Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de vader over zijn dochter, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, heeft verzocht om het gezag terug te krijgen. De rechtbank had op 11 november 2019, op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, het gezag van de vader beëindigd en de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering benoemd tot voogd.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [de minderjarige] is geboren in 2004 en heeft een tumultueuze jeugd gekend, met meerdere uithuisplaatsingen en een periode van toezicht. In 2018 deed zij aangifte tegen haar vader wegens seksueel misbruik. Het hof heeft de procedure in hoger beroep zorgvuldig beoordeeld, waarbij de mening van [de minderjarige] zwaar heeft meegewogen. Zij heeft duidelijk aangegeven dat zij niet wil dat haar vader het gezag over haar heeft, en beschuldigt hem van mishandeling en seksueel misbruik.
Het hof heeft geconcludeerd dat de vader niet in staat is om adequate beslissingen te nemen over [de minderjarige] en dat de relatie tussen hen zodanig verstoord is dat het in het belang van [de minderjarige] is dat het gezag van de vader wordt beëindigd. De vader heeft in de afgelopen jaren geen actieve rol gespeeld in haar leven en heeft niet adequaat gereageerd op haar verzoeken om contact. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop staat.