Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 augustus 2020, gaat het om de uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen van een moeder en de omgangsregeling tussen hen en hun ouders. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, heeft verzocht om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing te vernietigen en om een omgangsregeling vast te stellen. De kinderen zijn sinds 2018 uithuisgeplaatst vanwege zorgen over hun ontwikkeling en veiligheid, met name in relatie tot hun vader, die eerder is veroordeeld voor seksueel misbruik en mishandeling van de oudste kinderen van de moeder. Het hof heeft de eerdere beslissingen van de kinderrechter bevestigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd en het verzoek van de moeder om een omgangsregeling is afgewezen. Het hof oordeelt dat de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat er geen voldoende basis is voor terugplaatsing of omgang. De moeder heeft niet erkend wat de kinderen hebben meegemaakt en er is geen duidelijkheid over haar rol in de onveilige situatie. De GI heeft aangegeven dat er nog geen omgang kan plaatsvinden, maar dat er mogelijk in de toekomst voorzichtig kan worden gestart met omgang tussen de moeder en twee van de kinderen, afhankelijk van hun ontwikkeling en behoeften.