2, 3 en 4 primair en in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
In de zaak met parketnummer 18-730027-19:
1.
hij op 22 juni 2018 te [pleegplaats 1] , in de gemeente [pleeggemeente 1] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen ongeveer 03:45 uur en 05:10 uur) in een woning gelegen aan [pleegadres 1] te [pleegplaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto van het merk [automerk] en een kluis (met inhoud), die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en de andere deelnemer aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, door tezamen en in vereniging met die ander,
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit hun slaap te wekken en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Wij moeten even weten waar de sleutel van jouw kluis is.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en toen die [slachtoffer 1] had aangegeven die sleutel niet te hebben
  • die [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "En nu ga je vertellen waar die sleutel ligt." en "Waar is de sleutel.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en "We kunnen uw vrouw de keel wel even openmaken met het mes." en "We zullen de kop eraf snijden.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en
  • de kleding van het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] te trekken en
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en andere delen van het lichaam te stompen en/of te slaan en
  • de duim en wijsvinger van die [slachtoffer 1] achterover te buigen en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Dan zullen we andere maatregelen nemen.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
  • een blouse over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en daarbij
  • die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Dan kun je niet meer zien wat er met je vrouw gebeurt en dan kun je haar straks wel eens dag zeggen." en "Als je niet vertelt waar de sleutel ligt dan tape ik je de mond dicht en dan kun je niet meer roepen om hulp." en "Dan kun je je vrouw dag zeggen, dan zullen wij die eerst even dood maken, nu zeg je waar de sleutel ligt!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
  • die [slachtoffer 2] wederom een mes op de keel te zetten en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "We zullen eerst dat geld hebben." en "Naar boven jullie, naar de douche!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen in de in die woning aanwezige doucheruimte plaats te nemen en de deur van die doucheruimte te sluiten en
  • de deur van die doucheruimte te barricaderen, door een kast en stoelen tegen de toegangsdeur te plaatsen en toen die die [slachtoffer 1] aanstalten maakte de deur van die doucheruimte te openen
  • die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Je blijf hier.";
2.
hij op 22 juni 2018 te [pleegplaats 1] , in de gemeente [pleeggemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander, in een woning gelegen aan [pleegadres 1] te [pleegplaats 1] opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met die ander in een slaapkamer van die woning waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] lagen te slapen - die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit hun slaap te wekken en
  • die [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten en
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en andere delen van het lichaam te stompen en/of te slaan en
  • die [slachtoffer 2] wederom een mes op de keel te zetten en zodoende die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedurende enige tijd (ongeveer een half uur) in die slaapkamer van de vrijheid te beroven) en vervolgens
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Naar boven jullie, naar de douche!" en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen in de doucheruimte plaats te nemen en de deur van die doucheruimte te sluiten en
  • de deur van die doucheruimte te barricaderen, door een kast en stoelen tegen de toegangsdeur te plaatsen en toen die die [slachtoffer 1] aanstalten maakte de deur van die doucheruimte te openen
  • die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Je blijf hier." en zodoende die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedurende enige tijd (ongeveer drie kwartier) in die doucheruimte van de vrijheid te beroven;
3.
hij op 26 juli 2018 (om ongeveer 03.39 uur) te [pleegplaats 2] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten bij/aan het winkelpand gelegen aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] en het daarboven gelegen appartementencomplex, met dat opzet met zijn mededader, een jerrycan met benzine, waaraan vuurwerk (een zogenaamde `fontein'), was bevestigd, tegen de gevel van dat winkelpand heeft geplaatst en vervolgens met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met dat vuurwerk, waardoor dat vuurwerk heeft gefunctioneerd, en daarvan
  • gemeen gevaar voor dat winkelpand en de inventaris van dat winkelpand en de boven dat winkelpand gelegen appartementen en de inventaris van die bovengelegen appartementen en
  • levensgevaar voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen en
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. primair
hij op 26 juli 2018 (om ongeveer 03.51 uur) te [pleegplaats 2] opzettelijk brand heeft gesticht bij het winkelpand gelegen aan de [pleegadres 2] te [pleegplaats 2] en het daarboven gelegen appartementencomplex door benzine tegen en dichtbij ruiten en een deur van dat winkelpand te gieten/sprenkelen en vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die benzine, ten gevolge waarvan ruiten en kozijnen en een tochtborstel en een deur in de gevel en de aldaar aanwezige bestrating en andere goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en rook- en/of roetschade in dat winkelpand is ontstaan, en daarvan
  • gemeen gevaar voor die ruiten en kozijnen en tochtborstel en een deur in de gevel en de aldaar aanwezige bestrating en de rest van dat winkelpand en de inventaris van dat winkelpand en de boven dat winkelpand gelegen appartementen en de inventaris van die bovengelegen appartementen en
  • levensgevaar voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen en
  • gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de boven dat winkelpand gelegen appartementen te duchten was;
In de zaak met parketnummer 18-930166-18:
1.
hij op 24 juli 2018 te [pleegplaats 3] , gemeente [pleeggemeente 3] , een hoeveelheid goederen, waaronder een hoeveelheid rookwaar, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen uit een bedrijfspand aan [pleegadres 3] te [pleegplaats 3] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 3 augustus 2018 tot en met 6 augustus 2018 te [pleegplaats 4] , gemeente [pleeggemeente 6] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van hun gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 4] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, onder meer
  • heeft gepoogd de voordeur te forceren,
  • de ruit van de schuifpui heeft ingegooid/geslagen en de woning heeft betreden,
  • de gehele woning en meubelstukken heeft doorzocht, en
  • de afdekking van de kruipruimte achter de voordeur heeft weggehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 6 augustus 2018 te [pleegplaats 5] , gemeente [pleeggemeente 5] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn gading, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 5] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen door middel van braak en inklimming, onder meer
  • een raamkozijn heeft geforceerd,
  • de woning heeft betreden, en
  • de woning heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 7 augustus 2018 te [pleegplaats 6] , gemeente [pleeggemeente 6] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van hun gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 6] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, onder meer
  • het perceel van de woning heeft betreden, en
  • een slaapkamerraam(kozijn) heeft geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 7 augustus 2018 te [pleegplaats 7] , gemeente [pleeggemeente 7] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van hun gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 7] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, onder meer
- een raam(kozijn) heeft geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 7 augustus 2018 te [pleegplaats 8] , gemeente [pleeggemeente 8] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van zijn gading, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 8] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, en inklimming, onder meer
  • het perceel van de woning heeft betreden,
  • een keukenraam(kozijn) heeft geforceerd/vernield,
  • de woning heeft betreden,
  • de woning heeft doorzocht, en
  • heeft gezegd "We moeten op zoek naar sieraden" en "Ga jij op zoek naar sieraden",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 11 augustus 2018 te [pleegplaats 9] , gemeente [pleeggemeente 9] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van hun gading, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , weg te nemen uit de woning aan [pleegadres 9] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, onder meer
  • raamkozijnen heeft geforceerd/vernield, en
  • een achterdeur/-pui heeft geforceerd/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij op 4 september 2018 te [pleegplaats 10] , gemeente [pleeggemeente 10] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een hoeveelheid goederen, waaronder een hoeveelheid geld, apparatuur, waardepapieren en sieraden, die een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen uit de woning aan de [pleegadres 10] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
11.
hij op 6 oktober 2018 te [pleegplaats 11] , gemeente [pleeggemeente 11] , tezamen en in vereniging met een ander, twee kluizen (met inhoud), die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen in een woning (perceel: [pleegadres 11] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 3, 5, 6 en 8 bewezen verklaarde levert op:
telkens: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 7, 10 en 11 bewezen verklaarde levert op:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan een reeks ernstige strafbare feiten. Hij pleegde vrijwel alle feiten samen met een of meer anderen.
Bij de onder parketnummer 18-930166-18 bewezenverklaarde feiten, te weten vier woninginbraken, en vijf pogingen daartoe, ging het verdachte telkens om zijn eigen geldelijke gewin. Hij ging daarbij voorbij aan de eigendomsrechten van anderen en bracht bij zijn slachtoffers niet alleen veel schade, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid in hun eigen woning teweeg.
Bij de onder parketnummer 18-730027-19 onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten gaat het om een brutale en gewelddadige woningoverval. Verdachte wordt hierbij aangewezen als de meest gewelddadige dader die een van de hoogbejaarde slachtoffers onder meer meermalen hard tegen het hoofd heeft geslagen en die bij herhaling heeft gedreigd diens eveneens hoogbejaarde echtgenote van het leven te zullen beroven. Deze overval vond plaats in de nacht en in de woning van de beide slachtoffers; een plaats waar mensen zich veilig behoren te voelen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben hierna het bejaarde echtpaar opgesloten in hun eigen badkamer, waarna zij met veel geweld een kluis hebben losgemaakt. Die kluis hebben zij vervolgens in de auto van de slachtoffers gelegd en daarmee zijn ze door de (gesloten) garagedeur heen gereden. Naast de enorme ravage heeft verdachte deze slachtoffers enorm veel angst, onzekerheid en ook fysiek letsel toegebracht. Uit de verklaring die een van de beide slachtoffers op de terechtzitting van het hof heeft voorgelezen blijkt, dat deze brute overval en de daarop volgende vrijheidsberoving nog dagelijks hun sporen nalaten.
Ten slotte gaat het bij de onder parketnummer 18-730027-19 onder 3 en 4 primair bewezenverklaarde feiten om een brandstichting waarbij naast gevaar voor goederen ook levensgevaar voor anderen te duchten was en om een daaraan voorafgaande poging daartoe. Hoewel verdachte er zelf niet over verklaart, heeft het er alle schijn van dat verdachte dit feit pleegde uit jaloezie en/of frustratie, omdat zijn vriendinnetje mogelijk geflirt zou hebben met een ander. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen schade en veel overlast toegebracht een de eigenaren van de supermarkt die hij in brand wilde steken. Hij heeft ook op de koop toegenomen dat er reëel levensgevaar is ontstaan voor de bewoners van de appartementen die gelegen zijn op de tien verdiepingen direct boven deze supermarkt. Verdachte toonde zich, ondanks alle gevaren voor zowel personen als goederen, zeer vastberaden nadat zijn eerste poging tot brandstichting op niets bleek uit te lopen. Toen het hem duidelijk was dat de door hem beoogde brand niet was ontstaan, keerde hij terug en sprenkelde hij benzine tegen de gevel van de supermarkt, die hij vervolgens heeft aangestoken. Verdachte riskeerde hiermee dat anderen om het leven zouden komen, en het is aan buiten de wil van verdachte gelegen omstandigheden te danken dat het zover niet daadwerkelijk is gekomen.
Verdachte neemt voor geen van zijn daden verantwoordelijkheid en zijn proceshouding, te weten deels ontkennend en deels zwijgend, kan door de slachtoffers als schofferend worden ervaren. In ieder geval brengt deze proceshouding met zich dat tegenover de slachtoffers geen berouw wordt getoond. De omstandigheid dat verdachte op de terechtzitting van het hof heeft aangegeven dat hij het voor de slachtoffers van de woningoverval allemaal heel erg vindt maakt dit niet anders. Deze opmerking kan immers niet doorgaan voor een uiting van spijt.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 juni 2020 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Het hof heeft ten slotte, naast de jonge leeftijd van verdachte, acht geslagen op hetgeen verdachte zelf over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard en op hetgeen daarover door de reclassering is gerapporteerd. Het hof acht aannemelijk dat verdachte zijn tijd in de detentie goed heeft gebruikt en dat hij als persoon zich in positieve zin heeft ontwikkeld . Nu het hof echter tot bewezenverklaring van meer, en ook zeer ernstige feiten komt dan dat de rechtbank dit deed, dient aan verdachte een beduidend hogere straf te worden opgelegd.
Het hof acht, gelet op het voorgaande, bezien in onderling verband en samenhang, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden. Uiteraard dient de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht daarop in mindering te worden gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.576,77. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Daarnaast heeft de benadeelde partij gevorderd dat de op te leggen schadevergoedingsmaatregel zal worden verhoogd met een bedrag van € 53,54 in verband met de in hoger beroep gemaakte reiskosten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte, door en namens wie tegen de vordering geen inhoudelijk verweer is gevoerd, is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schadedoor verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.617,60. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De nabestaanden van de benadeelde partij, te weten haar weduwnaar [slachtoffer 1] en hun drie kinderen, waren vergezeld van een medewerkster van Slachtofferhulp Nederland op de terechtzitting van het hof aanwezig. Door en namens hen is meegedeeld dat de vordering in hoger beroep wordt gehandhaafd. Nu van de zijde van verdachte tegen het handhaven van de vordering door de erfgenamen geen verweer is gevoerd, houdt het hof, mede gelet op het arrest van de Hoge Raad van 15 april 2014 (ELCI:NL:HR:2014:917) het ervoor dat de vordering in hoger beroep opnieuw in haar oorspronkelijke omvang aan de orde is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte, door en namens wie tegen de vordering geen inhoudelijk verweer is gevoerd, is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 673,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 73,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 48,00. Deze schade heeft betrekking op de door de benadeelde gevorderde vergoeding voor als direct gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte gemaakte extra reiskosten van de camping in Vorden naar huis (in [pleegplaats 4] ) en terug. Anders dan door de raadsvrouw gesteld, is deze onderbouwing vermeld in het voegingsformulier en komt de vordering het hof in zoverre redelijk en billijk over. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof met de raadsvrouw van oordeel dat bij gebreke van enige onderbouwing de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.490,80. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, maar zij heeft nagelaten daarbij enige onderbouwing van haar vordering te produceren.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, maar zij heeft nagelaten daarbij enige onderbouwing van haar vordering te produceren.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 157, 282, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 en het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 2 en 9 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover vatbaar, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2, 3 en 4 primair en in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2, 3 en 4 primair en in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 9.567,77 (negenduizend vijfhonderdzevenenzestig euro en zevenenzeventig cent) bestaande uit € 1.067,77 (duizend zevenenzestig euro en zevenenzeventig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 9.567,77 (negenduizend vijfhonderdzevenenzestig euro en zevenenzeventig cent) bestaande uit € 1.067,77 (duizend zevenenzestig euro en zevenenzeventig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 82 (tweeëntachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade over een bedrag van € 9.567,77 op 22 juni 2018
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 53,54 (drieënvijftig euro en vierenvijftig cent).

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.617,60 (achtduizend zeshonderdzeventien euro en zestig cent) bestaande uit € 117,60 (honderdzeventien euro en zestig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-730027-19 onder 1, 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.617,60 (achtduizend zeshonderdzeventien euro en zestig cent) bestaande uit € 117,60 (honderdzeventien euro en zestig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 78 (achtenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 22 juni 2018.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 48,00 (achtenveertig euro) ter zake van materiële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930166-18 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 48,00 (achtenveertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 6 augustus 2018.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
Mr. M.C. Fuhler en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 10 augustus 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. L.T. Wemes voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, opgenomen in de dossiers in de genoemde onderzoeken Robijn of Waterkers/Kimberliet, zoals opgenomen in aantal mappen, op de achtereenvolgens doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 3454 respectievelijk 1 tot en met 2187.
2.Waterkers/Kimberliet, AH-47, dossierpagina,s 738 e.v.
3.Waterkers/Kimberliet, AH-47, dossierpagina 738 e.v.
4.Waterkers/Kimberliet, AH-47, dossierpagina 738 e.v.
5.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 744.
6.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 819.
7.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 1394 e.v.
8.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 42.
9.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 43.
10.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 670 e.v.
11.Het is een feit van algemene bekendheid dat onder andere ook methodes als ‘flipperen’ en ‘kerntrekken’ door inbrekers worden toegepast.
12.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 425.
13.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 335 e.v.
14.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 360 e.v.
15.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 375 e.v.
16.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 1213.
17.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 1349.
18.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 294 e.v.
19.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 559 e.v.
20.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 593
21.Bijvoorbeeld in zijn verhoor op 28 januari 2019 (Waterkers/Kimberliet, dossierpagina 247 bovenaan) waar hij op de vraag wat hij van zijn aanhouding vindt, onder meer antwoordt: “
22.Waterkers/Kimberliet, dossierpagina’s 897 e.v.
23.Robijn, dossierpagina 110.