Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Ik neem aan dat je het [D] wel zegt, maar als je m’n naam noemt of dat
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
NJ2005, 246).
grieven I en IIkomt [appellant] daartegen op.
grief Ivan [appellant] ) dat hij de gestelde koopovereenkomst al heeft bewezen. Daarvoor zijn de door [appellant] bedoelde WhatsApp berichten op zich te weinig specifiek en duidelijk, en nog minder als die worden bezien in de context van het daaraan voorafgaande WhatsApp-bericht van [geïntimeerde] van
grief II(voorwaardelijk voor het geval grief I niet zou slagen, en dat is het geval) bewijs aangeboden. [appellant] biedt aan [H] en zichzelf als getuigen te horen. Dat bewijsaanbod is specifiek, voldoende concreet en ter zake
(grief III). In ieder geval is [geïntimeerde] volgens [appellant] op grond van ongerechtvaardigde verrijking gehouden [appellant] een vergoeding te betalen voor het feit dat [geïntimeerde] profiteert van klandizie die [appellant] in de 20 jaren dat hij ‘ [B] ’ heeft gedreven heeft opgebouwd (
grief IV). Het hof zal het oordeel over die subsidiaire grondslagen en over de (veeg)
grief V(afwijzing vorderingen en terugbetaling van hetgeen [appellant] aan [geïntimeerde] heeft betaald op grond van het bestreden vonnis) aanhouden.
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de