Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, hebben de ouders van een minderjarige, geboren in 2015, een geschil over de omgangsregeling. De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hun kind. De vader heeft in eerste aanleg verzocht om een zorgregeling waarbij hij onbegeleide omgang met de minderjarige zou hebben. De moeder heeft in haar incidenteel hoger beroep verzocht om de omgang tussen de vader en de minderjarige op te schorten. Het hof heeft vastgesteld dat de vader in eerste aanleg een zelfstandig verzoek heeft gedaan, wat niet is toegestaan in hoger beroep. Het hof heeft de vader daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De moeder is eveneens niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om de omgang op te schorten, omdat zij in eerste aanleg geen zelfstandig tegenverzoek heeft ingediend. De beslissing van het hof is op 18 augustus 2020 uitgesproken en houdt in dat de verzoeken van beide ouders zijn afgewezen.