3.12[appellant] heeft met zijn grief 4 enkele argumenten aangevoerd tegen het oordeel van de kantonrechter dat hij geen recht heeft op een periode van meer dan 6 maanden waarin de ploegentoeslag wordt afgebouwd.
- [appellant] is niet gebonden aan het Handboek, waarin de met de OR gemaakte afspraak over de afbouwperiode is vastgelegd.
Dit argument is juist, zo erkent ook SML. De arbeidsovereenkomst en de cao kennen echter geen afbouwperiode voor de ploegentoeslag, zodat [appellant] contractueel zelfs helemaal geen recht heeft op een afbouwperiode.
- Artikel 36 lid 4 van de cao dient naar analogie toegepast te worden: als werknemer van 55+ lijdt hij loonverlies door het verlies van de ploegentoeslag, waardoor hij naar analogie recht heeft op het verschil als toeslag.
Dit argument gaat niet op. [appellant] behoudt zijn overeengekomen functie en salaris en verliest alleen de toeslag voor het ongemak van ploegendienst. Een cao moet in beginsel ook naar de letter worden uitgelegd, zodat in dit kort geding een beroep op analogische toepassing niet toewijsbaar is. De, kennelijke, stelling van [appellant] dat dit ook volgt uit goed werkgeverschap, verwerpt het hof.
- Als SML vindt dat hij om medische redenen niet in ploegendienst kan werken, moet zij hem arbeidsongeschikt melden en door de arbo-arts laten onderzoeken.
De ziektegeschiedenis van [appellant] houdt wel verband met het besluit tot overplaatsing, maar het is niet zo dat [appellant] volgens SML door ziekte arbeidsongeschikt is voor zijn overeengekomen werkzaamheden als machinebediener. Die werkzaamheden kan hij met minder problemen voor SML overdag uitvoeren.
- Het is onjuist dat de herplaatsing als ED4-operator niet succesvol was.
Dit argument is al besproken onder 3.11: het gaat er niet om of [appellant] de vaardigheid mist om het werk te doen of al dan niet ziek wordt door het werk, maar om het gevolg dat zijn grote mate van afwezigheid heeft voor het bedrijf en de bedrijfsprocessen.
- De functiewijziging leidt tot substantiële en structurele vermindering van het salaris; de transitievergoeding zou gelijk staan aan ongeveer 20 maanden ploegentoeslag.
[appellant] wijst naar prejudiciële vragen die aan de Hoge Raad zijn gesteld over de transitievergoeding bij plaatsing in een lager betaalde functie zonder verlies van uren. Die vragen zijn inmiddels beantwoord in een voor [appellant] ongunstige zin.Overigens is ook geen sprake van een functiewijziging met een lager salaris, zoals hiervoor - bij het beroep op artikel 36 lid 4 van de cao - al is overwogen.