ECLI:NL:GHARL:2020:7352

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
21-006931-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor laster via sociale media met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor laster, omdat hij op zijn openbare Facebookpagina een bericht heeft geplaatst waarin hij een politieambtenaar, [slachtoffer], beschuldigt van het zijn van een pedofielenbeschermer. Dit bericht bevatte ook foto's van de verdachte en zijn familie, wat de reputatie van [slachtoffer] ernstig heeft aangetast. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een andere straf opgelegd. De verdachte heeft verklaard dat hij het bericht uit onmacht heeft geplaatst en dat hij hulp nodig heeft. Het hof heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de laster en de impact op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer].

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006931-18
Uitspraak d.d.: 17 september 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 3 december 2018 met parketnummer 18-151767-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.H. Wormmeester, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 27 juni 2018 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] , althans in Nederland opzettelijk de eer en/of goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand
door tenlastelegging van een bepaald feit, te weten dat voornoemde [slachtoffer] een pedofielenbeschermer is, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door op zijn (verdachtes openbare) facebookaccount het bericht te plaatsen:
"De Nederlandse rechtstaat is eén grote zieke grap.
foto 1 is [slachtoffer] . Woordvoerder van de politie [plaats 2] . En in mijn ogen een pedofielen beschermer. Betreffende een collega van hem.
foto 2 is zijn broertje. Wijkagent te [plaats 2] voor hetzelfde korps dus.
foto 3 is een ander broertje, advocaat te [plaats 2] .
En om niet te vergeten......hun pappie zat ook bij de politie te [plaats 2] . Kan iemand mij vertellen of dit stinkt of juist hele zuivere koffie is?
Welkom bij de schijtzooi die politie en justitie heet.
Eén groot familiebedrijfje" en/of heeft verdachte daarbij foto's geplaatst van de hiervoor genoemde personen, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 juni 2018 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , en/of [gemeente 2] ,
althans in Nederland opzettelijk naam, [slachtoffer] (inspecteur en/of woordvoerder hij de Politie Noord Nederland) in het openbaar, door het plaatsen van een bericht op zijn
(verdachtes openbare) Facebookaccount, heeft beledigd, door die [slachtoffer] toe te voegen:
“De Nederlandse rechtstaat is eén grote zieke grap.
foto 1 is [slachtoffer] . Woordvoerder van de politie [plaats 2] . En in
mijn ogen een pedofielen beschermer. Betreffende een collega van hem.
foto 2 is zijn broertje. Wijkagent te [plaats 2] voor hetzelfde korps dus.
foto 3 is een ander broertje, advocaat te [plaats 2]
En om niet te vergeten hun pappie zat ook bij de politie te [plaats 2] .
Kan iemand mij vertellen of dit stinkt of juist hele zuivere koffie is?
Welkom bij de schijtzooi die politie en justitie heet.
Eén groot familiebedrijfje” en/of heeft verdachte daarbij foto’s geplaatst van
de hiervoor genoemde personen, althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 juni 2018 te [gemeente 1] en/of [gemeente 2] , opzettelijk de eer en goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, te weten dat voornoemde [slachtoffer] een pedofielenbeschermer is, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op zijn (verdachtes openbare) Facebookaccount het bericht te plaatsen:
"De Nederlandse rechtstaat is eén grote zieke grap.
foto 1 is [slachtoffer] . Woordvoerder van de politie [plaats 2] . En in mijn ogen een pedofielen beschermer. Betreffende een collega van hem.
foto 2 is zijn broertje. Wijkagent te [plaats 2] voor hetzelfde korps dus.
foto 3 is een ander broertje, advocaat te [plaats 2] .
En om niet te vergeten......hun pappie zat ook bij de politie te [plaats 2] .
Kan iemand mij vertellen of dit stinkt of juist hele zuivere koffie is?
Welkom bij de schijtzooi die politie en justitie heet. Eén groot familiebedrijfje" en heeft verdachte daarbij foto's geplaatst van de hiervoor genoemde personen, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:

laster.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan laster. Verdachte heeft een bericht op zijn (openbare) Facebookpagina geplaatst waarin hij ambtenaar van politie [slachtoffer] ervan beschuldigt een pedofielenbeschermer te zijn. Daarbij heeft hij een foto van [slachtoffer] toegevoegd, evenals een foto van zijn broers. Nu deze tekst en foto’s voor het publiek openlijk kenbaar zijn gemaakt, is de reputatie van [slachtoffer] aangetast. Verdachte heeft op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en heeft niet geschroomd ook de familie van deze politieambtenaar erbij te betrekken.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 augustus 2020 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder andere voor soortgelijke feiten als het onderhavige feit.
Verdachte heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat hij het bericht uit pure onmacht heeft geplaatst en dat hij het niet had moeten doen. Hij worstelt met een aantal problemen uit het verleden en weet op bepaalde momenten niet goed om te gaan met die problemen en frustraties. Hij realiseert zich dat hij eigenlijk hulp nodig heeft, maar komt er niet toe om dit op een adequate manier in te schakelen. Met de oplegging van een deels voorwaardelijke straf tracht het hof verdachte te bewegen zich niet meer schuldig te maken aan soortgelijke of andere strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van veertig uren subsidiair twintig dagen hechtenis passend en geboden. De voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur om ervoor te zorgen dat verdachte niet nogmaals vanuit een impuls een dergelijk feit begaat.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 261 en 262 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 17 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.