ECLI:NL:GHARL:2020:7416

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
21-002721-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal

Op 17 september 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, een arrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van 13 mei 2019, waarin de verdachte was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken en een taakstraf van 200 uren, met een proeftijd van 2 jaren.

Tijdens de zitting op 3 september 2020 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een verbetering in de strafmotivering. De rechtbank had vermeld dat de verdachte 1,7 kilo henneptoppen voorhanden had, maar het hof heeft dit gecorrigeerd naar 1,17 kilo, wat het hof als een kennelijke verschrijving beschouwde. Deze correctie heeft de verdediging van de verdachte niet geschaad.

Het hof heeft geconcludeerd dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd, waarbij het hof de eerder genoemde verbeteringen in acht heeft genomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. M.C. Fuhler, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. I.N. Koers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002721-19
Uitspraak d.d.: 17 september 2020
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 13 mei 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-240347-18 en 16-038435-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 13 mei 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het:
  • in de zaak met parketnummer 16-240347-18 tenlastegelegde (voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet gestelde strafbare feiten);
  • in de zaak met parketnummer 16-038435-19
- onder 1 ten laste gelegde (opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod);
- onder 2 ten laste gelegde (diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking);
- onder 3 ten laste gelegde (opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod),
veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis bevestigen met verbetering van het volgende:
In de strafmotivering is opgenomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van '1,7 kilo henneptoppen'. Het hof beschouwt dit als een kennelijke verschrijving en leest dit verbeterd als '1,17 kilo henneptoppen'. Door de verbeterde lezing is de verdachte niet in zijn verdediging geschaad.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 17 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.