In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1968 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 600,-, te vervangen door twaalf dagen hechtenis, wegens overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De zaak betreft een verkeersongeval dat plaatsvond op 18 april 2018, waarbij de verdachte als bestuurder van een motorrijtuig (een land- of bosbouwtrekker met aanhangwagen) betrokken was. Tijdens het rijden op de Provinciale Weg N-390 verloor de verdachte de controle over zijn voertuig, wat leidde tot gevaarlijke situaties op de weg.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat het vonnis niet voldeed aan de wettelijke eisen omtrent de bewijsvoering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft de eerdere veroordeling bevestigd. De verdachte is strafbaar bevonden, aangezien er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De opgelegde straf van een geldboete van € 600,- en 12 dagen hechtenis is in overeenstemming met de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte financiële situatie. Het hof heeft geen bijkomende straf noodzakelijk geacht.
De beslissing van het hof is als volgt: het vonnis waarvan beroep is vernietigd, de verdachte is schuldig bevonden aan de overtreding, en de straf is bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee raadsheren aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020.