Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
Diacare4U,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Waar gaat deze zaak over en hoe oordeelt het hof?
3.De vaststaande feiten
ben jij de huurder of is diacare de huurder". Daarop heeft [C] geantwoord dat Diacare4U N.V. de huurder is.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de zoon]gesteld dat zijn ouders hem slechts hebben gevraagd te helpen om de afspraken uit de mondelinge huurovereenkomst tussen zijn ouders en Diacare4u N.V. met betrekking tot het perceel op schrift te stellen (…)".
Dit wijst erop dat er toen wel een huurovereenkomst met betrekking tot het perceel bestond, echter tussen [de zoon] als verhuurder en de besloten vennootschap Diacare4U B.V. als huurder. Dit wordt door [de zoon] in de conclusie van dupliek in conventie ook erkend".
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 1);
grief 2);
grieven 3 en 4);
grief 5).
- het eerste concept van de huurovereenkomst is door [C] gezonden aan [de zoon] , maar dus niet aan [appellanten] c.s.;
- het door de notaris toegezonden concept is door [de zoon] (niet door [appellanten] c.s.) doorgezonden aan [C] ;
- vanaf 2016 is aan [de zoon] € 500,- per maand betaald, maar [appellanten] c.s. hebben ontkend dat bedrag van [de zoon] te hebben ontvangen (en zelfs wetenschap van die betalingen te hebben gehad) terwijl [de zoon] zelf verklaart het te hebben "opgemaakt";
- contacten over de persoon van de huurder (Diacare4U, [C] of een ander) hebben slechts plaats gevonden tussen [de zoon] en [C] (zie onder andere overweging 3.6 hiervoor); [appellanten] c.s. zijn daarbij niet betrokken geweest;
- Tijdens het kort geding tussen [de zoon] en Diacare4U heeft [de zoon] , volgens het daarin gewezen vonnis van 1 april 2019, verklaard dat zijn ouders hem gevraagd hebben de mondelinge overeenkomst tussen hen en Diacare 4U op schrift te stellen; dat is echter slechts een verklaring van [de zoon] , niet van [appellanten] c.s. Feiten of omstandigheden die aannemelijk maken dat [appellanten] c.s. daadwerkelijk een dergelijk verzoek aan [de zoon] hebben gedaan zijn niet gesteld;
- Tijdens de mondelinge behandeling van het onderhavige kort geding in eerste aanleg heeft [de zoon] , volgens het vonnis van de voorzieningenrechter, erkend dat maandelijks aan hem € 500,- is betaald als "
- Tot slot geldt dat [de zoon] , volgens het vonnis van de Surinaamse rechter van 25 april 2019 in die procedure het bestaan van een huurovereenkomst (met [appellanten] c.s. als verhuurders) heeft erkend (zij het met Diacare4U B.V. als huurster), maar ook daarvoor geldt dat die verklaring niet aantoont dat [appellanten] c.s. van het sluiten van die huurovereenkomst weet hadden en daarmee instemden.