Uitspraak
Diamond,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
41801,23
-800,00
9316,36
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Ibeklaagt Diamond zich over de waardering door de kantonrechter van het door [geïntimeerde] geleverde bewijs en met
grief IIover de daaruit door de kantonrechter getrokken conclusie.
Grief IIIricht zich tegen de benadering van de meterstanden door de kantonrechter. Met
grief IVwordt opgekomen tegen het uitblijven van een gelegenheid voor Diamond om haar stellingen te bewijzen.
Grief Vkant zich tegen de door de kantonrechter gekozen uitgangspunten voor de berekening van wat [geïntimeerde] is verschuldigd en
grief VItegen de berekening zelf.
grief 1beklaagt [geïntimeerde] zich over de aan hem gegeven bewijsopdracht en met
grief 2over het buiten beschouwing laten van zijn nadere verweren zoals opgenomen in zijn akte van
Grief 3keert zich tegen toewijzing van 2% rente per maand. Tot slot richt
grief 4zich tegen de proceskostenveroordeling.
Grief 1 van [geïntimeerde]is om die reden terecht voorgesteld.
grieven van Diamondfalen en dat
grief 2 van [geïntimeerde]in zoverre slaagt. De overige verweren van [geïntimeerde] , voor zover al niet besproken, behoeven daarmee geen afzonderlijke behandeling.
grief 3 van [geïntimeerde], die zich richt tegen de toewijzing van 2% rente per maand, slaagt. Die rente wordt ingevolge artikel 18.2 van de algemene bepalingen verbeurt ‘indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag wordt voldaan’. Daarin ligt besloten dat wat is verschuldigd aan vergoeding van kosten van leveringen en diensten als bedoeld in artikel 16 van de algemene bepalingen op de daarin in de leden 3 en 4 aangegeven wijze is vastgesteld. Daarvan is, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake. De contractuele rente van 2% per maand is daarom niet toewijsbaar, ook niet over de door [geïntimeerde] verschuldigde vergoeding voor gasverbruik. Dat die vergoeding zelf in hoger beroep niet voorligt, doet daaraan niet af. Subsidiair heeft Diamond de wettelijke handelsrente gevorderd. Die rente zal als niet afzonderlijk weersproken worden toegewezen vanaf de gestelde ingangsdatum van 18 juni 2017.
grief 4 van [geïntimeerde], die opkomt tegen zijn veroordeling in de kosten van de procedure bij de kantonrechter, slaagt. Gelet op het niet toewijsbaar zijn van het overgrote deel van de ingestelde vordering moet alsnog Diamond als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Diamond zal om die reden met de kosten van de procedure bij de kantonrechter worden belast. Die consequentie volgt overigens ook uit het (categorisch) schenden van artikel 21 Rv.