Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 maart 2020;
- het verweerschrift van de GI met producties;
- journaalberichten van mr. Hendriksen van respectievelijk 20 maart 2020, 4 april 2020, 9 april 2020, 14 april 2020, 21 april 2020, 22 april 2020, 20 mei 2020, 16 juni 2020 en 23 juni 2020, telkens met (een) productie(s), van 22 mei 2020 met spreekaantekeningen, en van 6 juli 2020;
- spreekaantekeningen van de vader, ingekomen 14 mei 2020, en een brief van de vader van 25 juni 2020;
- een brief van de raad voor de kinderbescherming van 19 juni 2020, en
- een e-mailbericht van de GI van 7 juli 2020.
- de moeder in persoon, bijgestaan door haar advocaat;
- [B] namens de GI en
- de vader in persoon.
3.De feiten
- [de minderjarige1] ( [de minderjarige1] ), [in] 2005 te [C] ;
- [de minderjarige2] ( [de minderjarige2] ), [in] 2007 te [C] ;
- [de minderjarige3] , [in] 2009 te [C] , en
- [de minderjarige4] , [in] 2011 te [C] .
- de reguliere zorgregeling vangt aan op vrijdag 21 augustus 2020 na schooltijd van de kinderen;
- de kinderen verblijven om het weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de moeder;
- de kinderen verblijven na het omgangsweekend op vrijdag uit school tot 19.00 uur bij de moeder, en
- de kinderen verblijven voor het omgangsweekend op woensdag uit school tot 19.00 uur bij de moeder.
4.De omvang van het geschil
primaireen definitieve zorgregeling vast te stellen,
subsidiaireen voorlopige zorgregeling vast te stellen, in beide gevallen conform haar voorstel. Verder verzoekt de moeder het hof te bepalen dat iedere partij haar eigen proceskosten dient te dragen.
.